Tabu. Jaargang 28
(1998)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 53]
| |||||||||||||
1. InleidingGa naar eind1.Vertalen is een lastig vak. Weg kan in het Fries vertaald worden met wei of met fuort. Wei is het etymologische equivalent van weg, en fuort is het etymologische equivalent van ‘voort’. Voort, in de betekenis van weg, komt in het Nederlands van nu niet meer voor. Het WNT geeft echter vele voorbeelden van voort met de betekenis weg uit ouder Nederlands. Het gebruik van wei en fuort laat zich illustreren aan de hand van de volgende voorbeelden:
Syntactisch gezien kan men echter de keus tussen fuort en wei inverband brengen met de aanwezigheid van een voorafgaande voorzetselbepaling: als er een bijbehorende voorzetselbepaling aanwezig is wordt wei gekozen. Ik zal een constructie met een partikel zonder voorzetselbepaling voortaan intransitief noemen. De zaak ligt echter in het geval van een intransitieve constructie ingewikkelder zoals ik in sectie 2 laat zien. In sectie 3 geef ik een overzicht van dialectvariatie in de vertaling van het zinnetje Dat kan worden weggegooid. Sectie 4 wijst erop dat het materiaal van vragenlijsten idealiter geanalyseerd moet worden vanuit de systematiek van het taalsysteem waar het materiaal uit vandaan komt. Bij een latere gelegenheid, als de antwoorden op de vraag De leraar liep boos uit de klas weg zijn ingevoerd, hoop ik meer over de transitieve constructie te zeggen. | |||||||||||||
2. Verschil FUORT en WEI in het FriesBovenstaande zinnenpaar kan het idee oproepen dat wei niet voorkomt in intransitief gebruik. Dat is echter niet zo. | |||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||
Jan loop fuort en sneeuw smelt wei. Het verschil tussen fuort en wei zoals beschreven door J. Hoekstra (1987), aan wiens werk deze voorbeelden ontleend zijn, doet sterk denken aan het onderscheid tussen stage level predicates en individual level predicates. Stage level predicates zijn predikaten die een niet-permanente eigenschap aanduiden terwijl individual level predicates een permanente eigenschap aanduiden. Zo is intelligent in Jan is intelligent een inherente eigenschap waarin Jan niet zo maar verandert. Daarentegen is ziek in Jan is ziek een niet-inherente eigenschap van Jan. Het verschil tussen fuort en wei komt er in vele gevallen op neer dat wei een permanent resultaat van een proces op het subject aanduidt, en fuort een niet-permanent resultaat. Hiermee correleert dat Jan niet alleen kan weglopen maar ook weer teruglopen. Sneeuw kan daarentegen wegsmelten maar niet weer terugsmelten. Hiermee strookt eveneens dat een onomkeerbaarproces als sterven wel met weireitsje maar niet met fuortreitsje vertaald kan worden. Aldus bevat de taal vooronderstellingen over de relatieve omkeerbaarheid van processen en de relatieve permanentie van resultaten van processen. Ik kom aanstonds op deze feiten terug. | |||||||||||||
3. De afgevraagde zinOp vragenlijsten 63 (1988) van het Meertens Instituut te Amsterdam is het volgende aan de informanten voorgelegd:
Hierbij werd gevraagd aan te geven welke varianten voorkomen, welke het meest gewoon is en tot slot een vertaling te geven. De bedoeling van de vraag was het nagaan van ellipsis van worden. Maar de vertalingen kunnen ook gebruikt worden om na te gaan wat er met weg in de dialecten gebeurt. We treffen in de antwoorden 550 keer een variant van weg aan. Daarnaast vinden we 45 keer een variant van fuort / voort. De geografische origine van de fuort/voort varianten is weergegeven op kaart 1. Friesland, Groningen, Twente en Zuid-Limburg blijken bij uitstek fuort/voort gebieden. Volgens Nuytens (1962) komt in intransitieve contexten in het Twents naast vot en weg ook nog voor: ik goo hen. In de antwoorden kwamen echter geen varianten van heen voor. Een verklaring hiervoor heb ik niet. | |||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||
4. Breedte- en diepteonderzoekHet belang van de Friese feiten, als we ze naast de observaties in sectie 2 leggen, is erin gelegen dat het bevestigt dat de dialectenquêtes ons een blik op de oppervlakte van de variatie bieden maar niet op de diepgang ervan. In Friesland treffen we namelijk zowel fuort als wei aan. We zouden nu kunnen denken dat fuort de Friese vorm is en wei een door interferentie met het Nederlands tot stand gekomen contactvorm. De zaak ligt echter gecompliceerder. We hebben al gezien dat de semantische factor ‘permanentie’ van invloed is op de keus tussen wei en fuort. Zulke kennis is echter alleen via native speaker onderzoek op te halen. Het is daarom van belang dat dialectonderzoek door middel van enquêtes, dat de oppervlakte verkent, wordt aangevuld met diepteonderzoek zoals dat door theoretisch geschoolde native speakers wordt gerapporteerd. In Friesland is het nu zo dat het gebruik van fuort ten koste van wei in feite toeneemt. In mijn dialect is er sprake van een sterke overgeneralisatie van fuort ten koste van wei in intransitieve contexten. Daar hangt mee samen dat de fijne semantische onder- | |||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||
scheidingen verdwijnen. Zo is er in de volgende zin een keus tussen fuort en wei, afhankelijk van een permanente of niet-permanente interpretatie:
Standaard-Fries heeft beide mogelijkheden, afhankelijk van de semantische interpretatie. In mijn dialect is alleen fuort mogelijk. Mijn vermoeden is nu dat uit onderzoek zou blijken dat fuort bij jongere sprekers en in interferentiefries meer voorkomt dan bij oudere sprekers. Diepteonderzoek in het Fries, dat er op de kaart zo eenvoudig uitziet, levert dus een veel ingewikkeld plaatje. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat de stand van zaken in diepe dialectgebieden in Groningen, Twente, Zeeland of Limburg anders zou zijn. | |||||||||||||
Bibliografie
|