Antwoord aan Barbiers
Jack Hoeksema
In het voorgaande artikel gaat Barbiers nogmaals in op de kwestie van (al dan niet potentiële) polariteitstransities bij modale werkwoorden, meer in het bijzonder moeten, naar aanleiding van enige kritiek hierop in Hoeksema (1997). Zijn stelling, toegelicht in sectie 2.1, getiteld ‘Zonder potentiële polariteitstransitie geen deontische interpretaties’, is dat bij deontisch gebruik van het werkwoord moeten een mogelijke verandering van toestand een vereiste is. Het cruciale voorbeeld dat hij hierbij hanteert is (1) [= Barbiers voorbeeld 3a]:
(1) |
*Jan moet een moedertaalspreker van het Fins zijn. |
De ster die aan deze zin wordt toegekend, schrijft Barbiers op rekening van een overtreding van zijn eis: de eigenschap moedertaalspreker van het Fins te zijn is een onveranderlijke eigenschap, en laat dus geen transitie toe van 0 (de eigenschap is niet van toepassing) naar 1 (de eigenschap is wel van toepassing).
Later in zijn artikel (sectie 2.3., getiteld ‘Het ontbreken van selectierestricties op infinitiefcomplementen’) legt Barbiers echter uit dat alle infinitiefcomplementen voldoen aan zijn eis omdat het infinitiefmorfeem de waarde 1 toekent aan de gebeurtenis of toestand waarnaar de werkwoordelijke stam verwijst. Of we daarmee ook een polariteitstransitie of een althans een potentiële transitie hebben, is me niet duidelijk. Wel lijkt daarmee voorbeeld (1) van de baan als argument pro Barbiers (1995, 1996): immers ook hier treffen we het infinitiefmorfeem aan, en dus is deze zin, begrijp ik, ook binnen Barbiers' theorie correct.
Nu moet me van het hart dat ik toch al niet erg onder de indruk ben van dit voorbeeld. De zin is natuurlijk raar en de ster lijkt in eerste instantie terecht. Maar bij nader inzien is het merkwaardige karakter van (1) iets dat niet noodzakelijk op een semantische oorsprong hoeft te wijzen. Eerder denk ik aan een pragmatische verklaring, omdat de zin veel beter wordt als de context enigszins wordt ingevuld. Neem bijvoorbeeld de volgende tekst:
(2) |
Jan is een moedertaalspreker van het Fins. Gelukkig maar, want als kandidaat voor de leerstoel Fins moet hij dat ook zijn. |