2 De nominatief-accusatief-asymmetrie
De tendens in (2) stelt de nominatief niet alleen tegenover de accusatief, maar ook tegenover de datief en de genitief. Dit patroon (accusatief etc. en bloc tegenover de nominatief) vinden we op allerlei punten terug. Ik bespreek er hier een paar.
De eerste kwestie is dat de functionele informatie die bij objecten op de objecten zelf morfologisch zichtbaar wordt (het casus-affix), bij het argument dat in de nominatief staat nu juist op het werkwoord zichtbaar wordt: de agreementmorfologie. Het werkwoord (in de Germaanse talen) congrueert in getal (vaak) morfologisch zichtbaar met het subject, niet met het direct object en/of het indirect object. De accusatief etc. staan en bloc tegenover de nominatief.
Zoals bekend staan talen met morfologische casus soms ook toe dat een nietnominatieve DP subject wordt. Doorgaans wordt voor dit verschijnsel verwezen naar het IJslands, maar ook een Middelnederlands voorbeeld als (4) kan dit illustreren.
(4) |
den coninc gedachte sire vrouwen |
Het interessante is dat indien een niet-nominatief subject (doorgaans datief, maar soms ook accusatief) verschijnt, het werkwoord juist geen getalscongruentie vertoont, zoals bij een nominatief subject, maar onveranderlijk in de derde persoon enkelvoud staat. De accusatief etc. staan en bloc tegenover de nominatief.
Een volgend punt betreft selectie. Als de nominatieve vorm inderdaad de vorm is zonder affix (zonder functionele informatie), dan is het onmogelijk om een nominatief te selecteren (onder de aanname dat niet geselecteerd wordt voor de afwezigheid van informatie). Omdat een DP met accusatief, datief of genitief wel zo'n affix heeft (en dus functionele informatie bevat) moet het wel mogelijk zijn om te selecteren voor een dergelijke DP. Voor zover ik weet, komt deze voorspelling uit. Werkwoorden kennen in het ongemarkeerde geval aan een argument de accusatief toe, maar kunnen een datiefobject of een genitiefobject selecteren (vgl. het object in (4)). Middelnederlandse preposities kunnen accusatief of datief selecteren:
(5) |
a. |
So quam Brune in die riviere |
|
b. |
Bruun die lach in der ryvieren |
Volgens Van Riemsdijk (1983) kennen adjectieven in het ongemarkeerde geval datief en kunnen ze een genitief selecteren, vgl. (6):
(6) |
a. |
Ein ihm ungeläufiges Wort (Van Riemsdijks (7)) |
|
b. |
Der seiner Freundin überdrüssige Student (Van Riemsdijks (9)) |