Tabu. Jaargang 25
(1995)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||
Categoriale polysemie en familiegelijkenis
| |||||||||||||||||||||||||||
1 Deverbaal -er versus deverbaal -ing binnen de categorie Instrument1.0 Twee suffixen met een open semantiek in het domein van de deverbale nominaHet is bekend dat met deverbaal -ing hoofdzakelijk nomina actionis worden gevormd: ontbossing = ‘het ontbossen’, bespreking = ‘het bespreken’, enz. Daarnaast hebben heel wat -ing-deverbatieven via de weg van de metonymie allerlei andere betekenissen gekregen (verzameling = ‘wat ontstaan is door het verzamelen’, regering = ‘collectief van personen die regeren’, vulling = ‘datgene waarmee iets, een kies bij voorbeeld, gevuld is of wordt’, enz. Die metonymische uitwaaieringen hebben een zodanige omvang aangenomen dat -ing steeds meer lijkt te functioneren als een suffix met een open semantiek. Een en ander brengt mee dat er in het domein van de deverbale nomina alvast twee suffixen actief zijn met een open of zich openende semantiek, te weten -er en -ing. De vraag rijst dan of deverbaal -ing en -er niet voortdurend | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||
in elkaars vaarwater zitten. Welnu, iedereen kan vaststellen dat dat niet zo is; de praktijk leert immers dat we vrijwel nooit twijfelen tussen die twee suffixen. Er moet dus een taakverdeling bestaan tussen die suffixen. Voor bepaalde betekenissen is die taakverdeling overduidelijk. -Er wordt bij voorbeeld (vooralsnog?) niet gebruikt om het Resultaat van een activiteit te benoemen, en er zijn ook weinig of geen andere produktieve suffixen die we daartoe zouden kunnen gebruiken. Bijgevolg is metonymische extensie van -ing-deverbatieven naar de Resultaatbetekenis heel gewoon: tekening, verzameling, stichting, schepping, afbeelding, enz. Uit dit voorbeeld zou de indruk kunnen ontstaan dat de taakverdeling tussen -er en -ing in termen van een paar klassieke semantische categorieën (zoals Resultaat) zou kunnen worden gevat. Er blijken evenwel gespecialiseerder semantische noties nodig te zijn om de distributie van de twee suffixen in het lexicon te verklaren. Om dat aan te tonen presenteer ik de resultaten van een gedetailleerd onderzoek van één semantische categorie, met name de Instrumentwoorden, een categorie waarbinnen zowel metonymisch -ing als -er actief is.Ga naar eind2. | |||||||||||||||||||||||||||
1.1 Instrument-Materiaal versus Instrument-MaterieelVergelijken we om te beginnen de volgende Instrumentwoorden:
Om de distributie van -er en -ing te verklaren, lijkt het zinvol om binnen de categorie Instrument een onderscheid te maken tussen Instrument-Materiaal en Instrument-Materieel (zie ook Taeldeman 1990: 79-80). Materiaal wordt verwerkt tijdens een bepaalde activiteit, en maakt op die manier deel uit van wat eventueel door de activiteit tot stand komt. Het is bekend dat heel wat -ing-deverbatieven via metonymie Materiaal zijn gaan benoemen: voeding, smering, schutting, afsluiting, kleding, voering, verpakking, vulling, enz. Versterking en sluiting horen in dit rijtje thuis. Juist omdat Materiaal ‘verwerkt’ wordt tijdens een bepaalde activiteit, kan het niet bij een nieuwe activiteit gebruikt worden zonder de eerste op te heffen: zo kun je de vulling van een kies niet gebruiken om een andere te vullen, zonder de ‘vulling’ van de eerste kies ongedaan te maken. Een haardroger kan daarentegen wel meer dan eens gebruikt worden zonder dat het haar van de eerste gebruiker(s) opnieuw nat wordt. De moge- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||
lijkheid om iets telkens opnieuw te gebruiken, is juist typisch voor Instrument-Materieel, en dat is het domein voor deverbaal -er: haardroger, ijsbreker, gieter, matteklopper, ontkurker, enz. Deursluiter hoort m.i. in dit rijtje thuis. Een deursluiter wordt in de praktijk gemakshalve weliswaar maar voor één deur gebruikt, maar wat telt is dat het om een sluitingsmechanisme gaat - materieel dus - dat niet ‘verwerkt’ wordt in de handeling. Neem een deursluiter weg, en de deur zal normaal gezien gesloten blijven (dankzij de werking van het slot). Neem je daarentegen de sluiting weg uit een jas, dan wordt de sluiting opgeheven. Een woord als sluiter (in een camera) lijkt op het eerste gezicht niet te passen binnen de taakverdeling tussen -ing (Instrument-Materiaal) en -er (Instrument-Materieel). Met het -er-deverbatief is hier immers iets benoemd wat veeleer binnen de categorie Instrument-Materiaal lijkt te vallen: neem de sluiter in een camera weg en er is geen sluiting meer. Misschien heeft -er het hier gehaald op -ing omdat in een sluiter een grotere agentiviteit kan worden onderkend, meer autonomie in de werking. Wat wij normaal sluitingen noemen zijn dingen die gesloten moeten worden, die volkomen passief de handeling ondergaan. Een sluiter daarentegen sluit als het ware op eigen initiatief en op eigen kracht en bovendien vliegensvlug de opening die in de camera is ontstaan door een druk op de knop. Ook de volgende woorden illustreren de taakverdeling tussen -ing (Materiaal) en -er (Materieel) binnen de categorie Instrument:
Interessant is wel dat er nogal wat (samengestelde) vormen naast elkaar bestaan. Eén voorbeeld: stankafsluiter = stankafsluiting = sifon. Een sifon is zonder enige twijfel Materiaal; neem hem weg en er is geen stankafsluiting meer. De -ing-vorm was dus te verwachten. De alternatieve -er-vorm lijkt ook in dit geval ingegeven door de conceptie van een sifon als iets waar toch ook een zekere autonome werking vanuit gaat. | |||||||||||||||||||||||||||
1.2 Tussentijdse conclusieMetonymische extensie van -ing-deverbatieven naar de betekeniscategorie Instrument is heel gewoon, maar lijkt zich te beperken tot de subcategorie Materiaal. Binnen die subcategorie heeft -ing de plaats ingenomen van -sel (behangsel, deksel, omhulsel, schoeisel, versiersel). Extensie naar de subcategorie Materieel lijkt uitgesloten door de levenskracht van -er in dat domein. Zelfs binnen de subcategorie Materiaal moet -ing soms de duimen leggen voor -er, meer bepaald wanneer in het materiaal enige autonome werking kan worden geprojecteerd (zoals in de sluiter van een camera, of in een sifon). | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||
Dat spoort met de bevindingen van Taeldeman (1990) m.b.t. woorden als ontkalker, ontstopper, pijnstiller, poriënvuller, waterverzachter, enz. Die noemen stoffen die als materiaal bij de in het woord genoemde activiteit worden geen verbruikt. Voor het verschijnen van -er i.p.v. -sel of -ing heeft Taeldeman de volgende verklaring: [De genoemde] produkten worden weliswaar door de mens aangebracht/toegediend, maar 1) ze impliceren geen specifieke manuele vaardigheden vanwege de toedienende mens en 2) zodra ze toegediend zijn, ontwikkelen ze door hun chemische samenstelling de beoogde werking. M.a.w. de directe ‘uitvoerders’ van de genoemde handeling (b.v. pijn stillen, poriën vullen, water verzachten) zijn de produkten zelf. Vergelijken we in dit verband nog poriënvuller met vulling. In de omschrijving van vulling als ‘datgene waarmee iets opgevuld is of wordt’ valt geen spoor van agentiviteit te onderkennen. | |||||||||||||||||||||||||||
1.3 Soorten Instrument-MaterieelIn onze tussentijdse conclusie hebben we gezegd dat metonymische extensie van -ing naar de subcategorie Materieel uitgesloten lijkt door de levenskracht van -er in dat domein. Die voorstelling van zaken verdient misschien verdere nuancering in het licht van de volgende voorbeelden:
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||
Met deze voorbeelden zitten we helemaal in het domein van de Instrumenten-Materieel, maar het valt op dat er naast de te verwachten -er-deverbatieven toch ook heel wat -ing-deverbatieven voorkomen. Metonymische extensie van -ing-deverbatieven naar de Instrument-Materieel-categorie is blijkbaar mogelijk wanneer het om materieel gaat dat als tamelijk complex wordt beschouwd (vandaar de vaak voorkomende definities ‘inrichting/installatie/systeem...’), als iets waar we geen scherp begrensde voorstelling van hebben: we weten niet precies waar de inrichting begint of eindigt. Andere voorbeelden, zonder -er-pendant: overbrenging ‘transmissie’, aandrijving, overloopbeveiliging (aan wasmachines). -Er wordt ingezet ter benoeming van materieel dat we gemakkelijk kunnen overzien, eventueel manipuleren; vandaar dat de omschrijvingen vaak beginnen met ‘toestel/apparaat...’. We lijken geneigd aan dit soort materieel een grotere agentiviteit toe te schrijven, wat de kansen op benoeming met -ing reduceert. Dat het hier vooral een kwestie is van conceptie, mag o.a. blijken uit
Een deeltjesversneller is een gigantisch complex, van het ingewikkeldste wat de mens ooit heeft gebouwd, maar we concipiëren het als een begrensde, relatief autonoom functionerende entiteit, en dus is -er op zijn plaats. Een versnelling daarentegen concipiëren we als een weinig begrensde verzameling van ‘passieve’ onderdelen die samen het versnellingsmechanisme vormen. Interessant in dit verband - omdat het illustreert dat benoeming met één van de twee suffixen in hoofdzaak een kwestie van conceptie is - is de mogelijkheid om hetzelfde materieel zowel met een -er- als met een -ing-deverbatief te benoemen, naargelang we dat materieel als een EENHEID van onderdelen zien, verantwoordelijk voor een bepaalde activiteit, of als een (passief) SAMENSTEL/COLLECTIEF van onderdelen:
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||
Dat we binnen de categorie Instrument-Materieel een beroep doen op metonymisch -ing ter benoeming van fenomenen in hun samengesteldheid, veeleer dan in hun singulariteit of uniciteit, spoort met het gebruik van metonymisch -ing binnen de categorie Agens. -Ing-deverbatieven kennen wel metonymische extensies naar het collectieve Agens, maar nooit naar het unieke Agens omdat die laatste betekenis juist prototypisch d.m.v. -er wordt benoemd. Regering, vergadering, leiding, verdediging, verpleging, vertegenwoordiging, enz. kunnen een collectief Agens benoemen, geen individueel Agens. | |||||||||||||||||||||||||||
1.4 Conclusie m.b.t. de taakverdeling tussen -er en -ing binnen de betekeniscategorie InstrumentDe categorie Instrument kan niet in haar algemeenheid aan -er of -ing worden toegewezen. Materiaal-instrumenten blijken immers binnen het bereik van metonymisch -ing te vallen, terwijl materieel-instrumenten typisch met -er- deverbatieven worden benoemd. Maar zelfs het onderscheid materiaal/materieel is nog te grof. Metonymisch -ing krijgt binnen de materiaalcategorie sterkere concurrentie van -er naarmate het materiaal in kwestie gemakkelijker wordt geconcipieerd als een agerende instantie. Omgekeerd is voor -er binnen de materieel-categorie geen alleenheerschappij weggelegd: metonymisch -ing krijgt meer kansen als het materieel in kwestie als een samenstel of collectief van onderdelen wordt geconcipieerd waarin vrijwel elke agentiviteit ontbreekt. Schematisch: | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||
2 Distributie van -er over de verschillende betekeniscategorieën2.1 ProbleemschetsDeverbaal -er is en wordt gebruikt om woorden te vormen binnen een zeer brede waaier van betekeniscategorieën, bij voorbeeld Persoonlijk Agens (kijker ‘persoon die kijkt’), Onpersoonlijk Agens (kijker ‘oog’), Instrument (verrekijker), Thema (meevaller), Object (overgooier). Hoe is die semantische heterogeniteit te verklaren? | |||||||||||||||||||||||||||
2.2 Conceptuele uitbreidingsschema'sDat -er zijn actieradius vanuit het (oorspronkelijke) Persoonlijk Agens heeft uitgebreid tot Onpersoonlijk Agens en Instrument, beschouwt Booij (o.a. 1986, 1994) m.i. terecht als een voor de hand liggende toepassing van het conceptuele uitbreidingsschema
Dat schema is in het Nederlands maar ook in andere talen van toepassing op heel wat (gelede of ongelede) woorden die het concept ‘agens’ in hun lexicaal-conceptuele structuur hebben, en dat lijkt een goede reden om de polysemie bij deverbaal -er niet te beschouwen als polysemie van een (specifieke) morfologische categorie (Booij 1994: 59vv). | |||||||||||||||||||||||||||
2.3 Polysemie op categoriaal niveauEr verschijnen steeds meer -er-deverbatieven binnen de betekeniscategorie Object: bijsluiter, overgooier, meezinger, aanrader, meenemer, onderlegger, frontlader (type wasmachine), weggever(tje), enz. Wat is het mogelijke verband tussen de categorieën (On)persoonlijk Agens en Instrument enerzijds en de categorie Object anderzijds? Booij (1994: 62) stelt voor om binnen de categorie van de deverbale -er-nomina een dimensie (prototypische) subjectnaam versus (marginalere) objectsnaam te onderscheiden, een geval van polysemie binnen een specifieke morfologische categorie. Het conceptuele, niet tot een specifieke morfologische categorie beperkte, uitbreidingsschema Agens > Onpersoonlijk Agens > Instrument zou dan een tweede dimensie vormen ‘waarin “subjectsnaam” via de Agens-rol die dit subject ontvangt van het basiswerkwoord het beginpunt is van die mogelijke uitbreidingen’. Als ik het goed begrijp, komt dat schematisch op het volgende neer: | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||
Mijn bevindingen m.b.t. de distributie van -er binnen de betekeniscategorie Instrument lijken een dergelijke voorstelling van zaken alvast niet tegen te spreken. Zoals uit het schema onder (11) blijkt, laat Instrument-er zich immers kennen als een directe erfgenaam van Agens-er: alleen instrumenten met een voldoende hoge graad van agentiviteit komen in aanmerking voor benoeming d.m.v. een -er-deverbatief. Object-er kan volgens het criterium agentiviteit onmogelijk als een afgeleide of erfgenaam van Agens- of Instrument-er worden beschouwd. De Objectwoorden onderscheiden zich net door de afwezigheid van elke notie agentiviteit in hun betekenis. Dat lijkt de voorstelling van Object-er als antipode van Subject/Agens-er (inclusief uitbreiding naar Instrument toe) te rechtvaardigen. | |||||||||||||||||||||||||||
2.4 Waar komt Object-er vandaan?De zopas geschetste verhouding tussen de verschillende betekeniscategorieën binnen de deverbale nomina op -er laat nog een belangrijke vraag onbeantwoord. Wat is het verband tussen de subjectsnamen en de objectsnamen op -er? Welk semantisch verband rechtvaardigt de term polysemie op categoriaal niveau? Het verdient m.i. overweging om de distributie van -er over de verschillende semantische categorieën op een zodanige wijze te concipiëren dat ook de Objectbetekenis binnen een conceptueel uitbreidingsschema te vatten is. Daartoe is het wel nodig een kenmerk in de discussie te betrekken dat we in | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||
1.3 hebben moeten introduceren om de taakverdeling tussen -er en -ing binnen de categorie Instrument-Materieel te verklaren: manipuleerbaarheid. Ik gebruik voortaan manipuleerbaarheid als koepelbegrip voor een verzameling kenmerken die samen die manipuleerbaarheid constitueren: begrensdheid, overzichtelijkheid, zich vlot lenend tot een conceptie als een eenheid van onderdelen veeleer dan als een samenstel/collectief van onderdelen (cf. voorbeelden in 1.3). Een ingevulde en aangevulde versie van het conceptuele uitbreidingsschema (12) zou er dan als volgt uit kunnen zien
Allicht behoeven alleen de laatste twee stappen toelichting. Het kenmerk [± autonome werking] is als volgt gemotiveerd: instrumenten die met een -er-deverbatief zijn benoemd oefenen hun werking pas uit wanneer ze door de mens gebruikt worden. Er is dus tegelijk gebrek aan autonomie - een blikopener blijft inactief zolang hij niet door de mens gebruikt wordt - én een vorm van autonome werking: tijdens het gebruik door de mens baant het mesje van de blikopener zich een weg door het blik. Gebruik door de mens veronderstelt uiteraard manipuleerbaarheid, en het is dus denkbaar dat via het kenmerk [± autonomie] het kenmerk [+ manipuleerbaar] met Instrument-er geassocieerd is geraakt. De volgende fase in het conceptuele extensieproces bestaat erin -er-suffigering ook te gebruiken ter benoeming van objecten (bijsluiter, overgooier, meenemer) die qua manipuleerbaarheid volstrekt vergelijkbaar zijn met de categorie van Instrumenten die door -er-deverbatieven zijn benoemd, maar die volkomen passief betrokken zijn bij de in het deverbatief genoemde activiteit. Manipuleerbaarheid moet wel voldoende ruim geïnterpreteerd worden, en kan dus behalve ‘manipuleerbaar met de handen’ (zoals in overgooier) ook inhouden: ‘manipuleerbaar met de geest’ (zoals in doordenker) of ‘manipuleerbaar met de stem’ (zoals in meezinger), enz. Dit ‘verrijkte’ conceptuele uitbreidingsschema heeft alvast één belangrijke consequentie: tussen de verschillende betekenissen van -er-deverbatieven bestaat een verband - er is m.a.w. terecht sprake van polysemie - maar dat verband heeft het karakter van een ‘familiegelijkenis’ (Wittgenstein 1953: § | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||
66-67). Doordat de kenmerken die de betekeniscategorieën delen in de loop van het conceptuele extensieproces geleidelijk aan veranderen, heeft de laatste betekeniscategorie, in casu Object, vrijwel niets relevants meer gemeen met de oercategorie Agens. Het is dus niet zo verwonderlijk dat Booij (1994) de Objectbetekenis van -er als een categorie sui generis voorstelt, maar in zijn voorstellingswijze blijft de herkomst van de categorie onverklaard. Daarmee is de voorstellingswijze van Booij nog niet fout. Het is zeer wel denkbaar dat de gemiddelde taalgebruiker absoluut geen besef (meer) heeft van de conceptuele verwantschap tussen Instrument-er en Object-er, laat staan tussen Agens-er en Object-er. Maar in dat geval is het misschien moeilijk om nog langer van polysemie te spreken. | |||||||||||||||||||||||||||
3 BesluitUit onderzoek in de voorbije jaren weten we vrij goed in welke betekeniscategorieën deverbaal -er actief is. Daarmee is lang niet het laatste woord over het suffix gezegd. Voor elke betekeniscategorie kan immers onderzocht worden volgens welke principes of criteria verschillende benoemingsprocédés die binnen die betekeniscategorie opereren hun territorium afbakenen. In dit artikel heb ik onderzocht hoe deverbaal -er en metonymisch -ing zich tegenover elkaar positioneren binnen de betekeniscategorie Instrument. Daarbij zijn criteria aan het licht gekomen zoals [± autonomie] en [± manipuleerbaar] waarvan het belang de enge grenzen van de categorie Instrument misschien overstijgt. Met behulp van die criteria is het immers mogelijk een conceptueel uitbreidingsschema te construeren waarmee de verschillende betekeniscategorieën van deverbaal -er, inclusief de categorie ‘sui generis’ Object, met elkaar in (familie)verband kunnen worden gebracht. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|