| |
| |
| |
Garasu-glas: fonetische contrasten Japans-Nederlands
Tjeerd de Graaf
1 Inleiding
Gedurende de laatste decennia hebben grote aantallen buitenlanders zich gevestigd in Nederland. Velen van hen gebruiken het Nederlands met een sterk accent, hetgeen de communicatie bemoeilijkt en kan worden gevoeld als een ernstige sociale handicap. Nederlandse taalcursussen worden vaak gegeven aan vrij heterogeen samengestelde groepen, terwijl daarbij de meeste aandacht valt op grammaticale en lexicale aspecten van het Nederlands. In die situatie kan weinig gedaan worden aan de voor de afzonderlijke cursisten individuele uitspraakproblemen, die van geval tot geval sterk kunnen verschillen.
Om deze problematiek systematisch te bestuderen bij verschillende groepen buitenlanders, werd door ons instituut in samenwerking met de Academie voor Logopedie te Groningen een project opgezet ter bestudering van de uitspraak van het Nederlands door buitenlanders (vgl. De Graaf, 1986). Daarbij volgden we het voorbeeld van Gårding en Bannert (1980) bij het aanleggen van een ‘Accentarchief’: opnames van Nederlands spraakmateriaal, ingesproken door vertegenwoordigers van meer dan 25 moedertalen. Deze opnames bestaan uit een voorgelezen tekst, losse woorden en enige minuten spontane spraak (materiaal van meer dan 110 personen). Voor een aantal talen hebben we een systematische inventarisatie gemaakt van de uitspraakfouten en deze geklassificeerd in vokalen, consonanten, suprasegmentele verschijnselen en verdere aspecten.
Als deel van dit onderzoekproject van de Vakgroep Taalwetenschap van de RUG (Sectie Fonetiek) over de uitspraak van het Nederlands door buitenlanders hebben we speciale aandacht geschonken aan de tegenstelling tussen de fonetische systemen van het Japans en het Nederlands (De Graaf, 1986). In Sectie 2 beschrijven we de verschillen tussen het Japanse en het Nederlandse foneemsysteem en in Sectie 3 brengen we dit in verband met de gemaakte uitspraakfouten. Meer dan 200 jaar was het Nederlands de enige Europese taal die bekend was in Japan en gedurende deze periode had het een grote invloed op de Japanse cultuur, o.a. bij de beoefening van de medische wetenschap. Deze invloed en de problemen van schriftelijke weergave worden beschreven in Sectie 4. Veel Nederlandse leenwoorden werden geïntroduceerd in de spreektaal, waarbij de uitspraak en schrijfwijze in Japanse grafemen werd aangepast aan het Japanse klank- en schriftsysteem. In Sectie 5 worden de fonetische eigenschappen van deze leenwoorden gerelateerd aan de resultaten van het uitgevoerde contrastieve onderzoek.
| |
| |
| |
2 De uitspraak van het Nederlands door Japanners
De keuze van Japanse proefpersonen werd gemotiveerd door het grote verschil tussen beide talen, het historische belang van de Nederlandse taal in Japan en de bestaande samenwerking tussen de Sectie Fonetiek van de Vakgroep Taalwetenschap aan de RUG en Japanse instituten. Bij andere Aziatische talen, waarvoor het aantal proefpersonen in Nederland groter is, zullen zich vergelijkbare verschijnselen in de uitspraak voordoen. Voor bijvoorbeeld Chinese en Vietnamese proefpersonen hebben we een analoge aanpak uitgevoerd; de toepassingen bij het uitspraakonderwijs zijn in deze gevallen meer relevant vanwege de grotere aantallen cursisten.
In Figuur 1a en 1b beelden we de foneemsystemen voor het Japans en het Nederlands af, waarmee het verschil tussen beide talen kan worden gekenmerkt:
Figuur 1a Japanse klinkers en medeklinkers
Figuur 1b Nederlandse klinkers en medeklinkers
We kunnen hierbij de volgende verschillen aangeven:
(a) |
voor de Japanse klinkers: |
|
(1) |
het klinkersysteem met slechts vijf klinkers is veel minder gecompliceerd dan het Nederlandse; |
|
(2) |
de klinker /u/ wordt gerealiseerd als de ongeronde achtervokaal [ɯ]; in de volgende fonetische weergaves wordt met het symbool /u/ deze variant bedoeld; |
| |
| |
|
(3) |
er zijn geen geronde voorvokalen; |
(b) |
voor de Japanse medeklinkers: |
|
(4) |
de frikatieven /f/, /v/, /x/ en /ˠ/ maken geen deel uit van het systeem; |
|
(5) |
/h/ wordt gerealiseerd als een stemloze palatale frikatief voor /i/ en als een stemloze bilabiale frikatief voor /u/; |
|
(6) |
er zijn geen afzonderlijke fonemen /r/ en /l/; de klank die voorkomt is de alveolaire ‘flap’; |
|
(7) |
/t/ wordt [t∫] voor /i/ en [ts] voor /u/ |
|
(8) |
/n/ ondergaat regressieve assimilatie van plaats en wordt b.v. gerealiseerd als [m] voor /p/, /b/ en /m/; het is de enige consonant die gevolgd kan worden door andere consonanten en die in het Japans wordt beschouwd als een aparte syllabe; |
|
(9) |
er komen geen clusters van medeklinkers voor binnen de syllabes; deze hebben de structuur V (alleen klinker) of CV (medeklinkerklinker-combinatie). |
In de volgende Sectie zullen we deze overzichten gebruiken bij een verklaring van de uitspraakfouten van Japanners.
| |
3 Compilatie van uitspraakfouten
We analyseerden de geluidsopnamen van vijf Japanse sprekers die een Nederlandse tekst en losse woorden voorlazen en een fragment spontane spraak produceerden. In de eerste plaats werd een zo nauwkeurig mogelijke fonetische transcriptie gemaakt van het materiaal en op basis daarvan gaven we een inventarisatie van de belangrijkste uitspraakfouten voor iedere spreker. Naderhand werden hun gemeenschappelijke fouten samengevat in een compilatie die kan worden beschouwd als een patroon dat typerend is voor de sprekers van het Japans. Voor de klinkers kan dit geïllustreerd worden met een klinkerdiagram, waarin de kenmerkende afwijkingen van de goede uitspraak worden aangegeven met pijlen.
Figuur 2 Uitspraak van Nederlandse klinkers door Japanse sprekers
| |
| |
De volgende verschillen worden waargenomen voor de klinkers:
(10) |
de uitspraak is in het algemeen hoger en meer naar voren; |
(11) |
korte vokalen zijn in het algemeen te lang en lange te kort; |
(12) |
de klinker /I/ wordt uitgesproken als [i]; |
(13) |
er vindt geen lipronding plaats bij de uitspraak van de /u/; |
(14) |
Nederlandse diftongen kunnen als monoftong worden uitgesproken, b.v. /œy/ als [ø:] of als [e:]; |
voor de medeklinkers vinden we de volgende eigenschappen:
(15) |
er treedt aspiratie bij initiële stemloze plofklanken op; |
(16) |
de /h/ wordt gerealiseerd als een palatale of velaire frikatief; |
(17) |
/f/ en /v/ worden uitgesproken als een bilabiale of glottale frikatief; |
(18) |
er is geen verschil tussen de uitspraak van /r/ en /l/ die beide als een alveolaire ‘flap’ klinken; ze kunnen worden weggelaten in eindpositie; |
(19) |
/x/ en /ˠ/ uitgeproken als een velaire plofklank [k]; |
(20) |
de velaire nasaal /ŋ/ wordt geproduceerd als [ŋg]; |
de consonantclusters vertonen de volgende verschijnselen:
(21) |
klinkerinsertie treedt op, zoals in [sətɯra:tɯ] voor ‘straat’; |
(22) |
medeklinkerdeletie vereenvoudigt de clusters zoals bij [sətɛ:kɯ] voor ‘sterk’; |
(23) |
aan het eind van woorden wordt een klinker toegevoegd, zoals in [tɛkisɯtɔ] voor ‘tekst’. |
De hierbij gevonden veranderingen kunnen worden verklaard met behulp van eigenschappen (1).....(9) van het Japanse foneemsysteem in verhouding tot het systeem voor het Nederlands (vgl. Sectie 2).
Ter illustratie noemen we enige voorbeelden:
- | Regel (12) wordt verklaard door (1): het feit dat het Japans geen verschillende fonemen /i/ en /I/ kent en regel (18) door (6): het ontbreken van twee verschillende fonemen /l/ en /r/. |
- | Regel (21) hangt samen met (9): het feit dat het Japans alleen CV-combinaties kent. |
In de volgende Secties zullen we een verband leggen tussen deze uitspraakfouten en de wijze waarop de Nederlandse taal in het verleden in Japan werd gebruikt, zowel op schrift als in gesproken vorm. De reden dat het Japans voor dit vergelijkende onderzoek interessant is, hangt samen met het feit dat de rol van het Nederlands in Japan in het verleden groot was en dat er een aantal bijzondere problemen optraden door de verschillen bij de in beide talen gebruikte fonemen en grafemen.
| |
| |
| |
4 Nederlandse woorden in kimono
Gedurende een lange periode in de geschiedenis van Japan waren de Nederlanders de enigen die het land konden bezoeken. Ten gevolge van de politiek van afsluiting door de Tokugawa-regering duurde deze periode van 1639 tot de tweede helft van de 19de eeuw (Vos, 1963). De Nederlanders importeerden in die tijd de Europese cultuur vanuit hun nederzetting op Deshima, waarbij de Nederlandse taal werd gebruikt door Japanse tolken. Een speciaal gebied van Nederlandse studies (Rangaku) werd ontwikkeld en er verschenen Japanse publicaties, zoals ‘Rangaku kaitei’ (‘Gids tot de Nederlandse Studies’). Dit door Otsuki Gentaku (1783) geschreven werk bevat een Nederlandse woordenlijst en een beknopte grammatica. De naam ‘Rangaku’ is ontleend aan de Japanse termen ‘Oranda’ ( = Holland) en ‘Gaku’ (=wetenschap).
Bij het weergeven van Nederlandse teksten werd in vele gevallen gebruik gemaakt van het Japanse schrift dat zich in de loop der eeuwen had ontwikkeld tot een hybriede combinatie van een logografisch systeem en een fonografisch systeem (Sampson, 1985). De eerste categorie tekens (‘kanji’) is terug te voeren tot de Chinese grafemen die op schrift een betekenis uitbeelden. De vroeger gebruikte meer dan 7000 kanji werden bij de schrifthervorming van 1946 gereduceerd tot 1850 tekens. In Figuur 3 geven we van enige kanji de oorsprong weer, samen met de uitspraakvarianten, waarvan er vaak meerdere zijn: als oorspronkelijk Japans woord of als Chinees leenwoord.
Figuur 3 Oorsprong van enige Japanse kanji met betekenis en uitspraak
| |
| |
Met de tweede categorie Japanse schrifttekens (‘hiragana’ en ‘katakana’) geven we het klankaspect weer. Deze kana-symbolen zijn in de loop der geschiedenis op verschillende wijze afgeleid van specifieke kanji. Er is sprake van een syllabisch schrift, waarvan de relatie tot het romeinse schrift (‘roomaji’) wordt weergegeven in Figuur 4.
Figuur 4 Het Japanse syllabische schrift
De in deze Figuur weergegeven symbolen kunnen worden voorzien van diacritische tekens, o.a. voor het verkrijgen van een stemhebbende variant, terwijl er ook mogelijkheden zijn om klinker- en medeklinkerverdubbeling of medeklinkerpalatalisering uit te drukken.
De katakana worden vooral gebruikt voor het weergeven van buitenlandse leenwoorden en de hiragana voor uitgangen van werkwoorden, postposities en andere grammaticale functies.
In de door de Japanners tijdens de Rangaku geproduceerde teksten werden de Nederlandse woorden op twee manieren weergegeven, zoals wordt geillustreerd in Figuur 5: als kanji en als katakana.
| |
| |
Figuur 5 Een Nederlandse tekst weergegeven in kanji en katakana
Tijdens een studieverblijf aan het Fonetisch Instituut van de Sophia Universiteit in Tokyo (Oktober 1988) hebben Prof. T. Sugawara en de auteur van dit artikel een alfabetische lijst gemaakt van de Nederlandse woorden die voorkomen in een aantal oude geschriften. De totale lijst bevat 1143 woorden; enkele daarvan worden gereproduceerd in Figuur 6. Deze geeft het woord, de transliteratie in katakana, de eindconsonant en de bronvermelding:
Figuur 6 Enige Nederlands woorden in Japanse geschriften
| |
| |
De lijst levert een aantal interessante gegevens over de voorkomende transliteratieproblemen en verwisselingen van grafemen en fonemen, b.v.: ‘aplikoos’ i.p.v. ‘abrikoos’, ‘jubeljaal’ i.p.v. ‘jubeljaar’, etc.
We hebben de schrijfwijze in katakana vergeleken met de oorspronkelijke Nederlandse woorden en we gebruikten daarbij tevens een aantal woorden die van het Nederlands in de Japanse spreektaal zijn overgenomen. Deze komen speciaal voor in de terminologie van de wetenschap (i.h.b. de medische) en van de scheepsbouw, maar ook vrij algemene nieuwe woorden werden in het Japans geïntroduceerd via het Nederlandse equivalent. Volgens Vos (1963) worden in de hedendaagse Japanse spreektaal nog ongeveer 160 woorden van Nederlandse oorsprong dagelijks gebruikt. De uitspraak van deze woorden is zodanig dat vaak de oorspronkelijke klankstructuur niet meer wordt herkend. Dit heeft te maken met analoge verschijnselen als die welke werden beschreven in Sectie 3: de invloed van beide klanksystemen op de uitspraak.
| |
5 Vergelijking van de fonetische verschillen tussen Japans en Nederlands.
Om de fonetische aanpassingen te demonstreren, geven we de volgende voorbeelden van Nederlandse leenwoorden in het Japans met hun oorspronkelijke vorm:
1. |
biiru ‘bier’ |
|
2. |
bisuketto ‘beschuit’ |
|
3. |
garasu ‘vensterglas’ |
|
4. |
gasu ‘gas’ |
|
5. |
inki ‘inkt’ |
|
6. |
buriki ‘blik’ |
|
7. |
karuku ‘kalk’ |
|
8. |
koohi ‘koffie’ |
|
9. |
kokku ‘kok’ |
|
10. |
madorosu ‘matroos’ |
|
11. |
masuto ‘mast’ |
|
12. |
mesu ‘mes’ |
|
13. |
orugooru ‘orgel’ |
|
14. |
pisutoru ‘pistool’ |
|
15. |
ponpu ‘pomp’ |
|
16. |
porudaa ‘polder’ |
|
17. |
ranpu ‘lamp’ |
|
18. |
ransetto ‘lancet’ |
|
19. |
renzu ‘lens’ |
|
20. |
sukoppu ‘schop’ |
De cursieve woorden geven daarbij de Japanse vormen aan in ‘roomaji’, met een mogelijke transliteratie in het romeinse schrift.
| |
| |
In deze woorden vinden we de volgende veranderingen ten opzichte van hun Nederlandse oorsprong en in verband met de in onze contrastieve studie gevonden regels (10).....(23):
(24) |
eindconsonanten worden gevolgd door een vokaal; vgl. de voorbeelden 3, 5, 11 en de regel (23); |
(25) |
vokalen worden tussengevoegd in consonantcluster; vgl. de voorbeelden 10, 13, 14 en de regel (21); |
(26) |
eindcombinaties -r en -l worden -V (meestal de vokaal [a]); vgl. voorbeeld 16 en regel (18); |
(27) |
de alveolaire consonant [I] wordt [r]; vgl. de voorbeelden 17, 18, 19 en regel (18); |
(28) |
diftongen worden vervangen door monoftongen; vgl. voorbeeld 2 en regel (14); |
(26) |
frikatieven worden gerealiseerd op een afwijkende wijze, b.v. [f] als [h] en [x] als [k]; vgl. de voorbeelden 8, 20 en de regels (17) en (19). |
Uit het onderzoek blijkt dat de structuur van Nederlandse leenwoorden in het Japans in aanzienlijke mate afwijkt van die van de oorspronkelijke Nederlandse woorden. We hebben de gevonden afwijkingen, die dateren uit een vroeger stadium van taalcontact, vergeleken met de uitspraak die Japanners nu hebben bij het leren van het Nederlands. Daarbij worden vergelijkbare verschijnselen gesignaleerd, die samenhangen met de fonologische structuur van beide talen. De oorspronkelijke klankvorm wordt in vele gevallen zeer sterk gewijzigd en daardoor onverstaanbaar.
Om de verstaanbaarheid te bevorderen, zal daarom bij het aanleren van het Nederlands door sprekers van een sterk van het Nederlands verschillende taal, zoals het Japans, behalve aan grammaticale en lexicale aspecten, een speciale aandacht aan de uitspraak besteed moeten worden.
| |
Bibliografie
Gårding, E. och Bannert, R. (1980) Praktisk Lingvistik. Lund: Institutionen för Lingvistik. |
De Graaf, T. (1986) ‘De uitspraak van het Nederlands door buitenlanders’. In: Logopedie en Foniatrie, 58, p.343. |
Igarashi, Y. (1978) ‘Basic Phonological Problems confronting the Japanese Speaker of English’. In: The Teaching of English in Japan. Tokyo: Eichosha Publ. Comp. Ltd., p.346. |
Sampson, G. (1985) ‘A mixed System: Japanese Writing’. In: Writing Systems. London: Hutchinson, p.172. |
Vos, F. (1963) ‘Dutch Influences on the Japanese Language’. In: Lingua, 12, p.341. |
|
|