2. Eén verwijspunt
Dat is nu precies hetzelfde als bij nou en toen uit A:
a. Alle gevallen behalve de direkte en halfdirekte rede
Ongeacht gelijk- of ondervlakkigheid heeft een week geleden als verwijspunt het ogenblik waarop de hoofdzin uitgesproken wordt:
b. de direkte rede
Het verwijspunt is weer dat waarop die direkte rede gezegd wordt:
c. De halfdirekte rede