Tabu. Jaargang 15
(1985)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 156]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Een syntactisch ingvaeonisme?
|
(1) | Hij kan z'n koffer daar neerzetten. |
(2) | Hij had z'n koffer daar neer kunnen zetten. |
In (1) en (2) betekent kunnen ‘de mogelijkheid of gelegenheid hebben om’. Dezelfde omzetting als van (1) → (2) doet zich voor als kunnen ‘in staat zijn/ het vermogen hebben tot’ betekent. Vgl. (3) en (4):
(3) | Die kan goed schaatsen. |
(4) | Die had goed kunnen schaatsen (als-ie gewild had). |
Het kunnen van (1)-(4) is het zgn. oneigenlijk-modale kunnen, wel (maar niet altijd zo gemakkelijk!) te onderscheiden van het eigenlijkmodale (of epistemisch-modale) kunnen in een zin als (5):
(5) | Ze kan geld hebben, (‘heeft misschien geld’) |
Als het in het volgende over kunnen gaat, is dit het kunnen van (1)-(4), niet dat van (5).
Zinnen als (2) en (4) zijn van modaliteit ‘irrealis’, d.w.z. ze drukken uit dat er geen sprake is van feiten of gevallen die zich werkelijk hebben voorgedaan. Zinnen met [had kunnen INF] kunnen op zichzelf ook heel goed ‘realis’ zijn.
Vgl. (6):
(6) | Door zo hard te lopen had hij nog net z'n trein kunnen halen. |
Verreweg het meest frequent, vooral in spreektaal, zijn evenwel zinnen als (2) en (4). Het onderscheid irrealis-realis is voor wat volgt niet direct van belang.
Wat aan de hand van (1)-(6) gezegd is van kunnen geldt m.n. ook voor moeten, mogen en willen. Ook wat deze hulpwerkwoorden betreft hebben we uitsluitend het oog op hun oneigenlijk-modale gebruik.
Vgl. (7)-(9):
(7) | (a) | Je moet eerder komen |
(b) | Je had eerder moeten komen | |
(8) | (a) | Je mag blijven |
(b) | Je had mogen blijven | |
(9) | (a) | Ik wil erover praten |
(b) | Ik had erover willen praten |
Ook zullen doet in het bedoelde opzicht met kunnen, moeten, mogen en willen mee, getuige (10), maar onderscheidt zich toch, en wel juist op het punt waar het in deze spiering om draait, zoals we zo meteen zullen zien (ook willen neemt in de groep van modale hulpwerkwoorden in menig opzicht een eigen plaats in, maar dat doet hier verder niet ter zake).
(10) | (a) | Jan zal voor de wijn zorgen. |
(b) | Jan had voor de wijn zullen zorgen. |
Behalve (10b) kent het Nederlands ook de (synonieme!) zin (10c):
(10) | (c) | Jan zou voor de wijn gezorgd hebben/hebben gezorgd |
Met andere woorden: naast de plusquamperfectumconstructie van (10b) beschikt het Nederlands in geval van zullen ook over de synonieme constructie van zou(den) + VDi + hebben (of hebben + VDi), hetgeen overigens niet betekent dat de ene constructie in alle gevallen door de andere constructie vervangen kan wordenGa naar eind1.
Wanneer we nu in de equivalentieformule van (11):
(11) | (A) had(den) + zullen + INFi = (B) zou(den) + VDi + hebbenGa naar eind2 |
het werkwoord zou(den) vervangen door de overeenkomstige vormen van kunnen, moeten, mogen en willen stellen we vast dat de B-constructie in het ABN niet (goed) mogelijk isGa naar eind3. Vgl. (12) met resp. (2), (7b), (8b), (9b):
(12) | (a) | *Hij kon z'n koffer daar neer gezet hebben. |
(b) | *Je moest eerder gekomen zijn. | |
(c) | *Je mocht gebleven zijn. | |
(d) | *?Ik wou erover gepraat hebben. |
Ik heb me met opzet enigszins voorzichtig uitgedrukt, door van ‘in het ABN niet (goed) mogelijk’ te spreken en niet van ‘in het Nederlands uitgesloten’. Want zó duidelijk ligt de zaak niet. De ANS kwalificeert de constructie van een zin als (12a): Hij kon het geweten hebben en (12b): Hij moest het gedaan hebben (= Hij had het moeten doen) (pp. 470, 606) als regionaalGa naar eind4.
De redactie van ANS heeft me doen weten dat regionaal in dit geval als zuidnederlands moet worden begrepenGa naar eind5. Uit navraag bij een Vlaamse collega blijkt dat in het Vlaams de A-constructie zelfs geheel uitgesloten isGa naar eind6: in het Nederlands van een Vlaming hoort men de A-constructie alleen wanneer hij of zij de endogene B-constructie bewust vermijdt. Is nu de B-constructie in het Nederlandse taalgebied alleen zuidnederlands? Hoewel ik op dit moment nog niet over voldoende gegevens beschik om die vraag te kunnen beantwoorden, kan ik al wel zeggen dat de B-constructie in elk geval ook in Groningen niet onbekend is, getuige een Groningse zin als (13):
(13) | Dat mos nooit west hemmen (‘dat had nooit moeten wezen’) |
Maar ook de A-constructie is eigen aan het Gronings. Zo staat (14) als synoniem naast (13):
(14) | Dat haar nooit wezen mostGa naar eind7. |
Veel meer kan ik over de A- en B-constructie in het Gronings nog niet zeggen. Voor het Fries beschik ik helemaal niet over gegevens, al heeft een voorlopige raadpleging van een Friese zegsman opgeleverd dat de B-constructie van (13) in het Fries niet bestaat, maar overigens wellicht in bepaalde gevallen ‘niet onmogelijk is’.
Onze kennis over de verspreiding van de ‘Vlaamse’ B-constructie over het Nederlandse taalgebied is dus nog erg summierGa naar eind8. Hoewel hetgeen ik er nu van weet plus het gegeven dat het Engels uitsluitend de B-constructie kent (John could/might/would/should have written) in de richting van het zgn. ingvaeoonse taalgebied wijst, zou ik de vraag die de titel van deze spiering vormt tocht nog niet bevestigend dur-
ven te beantwoorden ((Is de constructie van Dat kon ik geweten hebben) een syntactisch ingvaeonisme? Ja, dat is het!), daarvoor zijn er nog te veel vragen en onzekerheden. Ook ontbreken nog gegevens over de historische kant van de beide synonieme constructies (de Engelse B-constructie is op het eerste oog vreemd, als plusquamperfectum van de verbinding van een oneigelijk-modaal hulpwerkwoord met een infinitief). Kortom: deze TABU-bijdrage is een echte spiering. Elke lezer die iets weet aan te dragen wat tot de vangst van de beoogde kabeljauw zou kunnen leiden is daartoe bij dezen uitgenodigd (adres: zie binnenzijde omslag)Ga naar eind9!
- eind1
- Onderlinge verwisseling is o.a. niet mogelijk als zullen epistemisch modaal is. Vgl. bv. (i) Hij zou de zaak voor een ton opgelicht hebben. De betekenis van deze zin komt niet toe aan Hij had de zaak voor een ton zullen oplichten (maar is die ‘toezegging’ niet nagekomen). Vgl. ook ANS p. 606 voor conditionele zinnen.
Ik heb de indruk dat de ABN-tolerantie tegenover zinnen van het type Ik zou het zelf niet beter gedaan kunnen hebben (naast: ik sou het zelf niet beter hebben kunnen doen) iets groter is dan tegenover zinnen als die van (12) maar laat ze buiten beschouwing om de materie niet verder te compliceren.
- eind2
- Als Vi een (intrans.)werkwoord is dat in het (plusquam)perfectum met zijn vervoegd wordt, moet in (11) hebben uiteraard vervangen worden door zijn: had zullen aankomen: zou aangekomen zijn. Het passief laat ik buiten beschouwing (had gebouwd zullen worden: zou gebouwd zijn).
- eind3
- Het artikel van R.S. Kirsner in Lingua 24 (1969) geeft in het schema op p. 151 een verkeerde voorstelling van zaken. Over het daar gesignaleerde type kon geschreven hebben wordt in de tekst van het artikel overigens nergens gesproken op p. 134 wordt Hij moest geschreven hebben (He had to have written) zonder commentaar alleen maar genóemd).
- eind4
- Dat regionale is in de voorbeelden op blz. 106 ook gelegen in de plaatsing van het modale hulpwerkwoord: ((dat hij dat) kon geweten hebben i.p.v. geweten kon hebben.
- eind5
- Brief van W. Haeserijn d.d. 15-5-1985.
- eind6
- Prof. V.F. Vanacker, mon. sept. 1985.
- eind7
- Eventueel i.p.v. most het partc. mouten ‘gemoeten’. Zie daarover K. ter Laan, Proeve van een Groninger spraakkunst (1953), p. 71-72, alsook p. 85 bovenaan.
- eind8
- Dr. J.B. Berns van het P.J. Meertens-Instituut heeft me in een brief van 14 mei 1985 meegedeeld dat de constructie in de vragenlijsten van het Instituut nooit aan de orde geweest is.
- eind9
- De vraag aan de lezer is met name: komen de zinnen van (12) of vergelijkbare zinnen in uw idiolect voor of kent u alleen de A-constructie?