Tabu. Jaargang 12
(1982)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 97]
| |||||||||||||||||
[Nummer 3]Situatie-beschrijvingen in Engels en Nederlands
|
(1) | John knew English |
werkte dat informeel als volgt: er is een tijdsinterval (in het verleden) en voor elk van de momenten in dat interval moet John knows EnglishGa naar eind1. waar zijn, wil zin (1) waar zijn voor dat hele interval.
Tegen deze waarheidswaarde-vaststelling zijn echter een aantal bezwaren in te brengen. Eén daarvan is gebaseerd op zinnen als:
(2) | John wrote a letter. |
Volgens de beschreven methode moet voor de waarheid van (2) gelden dat op elk van de samenstellende momenten van een interval in het verleden John writes a letter waar is. Maar dat zou inhouden dat op elk bekeken moment John een brief schrijft, en
dat is natuurlijk niet juist: John schrijft maar één brief en daar heeft hij het hele interval voor nodigGa naar eind2.. Een waarheidswaarde-toekenning die de waarheid van een zin als (2) beregelt moet dus naar het hele interval kijken en niet naar elk moment binnen dat interval.
Een tweede bezwaar tegen de waarheidswaarde-vaststelling per moment heeft te maken met de activities. Een activity beschrijft typisch beweging (c.q. verandering) en om een beweging te kunnen vaststellen heb je minstens twee momenten nodig: één moment is in dit opzicht te vergelijken met een stilstaand filmbeeldje, aan de hand waarvan je hoogstens een bepaalde toestand kunt vaststellen maar zeker geen beweging. Twee momenten zijn samen een interval, en wel een subinterval van het gehele interval gedurende welke zich de betreffende activity afspeelt. Een zin als
(3) | John walked |
wordt daarom waar genoemd in de interval-semantiek indien tijdens elk van de samenstellende subintervallen van een interval in het verleden John walks waar isGa naar eind3..
Interval-semantiek is dan een tijds-semantiek waarin de waarheidswaarde-toekenning ook rekening kan houden met (sub)intervallen en niet alleen met de momenten waaruit de intervallen zijn opgebouwd.
Met die interval-semantiek kan bijvoorbeeld verklaard worden waarom in het Engels een activity en accomplishment niet in de tegenwoordige tijd kan voorkomen, maar een state wel:
(4) | *John writes a letter (ongrammatikaal als verslag van John's bezigheden tijden het spreekmoment) |
(5) | John knows English. |
Een tegenwoordige tijd vereist dat de beschreven situatie waar is tijdens het moment van spreken S, en voor de waarheid van een zin in de tegenwoordige tijd moet de waarheidswaarde-toekenning dus kontroleren of de beschreven situatie waar is op (onder andere) het spreekmoment. Maar de activities en accomplishments kúnnen nu juist niet waar zijn op één moment, of dat nu een willekeurig moment is of S. Oftewel: activities en accomplish-
ments kunnen niet voldoen aan de waarheidswaardekondities die de tegenwoordige tijd stelt en zullen in kombinatie met de tegenwoordige tijd onwaarheid (in casu ongrammatikaliteit) opleveren. States, daarentegen, kunnen wel waar zijn op momenten en dus ook op S. Een kombinatle state en tegenwoordige tijd levert daarom geen problemen.
Een zelfde redenering kan het verschil in grammatikaliteit van de volgende zinnen verklaren:
(6) | John worked in New York when I met him |
(7) | *John worked in his garden when I met him. |
Het predikaat worked in New York is een state, terwijl worked in his garden een activity is (de voorbeelden (6) en (7) laten trouwens ook mooi zien dat bij een klassifikatie zoals die van Vendler niet zozeer alleen naar het werkwoord moet worden gekeken, maar naar het hele predikaat). Het predikaat in de bijzin, met him, is een achievement, en typisch geldig op één moment. Zin (6) veronderstelt de temporele struktuur (6a):
In het verleden (c.q. eerder dan S) is er een interval waarvoor geldt John works in New York. Bovendien zit er in dat interval een moment waarvoor geldt I meet him. De waarheidswaardetoekenning zal dus (onder andere) moeten kontroleren of er een moment is waarop zowel John works in New York als I meet him waar zijn. Aangezien zowel de geldigheid van een state als de geldigheid van een achievement vaststelbaar zijn voor één moment, levert dat geen principiele moeilijkheden op. Maar dat ligt anders voor een zin als (7) die voor zijn waarheid moet korresponderen met een temporele struktuur analoog aan (6a). Zin (7) is waar indien er een moment is waarop zowel John works in his garden als I meet him waar zijn. Maar zo'n moment kan er niet zijn aangezien work in his garden een activity is en daarom niet kan gelden (danwei geëvalueerd worden) op een moment. Oftewel: zin (7) is ongrammatikaal.
Hoe mooi deze redenering ook is, ze klopt niet. De redenering impliceert namelijk dat zin (7) prima zou zijn wanneer in de bijzin niet een achievement zou staan maar een activity als
talk to, korresponderend met de temporele struktuur (8a):
In dit geval moet de waarheidswaarde-toekenning kontroleren of John works in his garden waar is in het verleden, en bovendien of er een subinterval binnen het work-interval zit waarvoor zowel John works in his garden als I talk to him waar zijn. En daartegen is geen enkel principieel bezwaar, zoals dat wel bij (7) het geval was: de activity wordt tenslotte per subinterval bekeken en tijdens één van die subintervallen kan heel goed I talk to him waar zijn. Maar zin (8) is net zo slecht als zin (7):
(8) | *John worked in his garden when I talked to him. |
Het ligt voor de hand dat de ongrammatikaliteit van zinnen (7) en (8) op dezelfde manier verklaard dient te worden. Als dus de verklaring die voor zin (7) werd gegeven niet blijkt op te gaan voor zin (8), dan is die verklaring fout. En aangezien de verklaring voor zin (7) in principe dezelfde was als die voor zin (4), moet ook die verklaring worden verworpen. Kortom, er moet iets anders zijn waardoor de zinnen (4), (7) en (8) ongrammatikaal zijn maar de zinnen (5) en (6) goed.
Uit de voorbeeldzinnen tot nog toe blijkt dat een activity of accomplishment een tijdsinterval impliceert waarbinnen niet nog eens een moment of een subinterval kan worden aangeduid (door een ander werkwoord of S). Bij de tijdsintervallen die door states worden geimpliceerd, kan dat wel. He zouden een verklaring hiervoor kunnen zoeken in verschillen tussen tijdsintervallen, en bijvoorbeeld stipuleren dat activity/accomplishment-intervallen ‘ondoordringbaar’ zijn en state-intervallen ‘doordringbaar’. Maar een dergelijke stipulatie valt al snel als onhoudbaar door de mand. Want wat zou dan formeel het verschil zijn tussen die intervallen? Zo'n verschil is er niet, en valt ook niet aan te brengen: elk interval is een verzameling momenten en kwalifikaties als ‘(on)doordringbaar’ zijn daar niet op van toepassing. Het gaat er nu juist om dat er van de interne struktuur van een activity/accomplishment-interval in de rest
van de zin (of door de situering van S) geen gewag kan worden gemaakt. Een verklaring van de grammatikaliteitsverschillen van de gebruikte voorbeelden moet dan ook niet gezocht worden in verschillen tussen de tijdseenheden waarnaar predikaten verwijzen: die verschillen zijn er gewoon niet. Maar er bestaan wel verschillen tussen de situatie-beschrijvingenGa naar eind4..
Laten we ervan uitgaan dat er een verzameling is van situatie-beschrijvingen waarvan karakteriseringen kunnen worden gegeven zoals de genoemde ‘doordringbaar’ en ‘ondoordringbaar’Ga naar eind5.. Kennelijk zijn er situatie-beschrijvingen die het niet toestaan dat er binnen de beschreven situatie nog andere situaties worden aangeduid, en andere situatie-beschrijvingen die daar geen moeite mee hebben. We zullen de eerstgenoemde beschrijvingen opaak noemen (de activities en de accomplishments) en de laatstgenoemde transparant (de states). Met andere woorden, de voorbeelden (4), (7) en (8) zijn ongrammatikaal omdat het predikaat de situatie opaak beschrijft, en derhalve S, I met him en I talked to him niet kunnen worden aangeduid als zich afspelend tijdens die situatie, terwijl de voorbeelden (5) en (6) goed zijn, aangezien het predikaat de situatie transparant beschrijft en dus S en I met him daarbinnen kunnen worden aangeduid.
Volgens de hier gegeven karakteriseringen kunnen opake situatie-beschrijvingen niet in de tegenwoordige tijd voorkomen, aangezien dat zou vereisen dat S zich tijdens de situatie zou voordoen. Er is echter (in het Engels) wel een konstruktie die het mogelijk maakt om beschrijvingen die op zich als opaak gelden, toch in de tegenwoordige tijd te krijgen: de progressive. De volgende zinnen zijn prima:
(9) | John is writing a letter |
(10) | John was working in his garden when I met him |
(11) | John was working in his garden when I talked to him. |
Terwijl het ongemodificeerde predikaat een opake situatie-beschrijving is, zoals hierboven beredeneerd, maakt de progressive daar een transparante situatie-beschrijving van.
In het Nederlands is er geen equivalent van de Engelse progressive, en zijn de pendanten van de ongrammatikale (4), (7) en (8) prima. Deze twee feiten hangen nauw samen: de Nederlandse activities en accomplishments zijn transparante situatiebeschrijvingen:
(12) | Karel schrijft een brief |
(13) | Karel werkte in New York toen ik hem ontmoette |
(14) | Karel werkte in z'n tuin toen ik hem ontmoette. |
Wat je in een taal als het Nederlands dus niet hoeft te verwachten is een konstruktie die opake beschrijvingen transparant maakt, zoals in het Engels de progressive dat doetGa naar eind6.. Wat je aan de andere kant typisch wél kunt verwachten, is een konstruktie die transparante beschrijvingen opaak maakt. En zo'n konstruktie is er ook: hebben + voltooid deelwoord.
Het is onmogelijk om een komplete beschrijving van de Nederlandse hebben-konstrukties te geven in termen van opaak en transparant, net zo min als het mogelijk is om op die manier een komplete beschrijving van de Engelse progressive te geven. Wel is het zo dat in een dergelijke beschrijving het onderscheid tussen soorten situatie-beschrijvingen een rol moet spelen, en het is alleen dat facet waarop hier zal worden ingegaanGa naar eind7..
Het is bekend dat er vaak geen semantisch verschil kan worden ontdekt tussen een voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.) en een onvoltooid verleden tijd (o.v.t.):
(15) | Hij werkte in de tuin |
(16) | Hij heeft in de tuin gewerkt |
Toch moeten er semantische verschillen zijn tussen beide tijdsvormen, gezien voorbeelden als de volgende:
(17) | Hij werkte in de tuin toen de telefoon ging |
(18) | ?Hij heeft in de tuin gewerkt toen de telefoon gingGa naar eind8.. |
Elke verklaring die probeert de deviantie van (18) te wijten aan het samengaan van v.t.t. in hoofdzin en o.v.t. in bijzin, loopt stuk op een zin als (19):
(19) | Hij heeft in de tuin gewerkt toen het mooi weer was |
waaruit blijkt dat een v.t.t. - o.v.t. kombinatie op zich prima mogelijk is.
Voorbeeld (18) is niet deviant om temporele redenen, maar om aspektuele redenen, waarmee hier wordt bedoeld: vanwege niet kombineerbare situatie-beschrijvingen. Het ongemodificeerde predikaat werkte in de tuin beschrijft een situatie transparant,
en binnen die situatie kan dus verder nog van alles worden aangeduid, onder andere ook het gaan van de telefoon, Maar hebben maakt van die transparante situatie een opake, en binnen een opaak beschreven situatie kan verder niets worden aangeduid.
Oftewel, zin (18) is om dezelfde reden verdacht als de zinnen (7) en (8). De middelen die daar verandering in kunnen brengen zijn voor beide talen wel verschillend: het Engels moet een progressive gebruiken en het Nederlands moet hebben weglaten. Geen wonder dus dat er vaak wordt beweerd dat de Nederlandse v.t.t. nog het meeste lijkt op de Engelse simple past: beide leveren opake situatie-beschrijvingen, althans waar het de activities en accomplishments betreft. Op grond van de karakteriseringen die werden gegeven van opaak en transparant valt echter te verwachten dat de Engelse simple past van een state equivalent zal zijn aan de Nederlandse o.v.t. van een state, aangezien beide transparante beschrijvingen leveren. Die verwachting komt ook uit. Het Nederlandse equivalent van he knew English is hij kende Engels en niet hij heeft Engels gekend, zoals blijkt uit:
(20) | The man I talked to knew English |
De man met wie ik sprak kende Engels | |
*?De man met wie ik sprak heeft Engels gekend. |
Eén verschil tussen v.t.t. en o.v.t. is dus in elk geval dat de o.v.t. niets verandert aan het transparante karakter van de situatie-beschrijving, terwijl de v.t.t. (hebben) dat wel doet. Maar het blijkt ook heel aardig te zijn om het onderscheid opaak/transparant toe te passen op verschillen tussen v.t.t. en onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.). Een zin als:
(21) | Karel werkt een uurtje in de tuin |
heeft temporeel gezien meerdere lezingen, afhankelijk van de kontekst:
a. | de spreker kijkt op de klok en stelt (21) vast. In dat geval behoort het uurtje werk tot het verleden - vergelijk: ‘Karel werkt nu al een uurtje in de tuin en moest er maar eens mee ophouden’; |
b. | de spreker geeft antwoord op de vraag ‘Wat doet Karel op 't ogenblik?’. In dat geval is het uurtje werk in volle gang |
tijdens S; | |
c. | de spreker stelt het programma voor de volgende dag vast. In dat geval behoort het uurtje werk geheel tot de toekomst. |
Afhankelijk van de kontekst kan dus de o.t.t. worden gebruikt voor verwijzing naar het verleden - overigens moet er dan meestal wel een ‘band’ met het heden zijn -, heden en toekomst (c.q. de situatie waarnaar wordt verwezen valt respektievelijk voor S, behelst S of valt na S).
Laten we dit eens vergelijken met de mogelijke verwijzing van de v.t.t.. Een gebruikelijke aanname is dat de v.t.t. naar het verleden verwijst, maar het is de vraag hoe steekhoudend die aanname is, gezien voorbeelden als de volgende:
(22) | Als we straks thuiskomen, heeft Karel een uurtje in de tuin gewerkt |
Als alles goed gaat, zijn we om 10 uur geland | |
Wanneer de rechter opstaat, is het oordeel geveld | |
Nog voor jij je kunt bewegen, heb ik geschoten. |
Kortom, of de v.t.t. naar verleden of toekomst verwijst hangt helemaal van de kontekst af. Wel is het zo dat zonder verdere temporele kontekst de v.t.t. in principe naar het verleden verwijst. Hoe dat ook zijn moge - en het is de vraag of daar ooit een synchrone verklaring voor kan worden gevonden -, de grammatikaliteit van de zinnen onder (22), waarin de v.t.t. naar de toekomst verwijst, zal in elk geval moeten worden betrokken bij een beschrijving van die tijdsvorm.
Als we nu o.t.t. en v.t.t. met elkaar vergelijken blijkt dat beide kunnen verwijzen naar verleden en toekomst, maar alleen de o.t.t. kan ook naar het heden verwijzen, oftewel naar een situatie waarbinnen zich S bevindt. En dat is precies het verschil dat je verwacht tussen een opake en transparante situatie-beschrijving. Zo bezien is de v.t.t. de opake variant van de o.t.t.. Dat de v.t.t. niet naar het heden verwijst is alleen maar een gevolg van de opaakheid die hebben oplegt aan de situatie-beschrijving: verwijzing naar het heden is slechts mogelijk wanneer S binnen de beschreven situatie valt, en opaakheid sluit dat uit. De v.t.t. kan daarom om dezelfde reden niet naar het heden verwijzen als in het Engels een simple present van een activity of accomplishment. Een activity of accomplishment
levert in het Engels een opake situatie-beschrijving. Voegt men daar een tegenwoordige tijd aan toe, dan ontstaat er tegenspraak tussen de karakterisering van opaakheid en de waarheidswaarde-konditie van de tegenwoordige tijd: de tegenwoordige tijd wil S binnen de beschreven situatie hebben, terwijl opaakheid dat nu juist uitsluit. Ergo: de kombinatie activity/accomplishment en tegenwoordige tijd kan niet naar het heden verwijzen (wel laat de Engelse tegenwoordige tijd verwijzing naar de toekomst toe). In het Nederlands levert hebben + voltooid deelwoord ook een opake situatie-beschrijving op. Voegt men daar een tegenwoordige tijd aan toe (heeft als tegenwoordige tijd van hebben) dan ontstaat er een zelfde tegenspraak tussen karakterisering van opaakheid en de waarheidswaardekonditie van de tegenwoordige tijd als in het hierboven beschreven Engelse geval. Ergo: de v.t.t. kan niet naar het heden verwijzen (wel laat de Nederlandse tegenwoordige tijd verwijzing naar verleden en toekomst toe).
Overigens betekent dit niet dat er geen verdere - met name temporeke - verschillen zijn tussen o.t.t. en v.t.t., gezien onder andere de distributie van tijdsadverbia:
(23) | Gisteren heeft Karel in de tuin gewerkt |
(24) | *?Gisteren werkt Karel in de tuin. |
Maar in een wat verder uitgewerkte kompositionele beschrijving, waar temporele evaluatie relatief laat aan bod komt (bijvoorbeeld op zins-nivo), is een belangrijk verschil tussen v.t.t. en o.t.t. al bepaald op predikaats-nivo: zodra hebben wordt toegevoegd, sluit het aldus veroorzaakte opake karakter van de situatie-beschrijving al een heleboel verdere temporele en aspektuele mogelijkheden uit.
Samenvattend kan men zeggen dat verschillen in soorten situatie-beschrijvingen een grotere rol (moeten) spelen in een temporele/aspektuele semantiek dan tot nog toe werd aangenomen.
Wat precies de status is yan een verzameling situatie-beschrijvingen, blijft nog een open vraag.
Noten
Dit artikel kwam tot stand in het kader van een onderzoek getiteld ‘A compositional semantics for tense, aspect and time-adverbials’ dat financieel mogelijk wordt gemaakt door ZWO.
Verwijzingen
Bach, E., | |
(1981) | ‘On Time, Tense, and Aspect: An Essay in English Metaphysics’.
in: Cole (ed.), Radical Pragmatics. New York, blz. 63-81 |
Bennett, M. & B. Partee, | |
(1972) | ‘Toward the Logic of Tense and Aspect in English’. Ongepubliceerd.
In 1978 verspreid door IULC. |
Dowty, D.R., | |
(1979) | Word Meaning and Montague Grammar. Dordrecht |
Heny, F. & B. Richards, | |
(1982) | ‘Tense, Aspect and Time Adverbials’. |
in: Linguistics and Philosophy, 5.1, blz. 59-154 | |
Vendler, Z., | |
(1967) | Linguistics in Philosophy. Ithaca. |
Vlach, F., | |
(1981 | ‘The Semantics of the Progressive’. in: Tedeschi & Zaenen (eds.), Syntax and Semantics 14: Tense and Aspect. New York, blz. 271-292 |
(Vakgroep ATW, RU Groningen)
- eind1.
- Het is gebruikelijk in de tijds-semantiek om de ‘gewone’ tegenwoordige tijd als onderliggend te beschouwen, en de waarheid van zinnen in verleden of toekomstige tijd te laten afhangen van de waarheid van de korresponderende zin in de tegenwoordige tijd. Linguïstisch ligt dit niet erg voor de hand, maar aangezien het in de gebruikte voorbeelden nergens tot komplikaties leidt, is de gewoonte gehandhaafd.
- eind2.
- Voor het Nederlands zou dit bezwaar niet opgaan. Over het algemeen zijn de gebruikte voorbeelden die ongrammatikaal zijn in het Engels wel grammatikaal in het Nederlands, Later wordt ingegaan op enkele Nederlandse voorbeelden en het waarom van de grammatikaliteits-verschillen.
- eind3.
- Voor verdere motivatie van dat subintervallensysteem zie o.a. Bennett & Partee (1972/8: 13 e.v.) en Dowty (1979: 166 e.v.).
- eind4.
- Weinig behulpzaam is overigens de observatie dat in de gebruikte voorbeelden het activity/accomplishment-interval langer is dan het ‘binnendringende’ interval. Op grond daarvan zou kunnen worden geopperd dat activity/accomplishment-intervallen niet in dezelfde zin kunnen worden gekombineerd met intervallen die korter zijn. ‘Korter dan’ is echter een hachelijk kriterium om intervallen met elkaar te vergelijken: voor je de relatieve lengte van intervallen kunt vaststellen moet je een meet-methode hebben. Maar die ontbreekt ten enen male. ‘Korter dan’ zou dus natte-vinger-werk worden.
- eind5.
- Over een verzameling situatie-beschrijvingen bestaat nauwelijks tot geen literatuur. Het enige dat ik ken, is een ‘abstract’ van een lezing die Bach en Partee eerder dit jaar gaven in Stanford. In dat voorstel werd een verzameling ‘eventologies’ ingericht als een Boolese algebra en worden karakteriseringen gegeven als ‘additive’ en ‘antisubdivisible’ - termen die overigens ook worden gebruikt in Bach (1981). Het is niet helemaal duidelijk of het in de genoemde ‘abstract’ en Bach (1981) nu om situaties gaat of om de linguïstische beschrijvingen daarvan. In dit artikel gaat het uitsluitend om de linguǐstische beschrijvingen van situaties; de situaties zelf worden beschouwd als taal-onafhankelijke verschijnselen in de wereld.
- eind6.
- Het Nederlands kent wel de aan het + infinitief konstrukties. Wat de funktie daarvan ook wezen moge, ze dienen in elk geval niet om opake situatie-beschrijvingen transparant te maken.
- eind7.
- In gesprekken over dit onderwerp met o.a. Theo Janssen, Sjaak de Mey en Co Vet (waarvoor hartelijke dank) bleek dat de grammatikaliteits-oordelen over met name de v.t.t. veel sterker verschillen dan ik eerst gedacht had. Vandaar dat een enkele ster is aangevuld met, of vervangen door, een vraagteken.
- eind8.
- Zin (18) zou volkomen acceptabel zijn wanneer de tuin met kontrastieve nadruk werd gelezen. Het verschijnsel dat verandering van klemtoon ergens in de zin semantisch een groot verschil kan uitmaken is op zich heel interessant, maar kan in dit artikel niet verder behandeld worden. Vergelijk Heny & Richards (1982): 149 e.v.