Tabu. Jaargang 8
(1977-1978)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 1]Ron van Zonneveld
|
(1) | A | (NP X)NP | B | ||
---|---|---|---|---|---|
1 | 2 | 3 | 4 | ⇒ | |
1 | 2 | 0 | 4+3 |
Regel (1) is bedoeld voor het Nederlands, maar uit de observaties van o.a. Evers (1975) en Guéron (1976) valt op te maken dat respektievelijk het Duits en Engels met een soortgelijke regel kunnen worden beschreven. De regels voor beperkingen op (1), die in de volgende paragrafen worden voorgesteld, zijn natuurlijk niet uitputtend. Ze maken dus het onderzoek naar verdere beperking of filtering niet overbodig.
De formulering van de regels is, vervolgens, informeel en provisorisch, en dus in alle opzichten voor verbetering vatbaar. De aard van de regels is, ten slotte, negatief, dwz. ze geven aan wanneer extrapositie niet is toegestaan. Extrapositie blijkt tamelijk streng beperkt te zijn. Daarom zou één positieve regel, die zegt onder welke voorwaarden extrapositie uit NP màg, een mooier resultaat zijn.
1. Interne beperkingen
1.1. PP-complementen
Evers (1975, 19-20) maakt gebruik van het feature stress, hoofdaksent, als voorwaarde voor extrapositie van het complement:
een interne beperking dus van regel (1), ter verklaring van gevallen als de volgende: (onderstreping = hoofdaksent volgens Evers)
(2) | a | omdat hij de bomen (die in bloei staan) met een bijl beschadigt |
b | *omdat hij de bomen met een bijl beschadigt (die in bloei staan) | |
(3) | a | omdat hij met een bijl de bomen (die in bloei staan) beschadigt |
b | omdat hij met een bijl de bomen beschadigt (die in bloei staan) |
Uit observaties als (2) en (3) konkludeerde Evers dat het antecedent het hoofdaksent diende te hebben, als het complement geëxtraponeerd zou worden, een konklusie die overeenstemt met die van Guéron (1975, 53) , zij het dat zij een interpretatieve regel voorstelt die een geëxtraponeerde PP relateert aan de focus-NP, de zinskonstituent die het hoofdaksent draagt.
De observaties van Evers zijn echter, m.i. terecht, in twijfel getrokken door Klein (1977, 444), die de primaire aksentuering van het antecedent niet ziet als een voorwaarde voor extrapositie, maar eerder als een gevolg daarvan.
De zinnen (4)a en b illustreren dat.
(4) | a | Er lag een boek dat mij buitengewoon interesseerde op tafel |
b | Er lag een boek op tafel dat mij buitengewoon interesseerde |
Daarom vervangt Klein de intern gekonditioneerde struktuurbeschrijving van Evers, (5), door een negatieve externe beperking, (6), die recht doet aan het feit dat complementen van NP niet over een aksentdragende konstituent heen mogen worden geëxtraponeerd.
Daarmee zou de onakseptabiliteit van zinnen type (2)b worden verklaard.
(5) | Evers (1975,20)Ga naar eind3) |
(6) | Klein (1977,445) |
Aan beperking van het type (6) zal in de volgende paragraaf aandacht worden besteed. In deze paragraaf wordt de interne beperking van de komplexe NP zelf nader bekeken.
Evers heeft het complement X van (1) nader gespecificeerd als S en PP. Deze specifikaties zijn echter nog best ruim, en laten verdere specifikatie toe: S representeert een relatieve zin die wel of niet restriktief is, of een complementeerder-zin, als bij het feit dat, de gedachte dat, de opvatting dat. Deze laatste S wordt afgekort als comp.S. PP kan worden opgesplitst in PP's die wel en PP's die niet een nauwe funktionele relatie onderhouden met het antecedent, waarmee tegelijk de antecedents-NP wordt ingeperkt tot wel of niet gedeverbaliseerde nomina. Op basis daarvan kan de volgende negatieve interne beperking op extrapositie uit NP worden opgesteld:
(7) | Interne beperking op extrapositie (1): |
Extrapositie van PP uit NP kan nooit wanneer de PP een nauwe funktionele relatie onderhoudt met de antecedents-NP, dwz. subjekt, direkt objekt of prepositie-objekt is bij het antecedent.
De zinnen (8), (9), (10)-(11), (12), (13)-(14), (15), (16), demonstreren deze beperking voor respektievelijk een PP-subjekt, een PP-direkt objekt en een PP-prepositie-objekt. De (b) zinnen leveren het volgens de regel niet akseptabele resultaat van extrapositie uit NP, op basis van de (a) zinnen.
(8) | a | Ik heb niets met de beweringen van Johan te maken |
b | *Ik heb niets met de beweringen te maken van Johan | |
(9) | a | Ik wil het onderzoek van Miep wel steunen |
b | *Ik wil het onderzoek wel steunen van Miep | |
(10) | a | Ik zal een eventueel aanbod van Nel niet afwijzen |
b | *Ik zal een eventueel aanbod niet afwijzen van Nel |
De subjekts-PP bevat altijd de prepositie van, binnen de NP-cyclus. Een S-cyclus zou er voor de komplexe NP's van (8), (9) en (10) uitzien als (8)c, (9)c en (10)c.
(8) | c | Johan beweert (iets) |
(9) | c | Miep onderzoekt (iets) |
(10) | c | Nel biedt eventueel (iets) aan |
PP-direkt objekt:
(11) | a | Ik heb nog met een schrijver van jongensboeken geluncht |
b | *Ik heb nog met een schrijver geluncht van jongensboeken | |
(12) | a | Enkele biologen hebben de bestrijding van dit virus gestaakt |
b | *Enkele biologen hebben de bestrijding gestaakt van dit virus | |
(13) | a | Men heeft de ontvanger der belastingen voorlopig geschorst |
b | *Men heeft de ontvanger voorlopig geschorst der belastingen |
Een S-cyclus voor (11), (12) en (13):
(11) | c | X schrijft jongensboeken |
(12) | c | X bestrijdt dit virus |
(13) | c | X ontvangt belastingen. |
PP-prepositie-objekt:
(14) | a | Wim kan de gedachte aan een nieuwe oorlog moeilijk verwerken |
b | *Wim kan de gedachte moeilijk verwerken aan een nieuwe oorlog | |
(15) | a | Thea heeft altijd de strijd voor de mensenrechten gesteund |
b | *Thea heeft altijd de strijd gesteund voor de mensenrechten | |
(16) | a | Marijke heeft tegen dat gezeur over het neo-kapitalisme geprotesteerd |
b | *Marijke heeft tegen dat gezeur geprotesteerd over het neo-kapitalisme |
Een S-cyclus voor (14), (15) en (16):
(14) | c | X denkt aan een nieuwe oorlog |
(15) | c | X strijdt voor de mensenrechten |
(16) | c | X zeurt over het neo-kapitalisme. |
De (on)akseptabiliteit van de (b)zinnen van (8) t/m (16) bleek voor nogal wat informanten diskutabel. Een geëxtraponeerde PP levert zelden interpretatieproblemen: Ter ‘verklaring’ van een dergelijke extrapositie werd meestal aangevoerd, dat de spreker de antecedents-NP achteraf nader zou willen hebben specificeren; de pauze die vaak hoorbaar is tussen de zin en de geëxtraponeerde NP zou daar een extra aanwijzing voor zijn.
Dit lijkt mij een reële observatie, maar toch geen argument tegen (7), de in-
terne beperking op extrapositie (1). Integendeel, de observatie geeft juist aan dat er praktische redenen kunnen zijn om een grammatikale regel te overtreden. Wat hier ook van waar is, er zijn in elk geval zinstypen te bedenken die zich op het eerste gezicht helemaal niet storen aan de gegeven beperking, die erop neerkomt dat konstituenten die samen een funktionele eenheid vormen, elkaar niet in de steek mogen laten.
(17) | a | Ik zou graag een vraag over het nieuwe bestuur stellen |
b | Ik zou graag een vraag stellen over het nieuwe bestuur | |
(18) | a | Ik zal nog enkele wijzigingen in de strategie aanbrengen |
b | Ik zal nog enkele wijzigingen aanbrengen in de strategie | |
(19) | a | Ik wil enkele mededelingen over het rooster doen |
b | Ik wil enkele mededelingen doen over het rooster |
Waarom onttrekken dergelijke zinnen zich aan het verbod op extrapositie? Ik denk omdat hier idioom in het geding is: een vraag stellen = vragen, een wijziging aanbrengen = wijzigen en een mededeling doen = mededelen. Bij idiomatische uitdrukkingen is de semantische inhoud van het werkwoord vrijwel nihil, en mogelijk daarom kan zo'n werkwoord zonder bezwaar positie kiezen tussen een antecedent en diens complement in. Werkwoorden met een zwaardere semantische lading kunnen dat niet, en dus blijft dan de beperking op extrapositie van kracht:
(17) | c | Ik zou graag een vraag over het nieuwe bestuur willen schrappen |
d | *Ik zou graag een vraag willen schrappen over het nieuwe bestuur | |
(18) | c | Ik zal nog enkele wijzigingen in de strategie bekritiseren |
d | *Ik zal nog enkele wijzigingen bekritiseren in de strategie | |
(19) | c | Ik wil enkele mededelingen over het rooster notuleren |
d | *Ik wil enkele mededelingen notuleren over het rooster |
Binnen deze idiomatische kategorie vallen: opmerking(en) maken over, antwoord geven op, het bevel geven tot, uiting geven aan, weerstand bieden aan. De geextraponeerde variant geniet bij deze uitdrukkingen soms zelfs de voorkeur, waardoor des te duidelijker hun uitzonderingspositie gesanktioneerd wordt: hun complementen funktioneren eerder als VP-, dan als NP-complement. Zo'n dubbelrol is ook los van idioomkwesties mogelijk:
(20) | a | Ik heb het boek van mijn broer geleend |
b | Ik heb het boek geleend van mijn broer |
In beide gevallen is de zin ambigu, al dringt voor (b) zich eerder een lezing op met een PP die VP-complement is.
De semantische lading van het werkwoord is overigens ook in het geding bij komplexe NP's die buiten het bereik van de gegeven interne beperking liggen, nl. bij die PP's die geen nauwe funktionele relatie onderhouden met het antecedent, dat op zijn beurt, juist daarom, beperkt is tot predikatieve nomina (Jespersen, ergens): nomina agentis (schrijver, ontvanger) nomina actionis (gedachte, bestrijding).
Ter illustratie:
(21) | a | Leen heeft patat gegeten met mayonaise |
b | *Leen heeft patat gemorst met mayonaise |
Zin (21) a schijnt, hoewel ik het een randgeval vind, toch eerder geaksepteerd te worden dan (21) b.
1.2. S-complementen
De complement-variabele X, regel (1), is bij Evers, regel (5), opgesplitst in PP en S. In de vorige paragraaf is beargumenteerd dat een dergelijke uitsluitend strukturele beschrijving veel te sterk is. Daarom is vervolgens interne beperking (1), regel (7), voorgesteld, die de distributie van PP-complementen van een funktionele basis voorziet. Die manoeuvre wordt nu herhaald voor S-complementen.
(22) | Interne beperking op extrapositie (2) |
Extrapositie van S uit NP kan nooit wanneer die S geen tempuselement bevat. Dus als een S mag extraponeren, dan wordt hij ingeleid door een WH-element.
Deze,tweede interne beperking op extrapositie uit NP verbiedt extrapositie van S-complementen die worden ingeleid met om, (23), met tot (24), van prepositie. loze S-en (25) en van apposities (26). De konsekwentie daarvan is dat S. complementen van het type (23) en (24) van dezelfde aard zijn, distributioneel bezien, als de PP's die onder de eerste interne beperking op extrapositie vallen.Ga naar eind4)
(23) | (a) | Kees heeft de neiging om drie maal daags te ejakuleren nooit kunnen afleren |
b | *Kees heeft de neiging nooit kunnen afleren om drie maal daags te ejakuleren | |
(24) | a | Kees heeft de neiging tot drie maal daagse ejakulatie nooit kunnen afleren |
b | *Kees heeft de neiging nooit kunnen afleren tot drie maal daagse ejakulatie | |
(25) | a | Kees heeft de neiging drie maal daags te ejakuleren nooit kunnen afleren |
b | *Kees heeft de neiging nooit kunnen afleren drie maal daags te ejakuleren | |
(26) | a | Kees heeft zijn neiging, drie maal daagse ejakulatie, nooit kunnen afleren |
b | *Kees heeft zijn neiging nooit kunnen afleren, drie maal daagse ejakulatie |
Op al deze complementen heeft de transformatieregel Equi-NP deletie gewerkt, waardoor het subjekt van de ingebedde S is verdwenen en het werkwoord geinfinitiviseerd ofwel genominaliseerd is. Daarmee wordt niet alleen de distributie van deze ‘onderliggende S'-complementen gelijkgesteld aan die van de oppervlakkige PP'-complementen volgens de eerste interne beperking (1), maar wordt ook de klasse van uitzonderingen geïdentificeerd als idioom: Extrapositie wordt toegestaan als de semantische inhoud van het werkwoord nihil is: de neiging (ver)tonen/hebben, de afwijking vertonen/hebben, de wens uiten/hebben etc.
Daarom is (27)b een goede, wellicht zelfs betere, variant van (27)a.
(27) | a | Kees heeft nooit de neiging om drie maal daags te ejakuleren getoond |
b | Kees heeft nooit de neiging getoond om drie maal daags te ejakuleren |
De voorkeur voor de geëxtraponeerde variant (b) kan mogelijk worden verklaard uit de zinsprosodie: getoond ontvangt minder gemakkelijk het hoofdaksent wanneer het zich tussen antecedent en complement in heeft genesteld. Deze observatie wordt bij de voorbeeldzin (27) wat vertroebeld doordat nooit, om wat voor reden dan ook, het aksentpatroon verstoort. Zonder nooit, of bij verplaatsing van nooit tot direkt voor getoond, zou het hoofdaksent terecht komen op het normaal gesproken -in dit verband- semantisch lege getoond, waarmee juist die leegheid zou worden opgeheven. Vandaar de verschillende mogelijke lezingen van (a) en (b).
Zoals zin (27)b aangeeft, kan het verbod op extrapositie worden opgeheven door een semantisch leeg werkwoord. Het lijkt erop, dat er ook semantisch lege
naamwoorden bestaan, althans, naamwoorden die voorspelbaar zijn op basis van het werkwoord.
Bijvoorbeeld: (met dank aan Gerrit Brummel)
(28) | a | Is de gedachte (om) me een handje te helpen nooit bij je opgekomen? |
b | Is de gedachte nooit bij je opgekomen (om) me een handje te helpen? | |
c | Is het nooit bij je opgekomen (om) me een handje te helpen? |
De leegheid van het naamwoord blijkt uit de weglaatbaarheid, (28)c; extrapositie blijkt toegestaan, (28)b, terwijl niet wordt voldaan aan interne beperking (2), (22), en evenmin aan de externe beperking (33) die in de volgende paragraaf wordt ingevoerd. Ik ben nog niet uit de vraag of (27) en (28) op een hoop gegooid kunnen worden en dus beide als idioom kunnen worden afgedaan. De extrapositie in (29)b is, hoewel het naamwoord semantisch leeg is (net als 28), in overeenstemming met de beperking, omdat het complement een tempusdragende S is.
(29) | a | Astrid heeft de opvatting dat vrouwen intelligenter zijn dan mannen lopen (te) verkondigen. |
b | Astrid heeft de opvatting lopen (te) verkondigen dat vrouwen intelligenter zijn dan mannen. | |
c | Astrid heeft lopen (te) verkondigen dat vrouwen intelligenter zijn dan mannen. |
De tweede interne beperking staat extrapositie toe van relatieve zinnen. Dat is te liberaal. Daarom moet (22) verder worden beperkt, enwel door een verbod op extrapositie van restriktieve relatieve zinnen:
(30) | Interne beperking op extrapositie van relatieve zinnen (3) |
Extrapositie van S uit NP kan nooit wanneer die S een restriktieve relatieve zin is. (Een restriktieve S is prosodisch te identificeren: het antecedent ervan draagt geen zinsaksent (hoofdaksent, primair aksent)).
Deze derde interne beperking op extrapositie kan ook positief gelezen worden: wanneer een restriktieve relatieve zin geëxtraponeerd wordt, dan is het geen restriktieve relatieve zin meer, omdat het antecedent na extrapositie wel zinsaksent kan ontvangen. Deze prosodische observatie is ook door Klein (1977, 444) gedaan, maar hij heeft er niet de konsekwentie uit getrokken dat een geëxtraponeerde restriktieve relatieve zin niet bestaat, ofwel, dat zo'n relatieve zin althans na extrapositie zijn restriktiviteit kwijt is.
De zinnen (31)a en b ter illustratie, overgenomen van Klein, en die weer van Evers:
(31) | a | Er lag een boek dat mij buitengewoon interesseerde op de tafel |
b | Er lag een boek op de tafel dat mij buitengewoon interesseerde |
Verdere steun kan ontleend worden aan de volgende zinnen, waarbij (a) restriktief is en (b) niet.
(32) | a | De man die de koningin zou willen schaken moet nog gevonden worden |
b | De man moet nog gevonden worden die de koningin zou willen schaken |
Zin (32)b toont overigens ook aan, dat primaire aksentuering van het antecedent na extrapositie van het complement wel mogelijk (zie 31), maar niet noodzakelijk is. Zinsaksent valt in (32)a op koningin en op gevonden; alternatieve aksenttoppen (man, willen, schaken) beschouw ik voorlopig als kontrastief, in overeenstemming met Bresnan's hypothese over de cyclische beregeling van het zinsaksent. (Bresnan, 1971).
3. Externe beperkingen
Om van de ‘ad hoc’ verwijzing naar aksenten af te komen- zie daarvoor nog eens
de regels (5) en (6), kan de volgende externe beperking op extrapositie, geldend voor PP en S, worden geformuleerd:
(33) | Externe beperking op extrapositie |
Extrapositie van een complement uit NP kan niet, wanneer de komplexe NP die het antecedent en het komplement domineert niet de drager is van het zinsaksent, d.i. niet de Focus-NP is.
Deze beperking kan ook positief gelezen worden:
Extrapositie van een complement is toegestaan wanneer de NP waaruit geëxtraponeerd wordt in focus-positie staat en dus primair aksent draagt. De regel die Klein voorstelde om extrapositie te blokkeren (6), wordt daarmee overbodig. De (on)akseptabiliteit van de Evers-zinnen (2), hier herhaald als (34), volgt automatisch uit de algemene externe beperking (33).
(34) | a | omdat hij de bomen (die in bloei staan) met een bijl beschadigt |
b | *omdat hij de bomen met een bijl beschadigt die in bloei staan. |
Ook de oordelen van De Haan (1975, 176-177) worden hiermee gehonoreerd:
(35) | a | De jongen die rood haar had, was erg ziek |
b | *De jongen was erg ziek, die rood haar had | |
(36) | a | Ik heb het meisje dat aan de overkant woont, dit boek gegeven |
b | *Ik heb het meisje dit boek gegeven, dat aan de overkant woont. |
Extrapositie over een NP heen kan een soort antecedenten-konkurrentie teweeg brengen. Bach (1974, 279) oppert de mogelijkheid van een ‘perceptual constraint’, of van een interpretatieve regel met de volgende instruktie: ‘Associate a modifier with the nearest possible head’. Zo'n regel zou de ambiguiteit opheffen van bijvoorbeeld (37) en (38).
(37) | The man saw the woman yesterday that we were supposed to interview |
(38) | The men saw the woman who were in the room. |
Zinnen als (37) en (38) zouden door de externe bepreking (33) worden geblokkeerd voor de lezing waarbij extrapositie in het geding is: de meest rechtse NP woman is het antecedent van de focus-NP en alleen dààruit zou geëxtraponeerd kunnen worden.
Er is echter nog iets mis met (33). De extrapositie die in (32)b heeft plaats gevonden zou ten onrechte worden geblokkeerd, omdat de man, die etc. geen focus-NP is. Verder zijn er zinstypen waarbij het subjekt de ‘natuurlijke’ drager is van het zinsaksentGa naar eind5). Guéron (1976, 55) noemt dat ‘presentation sentences’:
Vergelijk:
(39) | a | The case was judged. Then a lawyer appealed. |
b | The case was judged. Then a lawyer appeared. |
(33) zou dus kunnen worden beperkt tot zinnen, waarbij het natuurlijke zinsaksent, het focus-aksent, binnen de VP valt, zinnen waarvoor Guéron de term ‘predication’ reserveert, (noot 1).
Met deze beperking zou het extrapositie-verbod bij presentatie zinnen als (40) zijn verklaard, maar nog steeds niet de schending van het verbod door (32)b.
(40) | a | De voorband van mijn fiets is lek |
b | *De voorband is lek van mijn fiets |
De enige uitweg die ik zie, is niet restriktieve relatieve zinnen onbeperkt te laten extraponeren en een regel als die van Bach (zie boven) toe te voegen aan (33). Dan zou (32)a toegestaan zijn omdat de geëxtrapoleerde relatieve zin niet restriktief is én omdat er geen konkurrerend antecedent gepasseerd is. De konsekwentie daarvan zou zijn, dat (32)b semantisch sterk verschilt van
(32)a: (b) zou dan betekenen dat er een man is die de koningin zou willen schaken en dat die man zoek is, terwijl (a) zo restrictief kan worden geinterpreteerd, dat zo'n man in het geheel niet bestaat.Ga naar eind6)
Misschien is dat eigenlijk zo gek nog niet.
4. Besluit
Uit de gegeven funktionele en prosodische beperkingen blijkt dat extrapositie uit NP sterk gekonditioneerd is. Verder onderzoek zal uitwijzen dat NP-PP-konstrukties waarbij geen nauwe funktionele relatie (subjekt etc.) in het geding is, eveneens extrapositievrees vertonen. Een NP als de onderzoekers van de universiteit laat een funktionele lezing toe, waarbij de universiteit direkt objekt is, en een niet funktionele lezing, waarbij er een partitieve verbinding is tussen antecedent en complement. Beperking (l), nr. (7) verbiedt extraposotie van een funktioneel gebonden PP en zegt niets over partitieven. Het ziet er naar uit dat die ook tamelijk vastzitten aan hun antecedent. In bv. het niet ambigue de woordvoerder van de universiteit kan het complement niet weg. De notie partitief lijkt me niet voldoende als benoeming voor alle niet funktioneel gebonden PP's, getuige konstrukties als een verblijf van een week, een straf van drie maanden, een rug van hoge luchtdruk, en Paardekooper's een schat van een kind.
Voor wat de prosodische beperkingen betreft: Externe beperking (33) leunt zwaar op Bresnan's hypothese over zinsaksent. Kontrastaksent blijft daarmee buiten het bereik van (33). Er wordt eenvoudigweg gesteld dat extrapositie alleen mogelijk is wanneer het zinsaksent binnen de Focus-NP valt, en dat is bij restriktieve S-complementen dan altijd binnen die S. Het is echter ook mogelijk dat het antecedent primair geaksentueerd wordt, in welk geval extrapositie buiten het bereik van de regel valt. In de Evers-zinnen (3)a en b is dus kontrastaksent: (3)b valt buiten de externe beperking.
Ook de determinator van het antecedent kan primair-en dus kontrast-aksent ontvangen, in welk geval extrapositie mogelijk is zélfs bij een restriktief complement:
(3)c | omdat hij alleen die bomen beschadigt die in bloei staan. |
Gegeven de onvolledigheid van de hier voorgestelde beperkingen, is een generalisering over NP-complementen, VP-complementen en S-complementen weliswaar denkbaar, maar nog niet uitvoerbaar. Het deskriptieve werk waarop zo'n generalisatie zou moeten steunen moet nog gedaan worden.
Literatuur
Bach, Emmon | Syntactic Theory, 1964, 19742, Holt, Rinehart and Winston, inc |
Bresnan, Joan W. | Sentence Stress and Syntactic Transformations, Language 47, 2, 1971, pp. 257-82. (van dit artikel zijn meerdere, licht varierende versies in omloop) |
Chomsky, Noam | Conditions on Transformations, in: S.R. Anderson en P. Kiparsky, eds., A Festschrift for Morris Halle, Holt, Rinehart and Winston, New York, 1973. |
Evers, Arnoldus, | The Transformational Cycle in Dutch and German, diss. Utrecht, 1975. |
Guéron, Jacqueline, | Interpretation of PP Complements: a semantic filter for PP Extraposition, in: Green Ideas Blown Up, papers from the Amsterdam Colloquium on Trace Theory, ed. Henk C. van Riemsdijk, pp. 44-69, Amsterdam, 1976. |
Haan, Ger J. de, | On Extraposition, Spektator, jrg. 4, nr. 4, pp. 161-184, Groningen, 1975. |
Klein, M. | Zinsaccent en extrapositie, Spektator, jrg. 6, nr. 7/8, squibnummer, pp. 444-5, Groningen, 1977. |
- eind1)
- Vanzelfsprekend worden alle informanten- kollega's en studenten-bedankt.
Wat termen:
Focus: Konstituent die drager is van het zinsaksent=hoofdaksent=primair aksent. Details in de publikaties van Bresnan(1971), Chomsky, (1969, Deep Structure, Surface Structure, and Semantic Interpretation, Indiana Papers).
Functie; bedoeld is grammatikale, niet pragmatische funktie, hoewel er natuurlijk een ralatie tussen die twee zou kunnen bestaan.
Predication: zinstype waarbij het hoofdaksent binnen de VP valt, waarbij m.a.w. het subjekt topic is en het predikaat comment.
- eind2)
- Extrapositie is al een min of meer ingeburgerd begrip, waarmee gesuggereerd wordt dat een complement naar rechts wordt geplaatst. Een andere visie op dezelfde zaak kan worden uitgedrukt met de naam intrapositie. Daar zou onderzocht worden welk soort konstituenten positie mogen kiezen tussen een antecedent en een complement in.
- eind3)
- Evers vult S en PP in voor het X-complement, omdat alleen daarvoor extrapositie mogelijk is. Konstrukties als een doos sigaren, de heer Bakema, het getal vijf blijven dus buiten beschouwing.
- eind4)
- Er zijn misschien varianten mogelijk voor (24) en (26):
(24) ....de neiging tot drie maal daags ejakuleren.... (26) ....zijn neiging, drie maal daags ejakuleren...
- eind5)
- ‘..waarbij het subjekt de “natuurlijke” drager is van het zinsaksent..’ Uit mijn eigen taalgebruik blijkt dat de eerste interne beperking te sterk is: Koppelwerkwoorden blijken zich tussen antecedent en complement in te kunnen wringen, en hetzelfde geldt voor de kombinatie koppelwerkwoord plus modaal werkwoord. Dus zowel bv. zijn als kunnen zijn kunnen antecedent en complement uit elkaar drijven.
Voorbeeld:() omdat deze NP de drager { is } van het hoofdaksent () omdat deze NP de drager { blijkt } van het hoofdaksent () omdat deze NP de drager { kan zijn } van het hoofdaksent () omdat deze NP de drager { moet zijn } van het hoofdaksent
- eind6)
- Zin (32) is de beste kandidaat voor de de re lezing, (32)b voor een de dicto lezing. Alleen de de re lezing laat existentiële kwantifikatie toe: er is een man zo, dat hij de koningin wil schaken.