Tabu. Jaargang 2
(1971-1972)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 30]
| |
Voltooid deelwoord: flectievorm of afleiding?Bij 't bekijken van de paragrafen over morfologie in de door Van Bakel herziene editie van Rijpma/SchuringaGa naar eind1), vielen ons enige merkwaardige inkonsekwenties op in de behandeling van het voltooid deelwoord. Onder afleiding verstaat Van Bakel woordvorming met behulp van affixen en uitgangenGa naar eind2). Voor het onderscheid hiertussen knoopt hij aan bij de closuretheorie: ‘de achtervoegsels onderscheiden zich van de uitgangen doordat een uitgang noodzakelijk het laatste element is, waarachter niet door afleiding nog eens een nieuw element kan worden toegevoegd’. De formaties m.b.v. uitgangen noemt hij dan vormen van het grondwoord, de formaties m.b.v. affixen nieuwe woorden: ‘zo is ‘gelopen’ niet een vorm van ‘Lopen’. Omdat hij de morfologische eigenaardigheden verder nog ter sprake zal brengen bij de individuele woordsoorten, beperkt Van Bakel zich in deze paragrafen tot een opsomming van uitgangen, voor- en achtervoegsels. Ten aanzien van het voorvoegsel ge- merkt hij op: produktief is ge- ter vorming van voltooide deelwoorden, samen met de uitgangen -en en -d/t. Deze zijn dan ook in de lijst van uitgangen opgenomen. Je zou nu kunnen denken dat de participia met ge- volgens Van Bakel geen geflekteerde vormen van het werkwoord zijn, participia waar ge- ontbreekt wel. Maar op pag. 132 lezen we o.m.: ‘het voltooid deelwoord wordt op ingewikkelde wijze gevormd: er is een voorvoegsel en een achtervoegsel in 't spel... het achtervoegsel luidt d(e) of t(e)’. En op pag. 146 wordt in het verband van de nominale vormen van het werkwoord (onbepaalde wijs en de beide deelwoorden) nog eens expliciet op de status van het voltooid deelwoord ingegaan: ‘alleen bij de onbepaalde wijs is in strikte zin plaats voor de naam vorm van het werkwoord; de andere formaties zijn immers afleidingen’. Het lijkt nu wel zeer waarschijnlijk dat de achtervoegsels -en en -d/t ten onrechte in de lijst van uitgangen zijn opgenomen. (het affix -end van het tegenwoordig deelwoord ontbreekt trouwens helemaal). Maar we vragen ons wel af waarom Van Bakel het participium niet als flexievorm van 't werkwoord wil beschouwen. Alleen op grond van het closurekriterium, of hebben nog andere overwegingen hierbij een rol gespeeld?
Hetty van de Poel (Werkcollege taalkunde) |
|