Stroop en Van Bree
Onlangs publiceerden twee bekende éminences grises van de Nederlandse taalkunde elk een boek met beschouwingen over het Nederlands. De eerste is Jan Stroop, met pensioen maar nog steeds buitengewoon onderzoeker bij de Universiteit van Amsterdam, en de ontdekker van het Poldernederlands. De tweede is de Leidse emeritus hoogleraar taalkunde Cor van Bree.
Na zijn werkzame leven lang studenten onderwezen te hebben over het Gotisch, historische taalkunde en dialectgeografie, wilde Van Bree nu ook eens een publieksboek schrijven ‘dat begrijpelijk zou zijn, maar ook met plezier gelezen zou kunnen worden’. Dat werd Het Nederlands in gevaar? Hierin heeft Van Bree het over zaken die door velen als een bedreiging van het Nederlands worden gezien, zoals verengelsing, verandering en verloedering. Daarnaast gaat hij in op vragen als ‘Is het Vlaams een taal?’, ‘Kun je met taal alles zeggen?’ en ‘Is taalvariatie een vloek of een zegen?’
Jan Stroop richt zich in Die taal, die weet wat meer op specifiekere en recentere ontwikkelingen. De stukken (grotendeels eerder elders verschenen) gaan over hun hebben bijvoorbeeld, en over groter als, maar ook over het Poldernederlands, de uitspraak van het, de spatie in het logo van het Rijksmuseum (‘Rijks museum’), en over ‘koninklijke spraak’ en de populaire uitroep Klopt! Stroop kijkt naar dit soort taalverschijnselen met de blik van de taalkundige, dat wil zeggen: hij signaleert en verklaart, maar oordeelt niet - geheel conform zijn lijfspreuk ‘Wat niet kan, kun je niet zeggen, en wat je kunt zeggen, dat kan dus gewoon.’
• | Het Nederlands in gevaar? En andere prangende taalkwesties is een uitgave van Unieboek | Het Spectrum en kost €24,99 (gelijmd, 352 blz.). ISBN 978 90 00 32221 3 |
• | Die taal, die weet wat. Over wat kan en niet kan in het Nederlands is een uitgave van Athenaeum - Polak & Van Gennep en kost €17,50 / e-book €9,99 (gelijmd, 196 blz.). ISBN 978 90 253 0403 4 |