Proftaal
Wat lezen wij?
In haar woonplaats Surhuisterveen kwijnt de aantrekkelijke verpleegster Yella langzaam weg. Door haar ex-man Luke wordt zij voorgesteld aan Tom, een rijke hoogleraar uit Maastricht, die meteen haar hart steelt. Als gevolg van een terroristische aanslag raakt Tom ernstig gewond, hetgeen hun prille romance tot een hel maakt. Dan komt Yella erachter dat Tom een geheime relatie heeft met zijn magnetiseuse Desiree. Tijdens een zakendiner raken de ontwikkelingen in een stroomversnelling. Nu zij haar wilde haren kwijt is, kiest Yella met heel haar hart voor Tom, en in hun hutje op de hei sluiten ze zich af van de harde wereld.
Wat denkt u? Achterflaptekst van een roman uit de Bouquetreeks? Daar heeft het wel wat van weg. Misschien bent u benieuwd naar het hele verhaal en rent u al naar de boekwinkel om het aan te schaffen. Maar daar zult u het vergeefs zoeken. Deze flaptekst is namelijk geschreven door een computer, en niet gebaseerd op een bestaande roman.
Het computerprogramma is niet eens zo heel erg bijzonder. Het is een voorbeeldgrammatica die ik zo'n twintig jaar geleden op verzoek schreef voor een bevriende informaticus, onder wiens leiding een zogeheten ‘generator’ was ontwikkeld: een computerprogramma dat op basis van een grammatica willekeurige teksten kan spuien. U kunt het zelf op het internet uitproberen als u zoekt op ‘boeket-generator’. De grammatica bestaat uit een paar sjabloontjes (verhaalelementjes) die handig met elkaar gecombineerd worden en dat is het. De computer heeft geen flauw idee waar hij mee bezig is, maar het voelt wel degelijk aan alsof er een mens achter zit met een duidelijk idee van het verhaal.
Een van de oudste voorbeelden van dit effect is het computerprogramma ELIZA uit 1964, dat een dialoog voert als een psychiater. Op alles wat u intikt, antwoordt het programma met aansporingen als ‘Waarom vraagt u dat?’ of ‘Vertel daar eens wat meer over.’ De computer heeft geen idee waar u het over hebt, maar u krijgt heel snel het idee dat er een betekenisvol gesprek plaatsvindt. Het verhaal gaat dat tijdens tests van het programma de proefpersonen vroegen om alleen gelaten te worden met de computer omdat het allemaal te persoonlijk werd.
Waar komt dit effect vandaan? Het zit niet alleen in het programma of in de geproduceerde tekst zelf (die handig inspeelt op onze verwachtingen). Het voorbeeld illustreert ook iets wat al in de begindagen van de taaltechnologie bekend was: wij mensen verwerken taal met een bijna onbegrensde welwillendheid om te begrijpen wat er bedoeld wordt. Ook al wordt er helemaal niets bedoeld.
Wij denken dus wel dat wij bij het lezen de gedachten of bedoelingen van de schrijver aan het reconstrueren zijn, maar daar is waarschijnlijk geen sprake van. Wij lezen niet wat de schrijver bedoelt, wij lezen onze eigen verzinsels.
DE TAALPROF