Zelfbediening
Na de Tweede Wereldoorlog vond er opnieuw een revolutie plaats in het winkelwezen, dit keer onder Amerikaanse invloed: de ‘supermarkt’ met ‘zelfbediening’ deed zijn intrede. In 1948 wordt in België de eerste supermarkt geopend, en niet lang daarna volgt Nederland. De eerste jaren spreekt men ook over ‘zelfbedieningswinkel’, ‘help-yourselfwinkel’ en ‘kijk-grijpwinkel’, allemaal vertalingen van het Engelse selfservice shop.
Rond 1966 werd het mode om een exclusieve modezaak te tooien met de naam boutique of boetiek; het woord is ontleend aan het Frans, waar het een neutrale benaming is. Uiteindelijk gaat dit woord terug op het Grieks-Latijnse apotheca (‘bewaarplaats, magazijn’), waarvan ook ons woord apotheek is afgeleid.
Het Engelse woord voor winkel, shop, wordt rond 1970 in het Nederlands gebruikt in de samenstelling sexshop en coffeeshop. Het laatste woord kreeg in het Nederlands een betekenis die in het Engels onbekend is: ‘verkooppunt van softdrugs’. Het werkwoord shoppen wordt vanaf ongeveer 1990 gebruikt als modewoord voor ‘winkelen’, en kreeg daarnaast de typisch Nederlandse betekenis ‘bij verscheidene zaken, banken, zorgaanbieders e.d. langsgaan om het aanbod te vergelijken’.
De laatste mode op winkelgebied is die van het ‘webwinkelen’ in een ‘internetwinkel’ of ‘webshop’, waar bedrijven online hun producten aanbieden via ‘webmarketing’. De terminologie toont dat ook deze innovatie afkomstig is uit de Engelstalige wereld. Wel heet de internetpagina waarop alle geselecteerde artikelen worden weergegeven, nog steeds ‘winkelwagentje’.