Onzekerheid
Ligt de manier waarop we voor een lidwoord kiezen dan niet vast? Kunnen we maar doen waar we zin in hebben? De verklaring voor deze toestand van onzekerheid in het geval van miljoen is dat de taal hier juist bezig is met een verandering, en dat op dit moment de oude en de nieuwe manier naast elkaar voorkomen. In het verleden zei iedereen ‘het miljoen’, en gebruikte men het dus als een zelfstandig naamwoord. Maar gaandeweg zijn er steeds meer mensen gekomen die miljoen als een telwoord opvatten, en het net zo gebruiken als andere telwoorden, zoals vijftig of zes. Vandaar de miljoen euro.
Dat het woord miljoen een verandering ondergaat, mogen we natuurlijk niet concluderen uit dit ene geval van onzekerheid. We zullen de hele geschiedenis van miljoen moeten nagaan, zo volledig mogelijk. Dat zou hier een veel te lang verhaal worden, maar een paar zaken kunnen wel genoemd worden. Bijvoorbeeld de volgende zin in een roman van Gerard Walschap (Houtekiet uit 1939):
Op de punt van een speld kan wel een miljoen zielen zitten.
Zo'n zin is nog steeds mogelijk, maar velen onder ons zullen nu toch de voorkeur geven aan:
Op de punt van een speld kunnen wel een miljoen zielen zitten.
De zin van Walschap en de meer hedendaagse variant ervan tonen opnieuw de verschuiving van miljoen als zelfstandig naamwoord (en dan staat het werkwoord in het enkelvoud: kan) naar miljoen als telwoord (en dan staat het werkwoord in het meervoud: kunnen).
Gaan we iets verder terug in de tijd, dan lezen we bij Multatuli bijvoorbeeld:
Dat daarginds Uw meer dan dertig millioenen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in Uwen naam.
Hier is miljoen nog zózeer helemaal een zelfstandig naamwoord dat het zelf in het meervoud kan staan. Maar de overgang van dertig miljoenen naar dertig miljoen moet al meer dan honderd jaar geleden voltrokken zijn.