| |
| |
| |
[Nummer 11]
| |
| |
| |
© Vaders Voor Lezen
| |
Wat is voorleesvader in het Engels?
Onvertaalbaar Nederlands
Gaston Dorren
Het Nederlands is niet altijd even makkelijk om te zetten naar een andere taal. Neem alleen al alledaagse woorden als buurvrouw, toch en uitbuiken. Hoe vertaal je die op beknopte wijze naar het Engels?
Nogal wat Engelse woorden zijn niet bondig en tegelijkertijd nauwkeurig in het Nederlands te vertalen. Bijt uw tanden maar eens stuk op soundbite of mainstreaming. Wat de meesten van ons minder vaak merken, is dat het omgekeerde net zo goed voorkomt. Menswetenschappelijk, kortparkeerder en dauwtrappen kosten vertalers heel wat hoofdbrekens, om nog te zwijgen van wel en tutoyeren.
Het Engels kan bogen op een grote woordenschat en heeft, zeker in Nederland, een enorm prestige. Geen wonder dat sommige mensen weleens het idee hebben dat het Nederlands niet tegen het Engels op kan. Dat je in het Engels alles nauwkeurig kunt uitdrukken, terwijl het Nederlands daar te weinig woorden voor heeft.
Maar de Engelse woordenschat vertoont net zo goed leemtes. Voor sommige vreemde woorden, inclusief sommige Nederlandse woorden, is er niet zomaar een geschikt Engels equivalent beschikbaar. Ze zijn onvertaalbaar. Al betekent dat niet dat vertalers geen raad zouden weten met een tekst waar zo'n woord in voorkomt.
| |
Cultureel verschillend
Misschien wel het moeilijkst vertaalbaar zijn Nederlandse woorden voor verschijnselen die alleen in onze contreien voorkomen. Dat geldt sowieso voor allerlei unieke begrippen die eerder als namen te beschouwen zijn. Lange Wapper en Aktie Tomaat zeggen een Brit of Amerikaan niets - maar het geldt ook voor veel historische en culturele begrippen zonder hoofdletter. Engelstaligen hebben domweg nooit behoefte gehad aan een eigen woord voor jonker,
| |
| |
kop-hals-rompboerderij, bevindelijk, watergruwel, carbidschieten en dauwtrappen.
Ook het bestúúr van Nederland en België kent verschijnselen die in die specifieke vorm elders niet voorkomen. Begrippen als waterschap, dijkgraaf, gemeenschapsbevoegdheden en gerechtelijke politie versus bestuurlijke politie hebben geen vaste vertaling. Ze zijn natuurlijk wel in het Engels weer te geven, sommige vrij bondig (dan zou het iets worden als water board of regional water authority), andere omslachtig (head of the regional water authority), maar ze missen de precisie en vanzelfsprekendheid van het origineel.
Het onderwijs staat bol van de typisch Nederlandse en Vlaamse termen: havo, kunstsecundair onderwijs, overblijflokaal, onderwijsnetten, voorleesvader, togamaster, rugzakje (special education needs assessment komt in de buurt) - wie dit allemaal aan Engelstaligen moet uitleggen, is niet te benijden.
| |
Structureel verschillend
Soms zijn het niet zozeer losse termen die zich verzetten tegen een bondige vertaling in het Engels, als wel hele categorieën van woorden.
| |
1. Verkleinwoorden: autootje
In de meeste gevallen is er in het Engels een extra woord nodig om weer te geven dat het om een kleine (of onbelangrijke, schattige, noem maar op) variant van het bedoelde begrip gaat: autootje wordt al naar gelang de context small car, little car, tiny car of misschien zelfs cheap car of toy car. In andere gevallen kan de verkleinuitgang onvertaald blijven, al gaat er veelal wel een nuance verloren: een kopje koffie is nu eenmaal net iets kneuteriger dan een kop koffie, maar beide zullen meestal a cup of coffee worden.
| |
2. Woorden voor vrouwen: boerin
Neem nu journaliste: het is kiezen tussen journalist (wat verdonkeremaant dat het om een vrouw gaat) en samenstellingen als woman journalist, female journalist of (ouderwets) lady journalist (die juist wel erg nadrukkelijk en omslachtig verwijzen naar het geslacht). Andere voorbeelden: buurvrouw, verpleegster, boerin, conductrice, kasteleinse, secretaresse, regisseuse, rectrix, studente, dievegge, karmelietes, politica en comédienne.
Een kopje koffie is kneuteriger dan een kop koffie, maar beide worden a cup of coffee.
| |
3. Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden: jeugdliterair
In deze categorie gaat het om woorden als vrijetijdswetenschappelijk, streekhistorisch en spouwmuurtechnisch. Technisch gezegd: bijvoeglijke naamwoorden op basis van een samengesteld zelfstandig naamwoord. Tegen de zelfstandige naamwoorden leisure studies, regional history en cavity-wall technology (of technique) verzet het Engels zich niet, maar zo'n woord bijvoeglijk maken, dat zit er niet in. Meer voorbeelden: pachtrechtelijk, jeugdliterair, maatschappijkritisch en anderstalig.
| |
4. Kleine woordjes: toch
Het Nederlands wemelt van de kleine woordjes die geen helder omschreven betekenis hebben, maar een mededeling wel ‘kleuren’. Denk aan wel, hoor, zeg, misschien, toch, maar en zomaar, in zinnen als ‘Zeg, ik zie je wel’, ‘Weet je misschien waarom ze zomaar vertrokken is?’ en ‘Doe maar, hoor.’
Sommige van die woorden zijn in de context wel te vertalen (‘Do you happen to know why she's left just like that?’), maar het komt ook geregeld voor dat weglaten, hoe onbevredigend ook, de beste optie is: in de vertaling van ‘Ik ga even naar de wc’ zal het woordje even niet te vinden zijn. In andere gevallen kan in het Engels alleen intonatie dezelfde informatie overbrengen. Dat is op papier niet altijd gemakkelijk weer te geven. Meer voorbeelden: dan, nou, nu eenmaal, eens, even, soms, zeker en anders.
| |
5. Haakjes: (inter)nationaal
Een bijzondere groep, ten slotte, vormen de woorden met haakjes. Van schrijfwijzen als verboden voor (brom)fietsen en (pre)historische werktuigen kijken we in het Nederlands niet op. In het Engels zijn ze uiterst ongebruikelijk en eigenlijk alleen aanvaardbaar bij woordspelingen van het type (h)eerlijk eten. In alle andere gevallen schrijft men beide woorden voluit: prehistoric and historic tools. Andere voorbeelden: (inter)nationaal, (geo)fysisch, (over)enthousiast, (on)geduldig, (h)erkennen en vriend(inn)en.
| |
Typisch Nederlands of Vlaams
Sommige termen zijn zó specifiek voor Nederland en/of Vlaanderen dat ze moeilijk in het Engels te vertalen zijn. Veel ervan zijn overigens alleen voor óf Nederlanders óf Vlamingen gesneden koek, maar niet voor allebei. Ook zal niet iedereen alle woorden kennen, zelfs niet die uit eigen land. Het onderstreept hoe cultuurspecifiek ze zijn.
Algemeenbindendverklaring, bestuursmaanden, bijltjesdag, bitterballen, BSO (beroepssecundair onderwijs, en andere Vlaamse schooltypes), carbidschieten, dauwtrappen, eerste/tweede/derde geldstroom, eerstelijnszorg, elfstedenkoorts, gemeenschap (in bestuurlijke zin), goedheiligman, gymnasium (en andere schooltypes in Nederland), heerlijkheid (oude bestuursvorm), hoogheemraadschap, jonker, kabinets(in)formateur, kerspel, klootschieten, licentiaat, lijstduwer, lintjesregen, onderwijsnet, oranjebitter, overblijven (en samenstellingen als overblijflokaal), participatiesamenleving, postacademisch, propedeuse, rechtsstaat, rugzakje (in financiële zin), schoolstrijd, sticordi-maatregelen, stuiver (en andere munten), togamaster, trendvolger (in ambtelijke zin), verzuiling, vinkenzetting, voorleesvader/-moeder, waterschap en waterstaat.
| |
Toevallig verschillend
Woorden verschijnen en verdwijnen, altijd en in elke taal. In het Oudengels was ‘zwijgen’ nog swÄ«gan, maar om ondoorgrondelijke redenen is dat woord verdwenen. Het huidige Engels moet zich behelpen met omschrijvingen als ‘stil zijn’ (be silent) en ‘afsluiten’ (shut up). Het verschijnen van nieuwe woorden
| |
| |
komt nog vaker voor. Zo is in het Nederlands ooit natafelen ontstaan, een begrip waar het Engels nooit een apart woord voor heeft gesmeed.
Het zijn dus voor een deel verschillende woorden die verschijnen en verdwijnen, zelfs in talen die zó nauw verwant zijn en altijd zó veel contact hebben gehad als het Nederlands en Engels. Een patroon valt daar niet in te ontdekken, en toeval lijkt dan ook de beste verklaring. Want ook Britten hebben weleens ‘pretoogjes’, ook Amerikanen hechten waarde aan ‘overzichtelijke’ tabellen, ook Australiërs vinden ‘smeuïg’ eten lekker, ook sommige Canadezen zijn ‘koukleumen’, enzovoort. Ze kunnen die ladingen alleen niet met één handig woord dekken.
| |
Nauwelijks te vertalen
Dit zijn de echte probleemgevallen voor wie zijn Nederlandstalige gedachten in het Engels wil uiten. De grens met de categorie ‘Typisch Nederlands of Vlaams’ (zie het kader op de vorige bladzijde) is hier en daar onscherp.
Calimerocomplex, collegiaal, ervaringsdeskundige, feest der herkenning, geuzennaam, gunnen, het een en ander, inhoudelijk, intervisie, klunen, koukleum, meedenken, natafelen, nuanceren, organisatiesensitiviteit, ontzorgen, tutoyeren, uitbuiken en uitwaaien.
Illustratie: Hein de Kort
Dat wil allerminst zeggen dat ze diezelfde ervaringen helemaal niet zouden kunnen uitdrukken. Voor sommige hebben ze wat meer woorden nodig (zo komt conveniently organised aardig overeen met overzichtelijk), in andere gevallen hebben ze de keus uit verschillende termen die in de buurt komen, maar die allemaal nét andere aspecten benadrukken (zoals creamy of smooth voor smeuïg).
We betreden hier wel een schemergebied. Je zou kunnen beweren dat geen enkel woord nauwkeurig vertaalbaar is. Woorden hebben bijna altijd een iets andere lading in verschillende talen, en wie weet misschien zelfs in ieders persoonlijke lexicon: mijn oranje overlapt misschien wel met uw geel. En dat geldt des te sterker voor woorden met een erg subjectieve lading, zoals tuttig, zeuren en eikel.
| |
Gezellig
Al het voorgaande neemt niet weg dat in de meeste teksten voor de meeste zinnen en zelfs voor de meeste woorden een bruikbaar en behoorlijk nauwkeurig equivalent bestaat. Voor gezellig is niet één Engels woord te vinden, maar in de juiste context, en daar gaat het om, zal cosy, comfy, sociable, companionable, gregarious, convivial of zelfs eenvoudigweg fun hetzelfde uitdrukken als het Nederlandse woord dat door velen onvertaalbaar geacht wordt. Datzelfde lijkt te gelden voor woorden als eigenwijs, gemelijk, lekker en leuk. Daarom staan die woorden niet in de kaders met moeilijk vertaalbare woorden op deze bladzijde, en bijvoorbeeld smeuïg wel: alle vertaalopties lijken iets essentieels te missen. Maar eerlijk is eerlijk: dit zijn mijn inschattingen, deels gebaseerd op opzoekwerk, deels op persoonlijk taalgevoel, en anderen zullen er op sommige punten een andere mening op na houden.
| |
Niet goed met één woord te vertalen
Deze woorden zijn vaak vertaalbaar door meerdere of heel andere woorden te gebruiken. Zo is alfabetiseren te omschrijven als ‘teach to read and write’ of ‘fight illiteracy’, en graag doen als ‘like to do’ of ‘love to do’. Verder heeft het Engels soms wel een algemener woord (stiff voor alle betekenissen van stijf ), maar niet het specifieke (voor stram, ‘stijf in de gewrichten’, heeft het Engels niets preciezers dan, ook weer, stiff ). Of andersom: het Engels beschikt over de preciezere woorden, maar niet over het overkoepelende begrip. Zo heeft het Engels wel woorden voor ‘dokter’, ‘specialist’, ‘huisarts’ en ‘therapeut’ (doctor, specialist, general practitioner, therapist), maar niet voor ons algemene begrip ‘behandelaar’.
Afdansen (en afrijden, afzwemmen), al (lang niet altijd already), alfabetiseren, behandelaar, boffen, borrel (in de betekenis ‘bijeenkomst’), dossierkennis, droogzwemmen, eergisteren, etmaal, fietsenstalling, gepromoveerd, graag, kinderwens, (kort)parkeerder, meevallen, ontwennen, overmorgen, overzichtelijk, pretoogjes, relativeren, smeuïg, stram, taalgenoot, tijgeren, verregenen, verzitten, voorpret, vraagstelling, vreten, zwijgen en zwijnen.
| |
Oproep
De lijsten op deze pagina's vormen waarschijnlijk nog maar het topje van de ijsberg. Als u andere Nederlandse woorden kent die moeilijk in het Engels te vertalen zijn, hoor ik die graag via onvertaalbaar@onzetaal.nl, liefst met enige toelichting. Bij voldoende reacties zal ik er in een toekomstig nummer van Onze Taal op terugkomen.
Met dank aan alle meedenkers, onder wie vele twitteraars. Bijzondere dank aan Sue Anderson, Ria Buck, Alison Edwards, Miet Ooms en Gill Wijnhoven.
|
|