Felbegeerde apostrof
Frank en Debby Elsenburg uit Amsterdam kregen in 1997 na tien jaar proberen eindelijk een dochter. Panter Fonny Miracle of Love moest ze gaan heten. Panter was gewoon een leuke naam, aldus het stel, Fonny een vernoeming naar oma Yvonne en dat dit liefdeswonder Miracle of Love zou heten, sprak voor zich. Je voelt hem al aankomen. Die laatste naam werd geweigerd. ‘Ik veronderstelde dat wij zelf het recht hadden een naam te bedenken, maar nu bleek dat dat de taak is van een mannetje achter een loket’, zei Frank Elsenburg in Het Parool.
De Elsenburgs lieten het er niet bij zitten en gingen in beroep bij de rechter. Die gaf ze hun zin. Grotendeels tenminste. Miracle of Love mocht, maar dan wel iets anders gespeld: het moest Miracle-of-love worden, om te benadrukken dat dat gedeelte van de naam één geheel vormt. Ook de ouders van Belana hebben gelijk gekregen van de rechter. Hun dochter kreeg haar zo felbegeerde apostrof.
Zo komen er steeds meer voornamen bij. De Nederlandse namenvoorraad groeit elk jaar met 7000 nieuwe namen. Een gigantisch aantal als je bedenkt dat er in de klassieke gids Prisma voornamen (oorspronkelijke uitgave 1964) slechts 20.000 namen worden beschreven, maar afgezet tegen de 180.000 kinderen die er jaarlijks worden geboren valt het eigenlijk wel mee. Hoewel de groep creatievelingen groeit, krijgen verreweg de meeste kinderen nog altijd een min of meer ‘gewone’ naam.
Tegenover Younique, Ki'shawn en Miracle-of-love staat zelfs een groeiende groep simpele Hollandse namen: Siem, Gijs, Teun, Fien, Guusje. Het wordt misschien steeds gekker, maar het motto van de meeste Nederlanders is en blijft: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.
Van Maarten van der Meer verschijnt eind deze maand het boek Wie noemt zijn kind nou Chardonnay? Zie de aanbieding op bladzijde 288.