Mengeling
Ik bleek te zijn beland in Het beste voor Kees, een documentaire over het leven van Kees Momma, een klassieke autist van achter in de veertig. Hij woont nog bij zijn zorgzame ouders in huis, allebei rond de tachtig jaar. Er valt van alles over zijn leven, en zijn problemen, en over de zorgen van zijn ouders te zeggen, en daar ging de documentaire ook over, maar ik was vooral overrompeld door hoe Kees sprak. Een curieuze mengeling van omslachtige ouderwetse taal, dichterlijke vondsten en grove scheldpartijen. Ik hoorde er Gerard Reve in terug, Kees Ouwens, Maarten Biesheuvel, en dan ook nog wat typetjes van Van Kooten en De Bie, Marten Toonder, Jiskefet, Loenatik, Wim T. Schippers en Hans Teeuwen ertussendoor. Kees bij het bezichtigen van een nieuwe woning: ‘Ik vind het fantastisch hoe dit huis is geoutilleerd. Dat is werkelijk grandioos.’ Kees over zijn problemen met het zien van korte rokjes, en meer in het bijzonder een in een strakke kous gestoken vrouwenbeen: ‘daardoor gaat de aandachtverdeling voor het overige verloren’.
Hij gebruikt stoffige woorden als verdraaid, stilaan, van dien aard en danig. En veel van zijn zinnen maken ook een wat stoffige indruk. ‘Ik heb het vreselijk angstige gevoel dat dit weleens de voorbode kan zijn van meerdere van dit soort voorvallen.’ Hij spreekt een voor zijn leeftijd veel te ouderwets soort Nederlands - vermoedelijk omdat hij nogal geïsoleerd leeft en de hele dag door vooral met zijn moeder praat. Zij spreekt keurig, en heel verzeurgd, de taal van de betere krengen - een beetje zoals Beatrix. Dat geeft soms aardige contrasten. Bijvoorbeeld als ze samen in de auto op de snelweg zitten en Kees zich ergert aan het rijgedrag van een Duitse medeweggebruiker. Hij ontploft in klassieke, toch ook al wat gedateerde anti-Duitse scheldwoorden: ‘Vieze vuile teringmof!’, ‘Schweinhund!’, ‘Arschloch!’, ‘Waterstofbommen op Moffrika!’