Jan Mayen
Tussen Noorwegen en Groenland, ten noorden van IJsland, ligt het eiland Jan Mayen. Als officiële ontdekker van het eiland geldt de Londense koopman John Clarke; hij ontdekte het op 28 juni 1614 en noemde het Isabella. In hetzelfde jaar werd het eiland door verschillende Nederlandse zeevaarders herontdekt, die het onafhankelijk van elkaar een eigen naam gaven. Kapitein Jan Jansz. Kerkhoff uit Delfshaven noemde het Mauritius, naar stadhouder Maurits van Oranje-Nassau. Kapitein Jan Jacobsz. May van Schellinkhout doopte het eiland ter ere van de cartograaf Carolus Joris, die meevoer, Mr. Joris Eiland. De noordelijke punt van het eiland noemde hij naar zichzelf Jan Mayen Hoeck.
Het eiland Jan Mayen op een kaart uit 1664.
Nederlands Scheepvaartmuseum, Amsterdam.
De Nederlandse schepen die het eiland in 1614 aandeden, voeren alle voor de in dat jaar opgerichte Noordsche Compagnie, een maatschappij van kooplieden die gezamenlijk de walvisvaart in het hoge noorden bedreven. Tussen de kamers waarin de Noordsche Compagnie was ingedeeld rees een conflict over de rechten op de walvisvaart in de wateren rond Jan Mayen. Door de Staten-Generaal, die geen partij wilden kiezen, werd het eiland lange tijd neutraal aangeduid als het ‘eyland in questie’.
De naam Jan Mayen Eylant (‘eiland van Jan May’) is voor het eerst aangetroffen op een kaart van Willem Jansz. Blaeu uit 1620. Door de kaarten van Blaeu werd de naam ook internationaal verbreid, en weldra verkort tot Jan Mayen.
Vanwege de ligging werd Jan Mayen in de twintigste eeuw van groot belang voor de weersvoorspelling. In 1921 werd op het eiland een Noors weerstation gevestigd. In 1929 eiste Noorwegen de soevereiniteit op. De Nederlandse naam is door de Noren gehandhaafd.