‘Lang zal hij leven’
In de tweede helft van de negentiende eeuw gingen kinderen op school jarigen toezingen met ‘Lang zal hij leven’ of: ‘Er is er één jarig’. Hoe oud zijn die liedjes en waar komen ze vandaan? ‘Lang zal hij leven’ wordt voor het eerst vermeld in de Leydse Courant van 1847. Op 19 augustus van dat jaar werd in Breda na een feestelijke toespraak ‘het “Lang zal hij leven” in koor (...) aangeheven.’ Tekst en melodie vertonen overeenkomst met het Duitse lied ‘Hoch soll er leben’.
‘Hoch soll er leben’ is in 1877 voor het eerst afgedrukt, als ‘Toast’ in een liedbundel voor gymnasiasten. Net als Andries Pels' verjaardagsliedje was het dus een drinklied.
De oudste Nederlandse vindplaats van ‘Lang zal hij leven’ is internationaal gezien heel interessant. Als het Nederlandse verjaardagslied teruggaat op het Duits, moet het Duitse lied al vóór 1877 zijn gezongen. Dat is denkbaar, de tekst was wellicht zó bekend dat het niet nodig werd geacht deze af te drukken. Het Nederlandse slot in de gloria (‘Lang zal hij leven in de gloria!’) gaat terug op een inmiddels verdwenen Duitse variant: ‘Hoch soll er leben in Gloria, Gloria Victoria’.
‘Er is er één jarig, hoera, hoera! Dat kan je wel zien, dat is zij’ wordt in de historische kranten voor het eerst genoemd in 1931. De herkomst van de tekst en de melodie zijn onbekend, maar de uitdrukking ‘Er is er een jarig’ was al in de negentiende eeuw gebruikelijk.
Na het toezingen gaat het ‘feestvarken’ (het woord is sinds 1891 in gebruik) of de ‘jarige job’ of ‘jet’ meestal trakteren, en die traditie is al behoorlijk oud, zo blijkt uit een gedichtje uit 1932 van Jo Bakema, dat zó begint:
Jarig Jetje zou tracteren
De uitdrukking jarige job is voor het eerst in 1913 gevonden. De voornamen Job en Jet zijn ongetwijfeld gekozen omdat ze kort zijn en allitereren met jarig.