Epicentra
Kees Floor - de Bilt
Het woord epicentrum (betekenis volgens Van Dale: ‘plaats aan het aardoppervlak vanwaaruit aardbevingsgolven zich over de aarde verbreiden’) wordt sinds begin 2011 steeds vaker gebruikt, en dan vooral buiten de oorspronkelijke context van aardbevingen. In twaalf maanden digitale kranten van NRC Handelsblad, de Volkskrant, De Standaard en De Morgen zijn talrijke voorbeelden te vinden.
Ik trof het woord dikwijls aan als er geschreven werd over de Arabische Lente of andere uitbraken van geweld en protesten: het Tahrirplein in Caïro als epicentrum van de Egyptische volksopstand tegen Mubarak, de aankomstplaats van bussen met supporters als epicentrum van voetbalrellen en het Zuccotti Park in New York als symbolisch epicentrum van de Occupy-beweging. Maar ook in andere gevallen kwam ik het begrip tegen. Een kleine greep: Naarden als het epicentrum van het vaderlandse Bachgevoel en Brussel als het epicentrum van onbestuurbaarheid.
Kennelijk is het een beeldspraak die zeer tot de verbeelding spreekt, maar als aardwetenschapper kan ik daar niet in meegaan. In mijn vakgebied wordt bij een aardbeving het maximum van de activiteit, de vrijkomende energie of het optredende geweld namelijk juist niet gelokaliseerd in het epicentrum (dat aan het aardoppervlak ligt), maar in de haard ver daaronder, diep weggestopt in de aarde. Daarom is het gebruik van epicentrum in deze gevallen onnodig en onjuist, en lijkt me het gebruik van centrum, middelpunt of haard meer voor de hand te liggen.
Het Tahrirplein in Caïro: ‘epicentrum’ van de Egyptische opstand.
Foto: Wikimedia