Korte woordenlijst psychotherapie
Psychotherapeuten gebruiken vaktermen die hun zakelijke, afstandelijke houding benadrukken, zoals erotische overdracht voor ‘seksuele gevoelens’. Er zijn ook woorden uit de therapiepraktijk of uit de freudiaanse traditie die in het dagelijks taalgebruik zijn doorgedrongen, zoals ADHD en projectie. Enkele andere voorbeelden:
cognitieve gedragstherapie Behandelwijze die de gedachten en gevoelens over gebeurtenissen probeert te sturen waardoor het gedrag verandert.
dissociatie Proces waarbij gedachten en gevoelens losraken van de gebeurtenis waardoor ze uitgelokt werden.
mindfulness Aanpak waarbij men zich vol aandacht en zonder haast richt op ‘wat er is’ en het hier en nu leert accepteren.
narcistische persoonlijkheidsstoornis Ziekelijke zelfingenomenheid die gepaard gaat met egocentrisme, behoefte aan bewondering en gebrek aan inlevingsvermogen.
overdracht Gevoelens die de cliënt heeft over de therapeut, meer voortkomend uit ervaringen, verlangens en angsten dan uit wie de therapeut is of wat hij doet.
primaire afweer Gevoel bij een kind niet te deugen als reactie op het niet krijgen van wat het nodig heeft.
regressie Terugkeer naar eerdere levensfase, terugval in kinderlijke gevoelens of kinderlijk gedrag.
verdringing Onbewuste onderdrukking van wensen en verlangens; ook: negeren van negatieve gevoelens of ervaringen.