Van Aaf tot z
Mof
‘Het is een mof.’ We reden al een tijdje achter een auto die onhandig deed - hij ging te langzaam, twijfelde steeds, trok op en remde dan weer af. De bestuurder wist duidelijk de weg niet.
En toen zei ik het. ‘Het is een mof.’
‘Wat is een mof?’, vroeg een kind vanaf de achterbank. Het kind, elf jaar, wist van niks. Voordat ik iets anders had kunnen bedenken, of desnoods had kunnen roepen: ‘Een ding om je handen mee warm te houden’, zat ik uit te leggen dat mof een scheldwoord voor ‘Duitser’ is.
Hiermee zien we een generatiekloof. Ik ben van 1975 en ik weet wat een mof is. Het kind is van 2001 en heeft geen idee.
1975 is natuurlijk ver na de oorlog, maar ik zat als kind ook achter in een auto, en dan hoorde ik voorin vaak genoeg gescheld op een mof - van mensen die de oorlog nog wél hadden meegemaakt en het daarom een normaal woord vonden.
Ik vond het doodgewoon dat een Duitser eigenlijk altijd een mof genoemd werd en deed er vrolijk aan mee. Zodra ik een Duits kentekenbord spotte op de weg, zei ik tegen mijn vader: ‘Kijk! Een mof!’ En daar werd ik absoluut niet om bestraft.
Maar die tijden zijn dus voorbij, met de generatie na mij. En dat is maar goed ook, want toen ik het woord mof zei, in de auto, met die uitleg erachteraan, schaamde ik me diep. Wat bezielde me? Ik kom graag in Duitsland, vind Duitsers aardige mensen, met goeiige wollen mutsjes en tassen van gerecyclede autobanden, ze zijn in het sociaal verkeer netter dan Nederlanders - maar wacht, wat maakt dat uit? Al waren ze stomvervelend, dan nog mag ik ze geen mof noemen.
Ik ga dat dus niet meer doen.
Overigens is het nu niets beter. Hetzelfde kind, van elf jaar oud, vertelde mij dat een jongen uit zijn klas anderen uitscheldt met, en ik waarschuw u nu, u moet niet verder lezen als u niet van nare krachttermen houdt: kankerjood.
Dat had in mijn jeugd helemaal niet gekund. En nog steeds niet. Maar de meester heeft die jongen er niet op aangesproken, al weet hij ervan. Dit vind ik verbijsterend. In mijn kindertijd was je hier, vermoed ik, een week om geschorst, je hele gezin was op een zwarte lijst gezet en niemand had op het schoolplein ooit nog een woord met je gewisseld. Nu wordt het gedoogd. Het is dus niet beter geworden.
Aaf Brandt Corstius