Woonachtig
Sem Laport (12 jaar) - Middelburg
Dat het Nederlands een heleboel rare woorden kent, is bij ons allemaal bekend, maar één woord slaat alles: woonachtig. Volgens het woordenboek betekent dat ‘wonend, gevestigd’. Ik zou dat natuurlijk klakkeloos kunnen aannemen, maar als ik dat zou doen, had ik dit stukje niet geschreven, dus ga ik dit woord eens onder de loep nemen.
Eerst kijk ik in Van Dale bij wonen. Dat staat voor ‘zijn woning hebben’. Als -achtig achter een werkwoord is geplaatst, dan betekent het normaal gesproken: ‘(al te zeer) geneigd tot het verrichten van het door het werkwoord genoemde’, met als voorbeelden onder meer: babbelachtig, roofachtig, schrikachtig, treuzelachtig, vernielachtig en zwijgachtig.
Als ik nu de verzamelde informatie eens beter bekijk, kom ik tot de conclusie dat woonachtig zou moeten betekenen: ‘hij woont zo ongeveer’. Wie zegt ‘Hij is woonachtig in Den Haag’, zegt dus eigenlijk: ‘Hij woont in Den Haag, tenminste, het is maar wat je wonen vindt, ik zou het persoonlijk niet wonen willen noemen.’ Als dat tegen mij gezegd zou worden, zou ik dat niet bepaald als een compliment zien.