Horstlog
Talenstudies
De voorbije maanden was er in Nederland veel te doen over de afschaffing van talenstudies als Portugees, Duits, Frans en Italiaans. Overal zetten universiteiten het mes in hun taalopleidingen. Misschien wordt de soep niet zo heet gegeten, want sommige van die taalstudies zijn al drie keer opgeheven en komen toch steeds weer op. Maar de tendens is duidelijk, en er zal wel degelijk veel verdwijnen. Het argument is meestal dat er te weinig studenten voor zijn, of dat het te duur is; soms ook een ongeloofwaardig verhaal dat opheffing juist goed zou zijn, want dan kan het hele spul ingebed worden in een brede en algemene taal- en cultuuropleiding. Uiteraard is er vanuit binnen- en buitenland ook veel kritiek op de maatregelen. Dat zal misschien een enkele taal redden, maar stellig niet allemaal. Er wordt echt veel afgeschaft.
De omstandigheden zijn dan ook ongunstig. Een politiek klimaat met weinig affiniteit met cultuur en wetenschap, en nog minder met internationale contacten, een financiële crisis, een recessie en bovenal het heersend bijgeloof dat alles wat niet meteen geld oplevert, bijkomstig is. Alles bij elkaar meer dan genoeg om je krachtig tegen de voorgenomen maatregelen te verzetten.
Tot zover is alles tamelijk duidelijk. Maar het is allemaal op de korte termijn gedacht. Binnen afzienbare tijd hebben we een ander kabinet; ik weet niet of recessie en crisis gauw zullen overgaan, maar het motto ‘bezuinigen’ heeft beslist geen lang leven. Kortom, je weet niet hoe de wereld er over een paar jaar uit zal zien. Gaan we tegen die tijd al die nu opgeheven talenstudies (uiteraard met enorm verlies aan vernietigde knowhow) opnieuw inrichten? Kijk, dat lijkt me een belangrijkere vraag dan het kortebaanverzet, want dat heeft iets van een (sympathieke) reflex.
Eerlijk gezegd ben ik er niet zo zeker van of die aparte talenstudies ooit nog terugkomen. En zelfs niet of we het dan nog wel wenselijk zullen vinden.
Vier jaar geleden, in mijn boek Het einde van de standaardtaal, heb ik al eens mijn twijfel uitgesproken over de toekomst van de taalwetenschap als apart vak. Hetzelfde geldt trouwens voor de literatuurstudie.
Taal, als bij uitstek menselijk verschijnsel, zal wel altijd op wetenschappelijke belangstelling kunnen rekenen, maar dat hoeft niet per se in een apart vak, ‘taalwetenschap’ geheten. Het kan ook in het kader van de biologie, de psychologie, de informatica, de geschiedenis of een of andere neurowetenschap. Sterker nog, dat gebeurt al. Een analoge ontwikkeling zie je bij de literatuurwetenschap. Anders gezegd: opheffing van de universitaire studie ‘Italiaans’ zou ook weleens een stap kunnen zijn in een herverkaveling van academische taken en structuren.
Of dat wenselijk is, is een andere vraag. Daar spreek ik me niet over uit. Simpel, omdat ik het niet weet. Maar dat op de wat langere termijn zo'n herverkaveling zal doorzetten, daar ben ik vrij zeker van.
Dat het instrument van deze herverkaveling nu een kabinet is en een argumentatie die mij tegenstaan, doet daar niets aan af.
Joop van der Horst