Horstlog
Hij word met blindheid geslagen
Over nut en noodzaak van de spelling kan men verschillend denken, maar eerlijk gezegd doe ik dat zelden. Ik ben zo iemand die zich braaf aan de regels houdt, niet uit overtuiging maar gewoon omdat ik het altijd zo gedaan heb. Ik zie ook geen reden om van die gedragslijn af te wijken. Dat klinkt misschien een beetje burgerlijk of dommig, en dat is het natuurlijk ook, maar wat is er tegen burgerlijk en dommig?
Ik houd me dan ook aan de enige echte officiële spelling, en ik doe niet mee met witte of anderszins illegale spellingen. Wel moet ik bekennen dat mijn volgzaamheid een grens kent. Zo houd ik mij wel aan de voorgeschreven aantallen d's en t's, ik onderscheid ei en ij, au en ou, ik schrijf onmiddellijk en parallellen met -ll-, plus nog een paar van die dingen. Maar al wat daarbovenuit gaat, zoals de pannenkoeken-regel, het los of aan elkaar vast schrijven alsmede het gebruik van hoofdletters en verbindingsstreepjes, valt buiten mijn horizon. Ik denk dat ik dat niet kan, of dat ik daar te lui voor ben. Wel geef ik mijn uitgever altijd carte blanche om mijn geschriften op te werken tot de wettelijk voorgeschreven hoogte.
Nu denkt u misschien dat ik het allemaal niet belangrijk vind, maar het tegendeel is waar. Want voorzover de spelling wel onder mij ressorteert, neem ik haar heel serieus. Zelfs mijn e-mails lees ik drie keer over, ik verbeter nauwgezet, en ik voeg gewetensvol een ontbrekende t toe of schrap een overtollige d. In geval van twijfel (ei of ij) zal ik gegarandeerd het woordenboek raadplegen voor de juiste schrijfwijze, ook bij e-mail. Burgerlijk misschien, maar in ieder geval niet lui.
En dat zijn dan nog maar mails. Een artikel of een hoofdstuk van een boek lees ik minstens zes keer over, maar meestal veel vaker. Bij iedere ronde valt er wel iets te verbeteren. Dan printen. Op papier zie je altijd weer fouten die je op het scherm niet waren opgevallen. Weer verbeteren. Weer printen.
Maar nu doet zich iets heel merkwaardigs voor. Ik laat iemand anders mijn tekst lezen, digitaal of op papier. En die ander ziet meteen, vaak al op de eerste bladzij, een koe van een spelfout. Bijvoorbeeld hij word.
Het kan nog straffer. Je laat je tekst door drie mensen lezen. Ieder van hen zorgt voor een paar verbeteringen. Dan breng je je tekst naar de uitgever. Kijk eens aan, tien keer nagezien, drie meelezers. Dat moet genoeg zijn. En dan toch op de allereerste bladzijde: hij word.
Ik weet niet hoe dat kan. Ik weet wel dat ik niet de enige ben met deze ervaring. Maar dat troost me nauwelijks. Ik zou willen begrijpen hoe zoiets werkt.
Met sudoku's heb je ook zoiets. Ik ben daar tamelijk bedreven in, al zeg ik het zelf. Er is eigenlijk geen enkele moeilijkheidsgraad of ik kan ze wel oplossen. Mijn probleem is veeleer dat ze geregeld misgaan, en dat ik dan toch weer in hetzelfde vierkantje twee achten heb staan. Gewoon naast elkaar: 8 8! Het kan trouwens ook met andere cijfers. Waarom zie ik dat niet? Ik bedoel: waarom zie ik dat niet terwijl ik het opschrijf? Tijdelijk ben ik, blijkbaar, met een soort 8-blindheid of word-blindheid geslagen. Even later is het over, en dan zie ik mijn fout in volle omvang, en hij word of 8 8 grijnst mij duivels toe.
Joop van der Horst