| |
| |
| |
[Nummer 4]
| |
| |
| |
Foto: Nationaal Archief/Spaarnestad Photo/Ton Nelissen
| |
‘Smakelijk!’
Oude en nieuwe eetspreuken
Jaap de Jong
Wat zeg je als je met de maaltijd wilt beginnen? ‘Eet ze’? Of misschien: ‘Aanvalluh!’? Een oproep in Onze Taal leverde 163 reacties op, die samen een beeld geven van oude en nieuwe eetspreuken. Christelijk, antroposofisch, rijmend en ongerijmd - en opvallend genoeg: dikwijls onsmakelijk.
Bij dingen die je elke dag doet, horen vaak ook vaste taalformules. ‘Alsjeblieft.’ ‘Dank je wel.’ ‘Geen dank.’ Of tegen bedtijd: ‘Naar bed, naar bed, zei Duimelot!’ ‘Morgen is er weer een dag.’ ‘Truste!’ ‘Slaap lekker.’
En al jong leer je dat het netjes is om een maaltijd samen te beginnen. Het gros van de tafelaars zegt waarschijnlijk gewoon ‘Eet smakelijk’, maar in menig gezin is er ook een ritueel: je vouwt je handen voor een gebed of houdt elkaars hand vast. Of er klinkt een lied, een spreuk of een wens. Ook het einde van een maaltijd wordt wel met formules gemarkeerd.
| |
■ Slokjes en brokjes
In ons protestants-christelijke gezin konden de precieze formules variëren per maaltijd, maar altijd begonnen en eindigden we met een gebed. Soms in stilte, in andere periodes hardop, soms werd er een kort lied gezongen (‘Vader wij danken u, Hemelse Vader wij danken u’). Bij ontbijt en lunch -als onze vader afwezig was - was een door mijn moeder uitgesproken ‘Here zegen deze spijze amen’, gevolgd door ons gezamenlijk ‘Eet smakelijk’ lange tijd de standaardopening.
Mijn vader opende de warme maaltijd op zondag met een langer en gevarieerder gebed. Was hij goed geluimd, dan kon hij ons na het gebed wel trakteren op een rijmpje: ‘Eet ze met hapjes, drink ze met slokjes en stik niet in de brokjes.’ En aan het eind van de maaltijd, als ‘de tafel opgeheven’ moest worden, zei hij soms: ‘Ik ben verzadigd en verkwikt en aanmerkelijk
| |
| |
aangedikt en voor de afwas niet geschikt.’
Bij mijn katholieke schoonfamilie viel ik de eerste maaltijden bijna van mijn stoel door het moordende tempo van het gezamenlijke gebed. In mijn protestantse oren klonk dat als oneerbiedig afraffelen. In het grote gezin werd de gebruikelijke gezellige herrie dan bruusk onderbroken door mijn schoonmoeder die zei: ‘We gaan bidden.’ Mijn schoonvader viel in met een Onze Vader, gevolgd door een weesgegroet en iedereen viel hem direct bij met het rap geprevelde gebed. Klonk er dan ‘Amen’, dan ging de onderbroken groepsconversatie onmiddellijk verder; de onderbroken zin ‘Maar je moet als je natuurkunde wilt gaan studeren...’ werd luidkeels afgemaakt: ‘... helemaal niet in Eindhoven zijn.’
| |
■ Smakeloze voortzetting
Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. En voor wie van taal houdt, is er tijdens de maaltijd in uiteenlopende kringen veel verrassends te horen. Als er in een bevriend Limburgs gezin weleens weinig tijd en eerbied was, werd het ‘Vader en Zoon, Pipo de kloon’ (voor ‘In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.’). In studentenkringen pikte ik ‘Eet smakeloos’ op en ‘Eet smakelbaar.’ En halverwege de maaltijd hoorde ik naast ‘Smakelijke voortzetting’ ook kortweg ‘Smavo’ of zelfs ‘Smakeloze voortzetting.’
Dat smaakte naar meer. Een oproep naar oude en nieuwe eetspreuken in het decembernummer van Onze Taal leverde 163 reacties op, vaak vol nostalgie. Die reacties - aangevuld met een paar maanden participerende observatie (ik bedoel: lang natafelen) - zijn onvoldoende voor een representatief wetenschappelijk onderzoek. Maar meer dan genoeg voor een bijzondere verzameling voor lezers met een sterke maag. Wat waren de opvallendste bevindingen?
| |
1. Velen zwijgen
Veel mensen zwijgen tijdens het eten. Niet dat ze deel uitmaken van een zwijgende kloosterorde, maar ‘We beginnen en eindigen niet zo gezamenlijk.’ Ook wordt er (zelfs in gezelschap) wel televisie gekeken of (zelfs in gezelschap) gelezen tijdens het eten, waardoor het van formules niet echt komt. Of ‘Beter niets zeggen dan een nietszeggende spreuk.’ Maar daartegen werd ook krachtig geprotesteerd. Zwijgen is onbeleefd, vindt die andere groep: ‘Alles is beter dan niets zeggen!’
| |
2. Bidden en danken neemt af
Hoewel in oudere én jongere gezinnen nog steeds een of ander openingsgebed of dankgebed klinkt, benadrukken veel informanten dat ze dat vroeger deden en nu niet meer. De gegevens zijn te beperkt om hieraan duidelijke conclusies te verbinden, maar ik heb de indruk dat deze gebruiken in protestantse en pinksterbewegingkringen meer standhouden dan in katholieke.
| |
3. Op zoek naar nieuwe rituelen
Sommigen missen die religieuze conventies en hebben daarom gezocht naar nieuwe woorden en rituelen: ‘Samen eten, samen delen van de overvloed; samen eten, dankbaar weten dat het groeien moet’, met als toelichting: ‘Wij spreken dit als gezin sinds jaar en dag uit als we aan tafel gaan onder het vasthouden van elkaars handen, soms met de ogen dicht. Dat helpt om dagelijkse besognes even achter ons te laten, gasten tastbaar in onze kring op te nemen en om het besef door te laten dringen dat we bevoorrecht zijn, omdat het niet vanzelf spreekt dat er eten op tafel staat.’ Een ander gezin noemt het ‘humanistisch bidden’: ‘We zeggen drie keer achter elkaar “Eet smakelijk allemaal!”, terwijl we elkaar de hand vasthouden. We doen dat als er eters op visite zijn, al dan niet met wild handengeschud en -gebaar.’ Veel ouders nemen al oudere antroposofische spreuken over of nieuwere formules van kinderdagverblijven. ‘Wij hebben gegeten, we hebben gedronken, laten wij nu danken wie ons dit heeft geschonken’ (Dagopvang Het Wagenwiel, voor kinderen van 1 tot en met 4 jaar).
| |
4. Op vaste formules wordt vrolijk gevarieerd
De meestgebruikte formules lijken: ‘Eet smakelijk’, ‘Smakelijk eten’ en ‘Goede bekomst.’ Tegelijk blijkt er een grote variatiebehoefte, die heeft geleid tot familietaal. Ironische versies, vaak gebezigd door vaders en ooms, soms ook door ondeugende oma's en vrolijke tantes: ‘Smaak etelijk nadien’, ‘Smeet akelig.’ En na de maaltijd: ‘Wel mag het je be-kommen.’ Of de verbastering ‘Melk uit je kommetje’ (met als toelichting: ‘Dit zei onze opa altijd na het dankgebed. En wij zeiden het na.’). Op smakelijke voortzetting wordt door studenten ook gevarieerd met ‘Smakeloze voortplanting.’
| |
5. Veel ontleningen aan andere talen
‘Yt lekker’ en ‘Lekker ite’ (Fries), ‘Bon appétit’ (Frans), ‘Buon appetito’, ‘Mangiare!’ (Italiaans), ‘Guten Appetit’, ‘Ein gutes Miteinander’, ‘Mahlzeit’ (Duits), ‘Enjoy’ (Engels), ‘Smaklig måltid’, ‘Tack för maten’ (Zweeds), ‘Geniet die kos’ (Afrikaans).
Een reactie luidt: ‘Mijn moeder komt uit een familie met een Asjkenazische achtergrond [Asjkenazische Joden zijn Joden uit grofweg Duitsland en Oost-Europa - JdJ] en haar moeder zei blijkbaar aan tafel “Schmackhaft ist Essen.” Ik denk dat dit hoort te zijn “Schmackhaftiges Essen”, maar mijn moeder ontkent dat.’
Opvallend overigens dat er geen Turkse of Arabische varianten bij de inzendingen zaten.
Er blijkt een grote variatiebehoefte: ‘Smaak etelijk nadien’, ‘Smeet akelig.’ En na de maaltijd: ‘Wel mag het je bekommen.’
| |
6. Taboevarianten op spijsvertering en stoelgang
Hoewel er doorgaans bij gezegd werd dat het in strijd was met de etiquette en de goede smaak, werden expliciete verwijzingen naar de spijsvertering met graagte vermeld. (Tussen haakjes de toelichtingen, ook van mijn informanten.)
- | Knappe jongen die het eruit krijgt zoals het erin gegaan is. |
- | Zo, ik heb het koffertje weer vol. (‘Zo sloot mijn schoonvader de maaltijd af. Vreselijk vond ik dat. Zelfs voor de grap zal ik het nooit zeggen.’) |
- | Ik zit vol.
(‘Schijnt tegenwoordig normaal gevonden te worden, hoewel ik (1938) hem nog steeds niet vind kunnen. Mijn kinderen (1973) vinden van wel.’) |
- | Ik zit erop en kan er met de vinger bie.
(Bie is Overijssels dialect voor ‘bij’; ‘Werd vroeger bij ons thuis weleens als grapje gezegd, maar kon natuurlijk absoluut niet.’) |
| |
| |
- | Dat we het maar binnen mogen houden. Deels. Tijdelijk. |
- | Dat het maar via een natuurlijke weg mag afvloeien. |
- | Dat het zakken mag op de daarvoor bestemde plaatsen. |
- | Dat het van geur, kleur en smaak veranderen moge. |
Zonder alle inzendingen recht te kunnen doen, volgen hier nog enkele saillante voorbeelden van gebeden, rijmen en complimenten aan de kok. Met een waarschuwing voor expliciete taal.
| |
Gebeden
- | Here zegen dit eten amen. |
- | Als wij eten van het voedsel dat op tafel staat, denken wij aan u, God, want door u leven wij en bewegen wij en zijn wij. |
- | Vader, Zoon, Heilige Geest / Wie het vlugst vreet, heeft het meest. |
- | Kijk eens: lekker eten voor jou en ook voor mij. God heeft ons niet vergeten en daarom ben ik blij. |
- | Wij zijn hier bij elkaar. Het eten staat al klaar. Maar eerst zingen wij samen: dank u wel God amen. |
- | Lieve God ik hou het kort, anders stelen ze het eten van mijn bord.
(“Bij mijn opa en oma moesten we altijd bidden voor het eten. Deze zin kwam af en toe als grap ertussendoor; dan lagen we met alle kleinkinderen onder tafel van het lachen!’) |
- | Lieve Heer, u weet dat ik u bemin, maar ik heb honger en ik hap erin! (‘Waarschijnlijk niet gesanctioneerd door Rome maar het smaakte er niet minder om.’) |
En na ‘amen’ (let ook op het rijm):
- | En ze kwamen en ze vraten alles op. |
- | En stel dat er nou eens boeven kwamen die mijn eten wegnamen, dan zat ik hier voor joker met mijn handen samen. |
Het kan heerlijk zijn om je familie en vrienden met een onsmakelijke variant op een clichéformulering even te schokken.
| |
Rijmen en rituelen
- | Eén twee drie, bon appétit. Smakelijk eten allemaal.
(‘Overgenomen van de buitenschoolse opvang, Oegstgeest.’) |
- | Eén twee drie, vrolijk is het avondeten. Eén twee drie, bon appétit. Moja mbili tatu Karibu chakula.
(‘Dit gedichtje gebruiken wij al jaren met ons gezin. Vijf jaar geleden is het Swahili erbij gekomen na onze reis naar Tanzania.’) |
- | Moeder aarde gaf het graan. De boer die zaaide het. De zon deed het rijpen. De maaier maaide het. De molenaar maalde het. De bakker bakte er brood van. En moeder aarde geeft dat het ons tot voedsel strekken kan. Eet smakelijk!
(‘We maken oogcontact, haken de pinken in elkaar en zeggen de spreuk. Ik heb 'm vrijwel helemaal overgenomen uit een boekje met antroposofische spreuken. Alleen heb ik god vervangen door moeder aarde, omdat wij dat beeld beter vinden passen bij voedsel als levensbrengende energie.’) |
- | Aarde droeg het in haar schoot. Zonlicht bracht het rijp en groot. Zon en aarde die ons dit schenken. Dankbaar zullen wij aan u denken. Ook de mensen niet vergeten. Die bereiden ons dit eten. |
- | De aarde doet het groeien. De zonne doet het bloeien. Rijp wordt het van de regen. Drievoudig draagt het zegen. Eet smakelijk allemaal! |
- | Aangebrand en nog niet gaar. Houd je mond en eet nu maar. |
- | Smakelijk eten. Smakelijk drinken. Hap hap hap. Slok slok slok. Dat zal lekker smaken. Eet maar op. Drink maar op. Smakelijk eten en drinken allemaal.
(Liedje op de wijs van ‘Vader Jacob’, onder meer op kinderdagverblijf Mirakel in Amstelveen.) |
- | Hap hap happerdehap hap hap happerdehap haphaphap. Bik bik bikkerdebik bikkerdebik bikbik bikbik. Smakelijk eten. En verslik je niet [‘de rest is er sedert 1996 bij bedacht’] want dat is ongezond en dan ga je dood en dat is niet leuk voor de mensen om je heen die van je houden.
(‘Dit is de eetspreuk van de Prinses Irenegroep V uit Vlaardingen. Veel scoutinggroepen gebruiken dit als extraatje bij of vervanging van het o zo bekende “ogenblikje stilte”.’) |
- | Mi-ma-moetsie. Hap-slik-foetsie. (‘Peuterschool bij de Bussumse Montessorischool. Mijn kleindochters zaten hier van 2004 tot 2007. Ze denken er met weerzin aan terug.’) |
- | Soep soep soep. Balle balle balle.
Hoi hoi hoi.
(Bij de scouting.) |
- | Bon appétit en proost.
(“Wij zeiden vroeger in ons 100% Nederlandstalige gezin altijd ‘bon appétit’ tegen elkaar, waarbij wij dan net als het klinken met de glazen met het bestek in twee handen in de lucht tegen het bestek van de ander aan tikten. Daarna zeiden we dan ‘proost’ en klonken met de glazen.”) |
- | Tip tap top. Eet en drink maar lekker op! Ga je gang. |
| |
Openingsspreuken
- | Eet smakelijk.
(‘De spreuk “Eet smakelijk” zou men volgens de etiquette niet horen te zeggen. Dit zou een belediging zijn voor de gastheer of -dame die gekookt heeft. Wie de wens uitspreekt te hopen dat het eten van de kok zal smaken, lijkt daaraan te twijfelen.’) |
- | Eet smakelijk! Maar niet te veel want anders word je akelijk. |
- | Smakelijk eten kont vol scheten.
(“Klassieker uit het gezin van mijn echtgenoot.’) |
- | Smaketen.
(‘Overgenomen van mijn tweejarige nageslacht.’) |
- | Sterkte. |
- | Vreet ze. |
- | Eet ze lekker. |
- | Eet dadelijk.
(‘Tegen treuzelende kinderen.’) |
- | Eet u smakelijk dominee en mevrouw. En de rest: doet uw best!
(‘Groepsvakantie voor gezinnen in de jaren 50 in Aalten.’) |
- | Smakeloos. |
- | Aanvalluh! |
- | Eet ze met haakjes, dan kun je terugtrekken en hoef je morgen niet te koken. |
- | Stik er maar in.
(‘Typisch “mannen-onder-elkaar”.’) |
- | Eerst eten, zeggen ze in Oosterhout.
(‘Geen idee van het waarom, maar mijn - in West-Brabant geboren -ouders zeiden dit tegen mij als ik voor het eten weer eens te veel woorden in mijn zinnen stopte.’) |
- | Bek boom bak.
(“Dat kregen wij vroeger altijd te horen tijdens het eten. Mijn vader is een Groninger. Het betekent ‘bek boven bak’, oftewel ‘mond boven je bord als je eet’.”) |
- | Prettige wedstrijd.
(‘Eind jaren tachtig in de personeels- |
| |
| |
| kantine - met een knipoog “Specialiteitenrestaurant Le Brink” genoemd -van het Academisch Ziekenhuis Utrecht.’) |
- | Tast toe, Bataafse waterhelden! |
- | Tast toe, 't is van Teekens.
(‘Teekens is de achternaam van mijn ex-man en mijn kinderen, en de spreuk was een reclame van slager Teekens - die we overigens niet persoonlijk kenden.’) |
- | Laat het niet koud worden. |
- | Braand de bek veurzichtig.
(‘Gebezigd in Almelo jaren 60, maar liever niet thuis, en helemaal niet als oma bij ons kwam eten.’) |
- | Schep op en laat je wegen.
(‘Roept oma bij het volscheppen van de borden om vervolgens “Eet ze met smaakjes” toe te wensen.’) |
Foto: Tom Croes
| |
Dankgebed
- | Heer, wel zij dank voor spijs en drank opdat de spijze welgedij. |
- | Heere wij danken u voor deze spijze amen.
(‘Met ogen snel dicht. Eventueel gevolgd door: “Goede bekomst.” Dit alles ondanks het feit dat wij - mijn ouders en ik - hoogstens één keer per jaar in de hervormde kerk kwamen. Tegenwoordig worden godsdienstige verwijzingen achterwege gelaten.’) |
- | Onze Lieve Heertje, ik laat U even weten dat ik lekker heb gegeten.
(‘Mijn zusje met downsyndroom zei dit altijd en onze kinderen hebben dit overgenomen.’) |
| |
Afsluiters
- | Moge het u wel bekomen.
(‘Reactie: “Dank u. Insgelijks.”’ Iemand anders meldt: “Als de kinderen erbij zijn, vervolgt een van de volwassenen: ‘En oma zegt’, en dan zeggen de kinderen in koor: ‘Welbekomen.’”) |
- | Moge het u wel overkomen.
(‘Mijn Britse man zei dit een keer per ongeluk. We vonden het wel grappig en zijn het blijven gebruiken.’) |
- | Goede bekomst. Boeie gekomst. |
- | Fijne spijsvertering. |
- | BBBA!
(‘Dit betekent bij ons “Bord Bestek Beker Aanrecht”. Iedereen zijn of haar eigen spullen afruimen!’) |
- | Dismissed.
(Term waarmee in Engelstalige landen een gezelschap te verstaan wordt gegeven dat het kan vertrekken.) |
- | Ik heb genoeg / waartoe de rest / ik wil gevoed zijn / niet gemest.
(‘Ik hoorde hem in de jaren 50, 60, 70 van de vorige eeuw; provincie Zuid-Holland, mogelijk ook noordelijk Noord-Brabant.’) |
- | Zo, dat zit weer achter de topen.
(‘Topen is een verbastering van knopen.’) |
- | Dat het zijn weg moge vinden. |
- | Zo, dat nemen ze me niet meer af. |
- | Is de bolle kant naar buuten?
(‘Oftewel “naar buiten”.’) |
- | Welbekome (2x) 't eten u (2x) 't smaakte mij heel lekker (2x) 'k hoop ook u (2x).
(‘Op de wijs van “Vader Jacob”.’) |
- | Mijnheer, moge het u wel bekomen en er u niets van overkomen.
(‘Dit moesten we in mijn groentijd in Groningen bij Albertus Magnus in 1954 op de grond zittend naast de “ouderejaars” luidkeels roepen als deze zijn maal had beëindigd.’) |
- | As 't op is, is 't op, is 't eate gedoan. (‘Limburgs voor: “als het op is, is het op, zijn we klaar met eten”.’) |
- | Zullen we de zitting opheffen? |
| |
Complimenten aan de kok
- | Dat heeft gesmaakt. |
- | Dat was delicieus. |
- | Dat was best binnen te houden. |
- | Lekkel lekkel. |
- | Prima te nassen. |
- | Dat uw handen geen pijn mogen doen.
(‘Mijn Perzische schoonfamilie bedankt de kok met deze uitdrukking.’) |
- | De koningin kan wel deftiger hebben gegeten, maar niet zo lekker. |
- | Het ging erin als Gods woord in een ouderling. |
- | Zo kun je stront / een baksteen nog lekker maken. |
- | Nou, ik hoef er niet van te spouwen. |
- | Goed te beffen die kut.
(‘Studentenkringen regio Leeuwarden, 2001.’) |
- | Godverdomme, het lijkt wel vers. |
- | Dat heb je weer fantastisch opgewarmd, Greet.
(‘Vrij naar Sjef van Oekel: “Gé, wat heb je dit diepvriespakket toch weer voortreffelijk ontdooid. En die koude stukken erin; ook het toetje is er dus gelijk in verwerkt.”’) |
En ja, waarom zo veel varianten die een beroep doen op een sterke maag? Misschien omdat onze verbale tradities -ook de waardevolle - soms iets te serieus en te knellend zijn. Het kan heerlijk zijn om je familie en vrienden met een onsmakelijke variant op een clichéformulering even te schokken, en te verrassen. Zoals ook het carnaval het dagelijks leven draaglijker kan maken.
Alle inzenders: veel dank.
|
|