Tegenstander
Gezagsdragers horen eigenlijk helemaal geen andere taal te gebruiken. In functie zijn ze een stukje Nederland. Dus zouden ze in officiële taalsituaties waar mogelijk Nederlands moeten spreken. Ze zetten buiten de grens toch ook geen bolhoed, alpenjagershoedje of alpinopet op?
Natuurlijk is er door de Europese integratie zó veel overleg bij gekomen dat in het buitenland vasthouden aan de eigen taal niet meer lukt. De ministers gebruiken een gemeenschappelijke taal, en laat dat er één zijn: het Engels. Dat is efficiënt en voor de leerders al moeilijk genoeg.
In plaats van te zeuren dat onze ministers Duits en Frans moeten spreken, kunnen we beter blij zijn dat ze dat Engels beheersen. Stuur ze - als ze daar behoefte aan hebben - twee weken op cursus om te leren zich in die taal nog wat eleganter uit te drukken en laat ze verder met rust. Ze hebben hun handen echt al vol aan het bezuinigen.
Wat vindt u ervan? Moeten ministers hun talen spreken?
Geef voor 22 augustus uw mening op onze website: www.onzetaal.nl/homofkuit. Of stuur een briefkaart met ‘ministers moeten hun talen spreken’ of ‘ministers hoeven hun talen niet te spreken’ naar de redactie van Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. In de volgende aflevering de uitslag.
Minister Jan Kees de Jager: onder vuur wegens zijn Duits.
Foto: Rijksoverheid.nl