Horstlog
De laatste lezer
Over het boek is veel te doen. Zullen er over tien of twintig jaar nog boeken gelezen worden? Of zijn ze dan vervangen door e-readers en andere beeldschermen? Of zelfs door luisterboeken die alles aan ons voorlezen? En als dat zou gebeuren, is dat erg? Wie het weet mag het zeggen. Zoveel is zeker dat het gedrukte boek voor het eerst in zijn geschiedenis, dat is: voor het eerst sinds 1450, serieuze concurrentie heeft gekregen. Er is duidelijk iets aan het veranderen, en de reacties zijn erg verschillend.
Zo zijn er mensen als Nicholas Carr, die in zijn boek The Shallows ingaat op de verregaande gevolgen, zijns inziens, van de omschakeling naar de digitale wereld. De ondertitel van zijn boek luidt dan ook: What the Internet Is Doing to Our Brains. Carr is er niet helemaal gerust op, maar hij is ook niet zonder meer negatief. Vorige maand schreef ik al over Keri Smith, die met haar Wreck This Journal een gevoelige snaar raakt bij al diegenen die iets af te reageren hebben op ‘het boek’. Kijk maar op YouTube. Maar je hoort ook andere geluiden.
Hier voor mij ligt Die grosse Zukunft des Buches, wat de Duitse vertaling is van een Frans boek uit 2009, inhoudende een reeks gesprekken tussen Jean-Claude Carrière en Umberto Eco. Er zal binnenkort ook wel een Nederlandse vertaling van verschijnen.
Twee bejaarde heren, allebei boekenlezers en boekenverzamelaars, waar hebben die het over?
Veel gemopper, dat was te verwachten. Bijvoorbeeld over al die lastige updates waardoor je keer op keer veel tijd kwijt bent met de nieuwste versie van je programma's. Of over het vraagstuk of de eenentwintigste eeuw begint op 1 januari 2000 dan wel 1 januari 2001. Erg actueel is het allemaal niet. Over de grote toekomst van het boek gaat het nauwelijks. Heel eventjes maar. Zo belegen als het meeste is, zo optimistisch zijn de heren over de toekomst van het boek. Hun belangrijkste overweging is dat het boek al meer dan vijfhonderd jaar bestaat, en dat het, net als een lepel of een wiel, gewoon niet verder te perfectioneren is. Het een zowel als het ander valt moeilijk te ontkennen. Maar het zegt natuurlijk niets over de toekomst van het boek. Misschien moeten we zeggen dat hun optimisme ook een beetje belegen is. In ieder geval zou zo ongeveer alles wat ze zeggen, twintig jaar geleden ook al gezegd kunnen zijn. Sterker nog: het is twintig jaar geleden ook al gezegd.
Verrassender vond ik kortgeleden Philip Roth, in een interview op televisie. Is er nog toekomst voor de roman, werd hem gevraagd. Roth antwoordde bedachtzaam. ‘Er zijn op dit moment heel wat goede schrijvers, en ze schrijven mooie boeken. Nee, niet minder dan vroeger.’ En na een moment van stilte: ‘Maar weet u wat het is? Er zijn geloof ik wel steeds minder lezers.’
Eco en Carrière zien het verdwijnen van het boek als een culturele ramp. Maar, zeggen ze: het zal niet gebeuren. Ik zie het anders. Ik denk dat het grotendeels wel zal gebeuren. Deels is dat al zo. Mooie boeken zijn er voorlopig genoeg, terwijl het aantal lezers slinkt. Maar ik ben dan weer niet zeker of het een ramp is.
Joop van der Horst