Onze Taal. Jaargang 79
(2010)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 270]
| |
Illustratie: Frank Dam
| |
Kees Boonman - Parlementair Journalist
| |
■ Een verpulverd tafereelRadiostilte. Dat is het woord van de kabinetsformatie versie 2010. In een tijdperk waarin nieuws soms al bekend is nog voordat het heeft plaatsgevonden, speelt zich in Den Haag een ritueel af uit de vorige eeuw. Of zoals een van de informateurs, Uri Rosenthal, zei: Natuurlijk begrijpen wij uw nieuwsgierigheid om op elk moment het naadje van de kous te willen vernemen. (...) Soms is het zo dat je de zaak dient door meters te maken buiten het licht van uw camera's, schijnwerpers. Maar ik zeg u toe, op gepaste momenten zult u van ons horen. Voorlopig echter houden wij het op radiostilte, tv-stilte, camerastilte en munten wij ook het woord ont-twitteren. Tijdens de verkiezingscampagne werd van elke stap van de lijsttrekkers verslag gedaan. Maar na de verkiezingen was dat dus anders. De ‘complexe’ uitslag zou het moeilijk maken een kabinet samen te stellen. De grootste partij, de VVD, kreeg, hoewel zij had gewonnen, slechts eenvijfde van de stemmen. De tot dan toe grootste partij, het CDA, verloor de helft van haar zetels en kwam op 21. De PVV van Wilders ging van 9 zetels naar 24 en de PvdA verloor, maar kreeg slechts één zetel minder dan de VVD en kwam uit op 30. Kortom, een | |
[pagina 271]
| |
verbrokkeld politiek speelveld, door informateur Rosenthal ‘een verpulverd tafereel’ genoemd en dus een lastig gegeven voor een formatie. Gebruiken politici vóór de verkiezingen grote woorden, na het bekend worden van de stembusuitslag loopt men in Den Haag op weg naar een nieuw kabinet meestal verbaal op kousenvoeten. Want niemand kan alleen regeren. Informateur Rosenthal verwoordde het zo: ‘(...) maar na het sluiten van de stembussen moet de wissel worden genomen van verschillen naar overeenkomsten. Van campagnemode naar coalitiemode.’ | |
■ LekkageMaar hoe krijg je bijvoorbeeld links en rechts in de ‘coalitiemode’, als rechts over links zegt: ‘Als je links het beheer over de Sahara geeft, is binnen de kortste keren het zand op’ (VVD-leider Mark Rutte). Dat Paars-plus (VVD, PvdA, D66 en GroenLinks) zo snel mislukte, was daarom geen verrassing. Intussen konden zelfs ervaren Binnenhof-watchers geen peil trekken op wat er achter de gesloten deuren plaatsvond. De horde politieke journalisten trok regelmatig als hongerige wolven door de gangen van het parlement op zoek naar een ‘brokje’ nieuws. ‘Het enige wat er te melden is, is dat er niets te melden is’, zo stuurde menig woordvoerder de horde weer terug naar het redactiehok. ‘Lekkage’, want zo heet nu eenmaal het dikwijls bewust doorgesijpelde nieuws, was er zeker in het begin weinig. En als het er was, stond het als eerste op de onderhandelingsagenda en moest er boete worden gedaan door de ‘lekkende partij’. Het grootste lek was natuurlijk de brief van co-onderhandelaar Ab Klink van het CDA. In zijn ontboezemingen aan de fractiegenoten kon heel Nederland lezen hoe weinig vertrouwen hij had in de onderhandelingen over een kabinet van VVD en CDA met ‘gedoogsteun’ van de PVV. Hij schreef dat ‘een politieke samenwerking met de PVV voor ons geen begaanbare weg is en zou moeten zijn’. De gevolgen waren enorm: de formatie van een rechtse coalitie liep stuk, maar werd hervat nadat Klink besloten had op te stappen. Wie het nog niet wist, wist het nu: openheid is in de formatie vaak een handicap. | |
■ MijnenveldDe brief van Klink maakte ook maar weer eens duidelijk hoe in de politiek elk woord wordt gewogen, en hoe snel de een de ander verkeerd begrijpt. Formeren is een delicaat proces en vereist behoedzaam laveren in een politiek mijnenveld. Herman Tjeenk Willink, een van de informateurs, verwees naar een uitspraak van een voorganger, Marinus Ruppert: ‘Je moet voorkomen dat iemand gedwongen wordt “ja” te zeggen, want dan zeggen ze zeker “nee”.’ Zelfs de CDA-fractie klaagde op enig moment over de gebrekkige informatie van de eigen onderhandelaar Maxime Verhagen. Die klapte vervolgens een beetje uit de school in de hoop dat het binnenskamers bleef en dat daarmee de informatieonrust gesust was. Maar Verhagen overkwam hetzelfde als later Klink: de volgende dag waren zijn woorden al via de media wereldkundig gemaakt. De informateurs gaven af en toe wel rechtstreeks iets prijs. Meestal bleef de beeldspraak hangen, maar was er van echte informatie geen sprake. Informateur Ivo Opstelten waagde zich niet aan voorspellingen over het formatieproces: ‘Aan de finish wordt de winst-en-verliesrekening opgemaakt. Als roeier weet ik dat het vaak toch aankomt op het halen van de laatste honderd meter.’ Zijn woorden bleken al snel profetisch. | |
■ SubtafelPolitieke taal is moeilijk te vertalen. Het gaat dikwijls om dat wat er níét wordt gezegd. Als de gesprekken ‘constructief’ verlopen, is er meestal een hoop heisa aan tafel. En als ze ‘er bijna uit zijn’ en ‘de laatste puntjes op de i nog wat tijd vergen’, dan weet je dat het nog een hele klus wordt om de onderhandelaars op één lijn te krijgen. Politieke woordenboeken zijn er nauwelijks. In een kabinetsformatie worden nieuwe woorden en begrippen uitgevonden of komen oude weer onder het stof vandaan. En zo is het ook nu weer. Dit keer dook opeens het woord hoofdtafel op. Als de gesprekken ‘constructief’ verlopen, is er meestal een hoop heisa aan tafel. En als ze ‘er bijna uit zijn’, wordt het nog een hele klus. Het verwijst naar de tafel waaraan de eerste onderhandelaars - de partijleiders - overleggen. De hoofdtafel schuift regelmatig onderwerpen door naar de ‘subtafel’. Daar worden kwesties nader uitgewerkt. Aan deze tafel zitten de secondanten, de leden uit het formatieteam van een partij. In wielertermen zou je spreken van de ‘kopman’ en zijn ‘meesterknechten’. Zo is er een subtafel ‘binnenlandse zaken’ of ‘buitenlands beleid’. Is een onderwerp afgerond, dan gaat het weer naar de hoofdtafel, waar de kwestie wordt ‘afgehamerd’ of ‘geparkeerd’. Deze onderhandelingsmethode is uiteraard niet nieuw, maar de woorden hoofdtafel en subtafel zijn dat wél. Je zou trouwens misschien denken dat een partij die niet meeregeert maar een kabinet wel gedoogt, zoals de PVV, aan een ‘bijzettafel’ zit. Maar over bijzettafels wordt gek genoeg in de formatie juist weer niet gesproken. Sterker nog, Geert Wilders zit als onderhandelaar gewoon aan de hoofdtafel. | |
■ Over rechtsAl direct na de verkiezingen buitelden de varianten over elkaar heen. De term Paars-plus, waarmee in 2010 dus een coalitie tussen de VVD, PvdA, D66 en GroenLinks bedoeld werd, is eerder gebruikt. Wim Kok, oud-PvdA-premier, doelde in 1994 met die term op Paars (de liberalen - blauw - samen met de sociaal-democraten - rood) in combinatie met de christen-democraten (CDA). En dan werd er nog gesproken over de ‘Roemer-variant’, genoemd naar de fractievoorzitter van de SP in de Tweede Kamer, Emile Roemer, die een coalitie bepleitte tussen PvdA, CDA, SP en GroenLinks. En er was het ‘centrumkabinet’ of ‘middenkabinet’. Of een kabinet ‘over rechts’. ‘Over rechts’? Hier lijkt de populaire voetbaltaal inspirerend te zijn geweest: tijdens het wereldkampioenschap in Zuid-Afrika, dat samenviel met het begin van de formatie, hoorden we vaak genoeg dat een aanval ‘over links’ of ‘over rechts’ ging. Waarom dan een kabinet niet? In dezelfde jolige voetbalsfeer kwam aanvankelijk het ‘Oranjekabinet’ naar voren, een combinatie van VVD en PVV (en zelfs Trots op Nederland, dat de kiesdrempel niet heeft gehaald). Cohen moest van een coalitie van de vijf partijen uit het brede midden niet veel hebben: een ‘verlegenheidsoplossing’ noemde hij dat. En met de nodige jaloezie keek hij naar het CDA, dat eerst niet wilde regeren maar er uiteindelijk toch - met gedoogsteun van de eerder door het CDA verguisde PVV - met de | |
[pagina 272]
| |
buit vandoor leek te gaan. Cohen (door Rutte treiterig ‘de vroedvrouw van de samenwerking CDA-VVD-PVV’ genoemd) had de pest in en citeerde mopperend een tekst uit de Bijbel: ‘Het is Jakobs stem, maar het zijn Esaus handen om een bord linzen, om de macht.’ Waarmee Cohen bedoelde dat het CDA zich anders voordeed dan het feitelijk is: belust op regeringsmacht. VVD-fractieleider Mark Rutte na een gesprek met informateur Ivo Opstelten.
Foto: ANP / Valerie Kuypers | |
■ GedogenHet is al enkele keren gevallen: het woord gedoogsteun. Gedogen hoort echt thuis in onze Nederlandse politieke cultuur. Het is van alle tijden. Het betekent zoiets als ‘niet meedoen, maar er ook niet tegen zijn’. In 1973 speelde het woord een grote rol bij informateur Jaap Burger, die de christelijke partijen wilde betrekken bij het kabinet-Den Uyl. En dit ondanks het feit dat Burger eigenlijk niets van christelijke partijen moest hebben. Hij zei eens: ‘Afspraken met confessionelen zijn “scheten in een netje”.’ Ook onlangs kwam het begrip weer om de hoek kijken, bij de onderhandelingen om VVD, CDA en PVV met elkaar te laten samenwerken. Daartoe moest er naast een regeerakkoord ook een ‘gedoogakkoord’ komen, waarin de aard van de gedoogsteun minutieus vastgelegd wordt. (Zie ook Jan Kuitenbrouwers column ‘Gedoogsteun’, in het vorige nummer van Onze Taal.) | |
■ LubberiaansVoor taalliefhebbers moet het tijdens de formatie af toe moeilijk zijn geweest om de ogen droog te houden. Want er zijn heel vreemde woorden en nog vreemdere zinnen voorbijgekomen. Een flinke duit in het zakje deed oud-premier Ruud Lubbers, die plots in de rol van informateur op het toneel verscheen. Aan hem hebben we het lubberiaans te danken, een onbegrijpelijke taal die velen van de straat hield. ‘Voor de voet weg moet dit probleemveld worden neergetunneld in een motie om langs deze weg in lijn met de afspraken met het kabinet al zwaluwstaartend de pijnpunten snelstens en bestens af te concluderen’, zo citeerde Trouw Lubbers ooit. In het lubberiaans heeft een woord zó veel betekenissen dat zelfs de bedenker van deze taal soms niet meer weet welke uitleg precies de bedoelde is. In deze formatie zei hij tijdens een overleg met de Tweede Kamer dat in zijn informatiepoging ‘geen duisterheden’ zaten. De kenners van het lubberiaans veerden onmiddellijk op: er is dus iets wat juist níét klopt en heel duister is. En jawel, het duistere kwam enige tijd later. Lubbers was toen geen informateur meer maar weer ‘gewoon’ CDA-lid. In een uitvoerige brief aan de CDA-leiding - die ook uitlekte - bepleitte Lubbers een ‘time-out’. Lubbers vond dat er ook nog eens naar een andere optie gekeken moest worden en niet alleen naar een coalitie tussen de VVD en het CDA met gedoogsteun van de PVV. Zijn afkeer van de PVV liet hij doorschemeren door aan het eind van zijn brief te schrijven: ‘Vandaar dat mijn standpunt zich ontwikkelde tot “neen, tenzij”.’ Waarmee Lubbers zei tegen samenwerking met de PVV te zijn, hoewel hij eerder, zo schrijft hij, ‘ja, mits’ dacht. | |
■ Niet los van beleidMemorabele zinnen kwamen verder van informateur Jacques Wallage, die samen met Rosenthal keek naar de Paars-plusoptie. ‘Het is echt menens deze dagen. In besloten vierkante meters wordt van alles geleverd en gebakken, maar geen lieverkoekjes’, zei Wallage, om aan te geven dat de onderhandelingen niet eenvoudig zouden zijn. Maar een eervolle vermelding voor bijzonder taalgebruik gaat vooralsnog toch naar Rosenthal. Hij begon als informateur, direct na de verkiezingen, eerst alleen. Hij gaf aan dat de situatie in het land, vooral ook economisch, ernstig is. Rosenthal benadrukte dat je samenwerking in het kabinet ‘niet los kunt zien van beleid’. Zijn methode was dan ook, zo legde hij tijdens een persconferentie uit, om ‘evenhanded’ te gaan werken. En hij legde het in het Engels uitgesproken woord uit: ‘Dat wil zeggen: ik werk gewoon de gesprekken een voor een af en in volgorde van grootte van de partijen.’ Vervolgens beloofde Rosenthal daadkracht: ‘Wij werken om vooral met elkaar noten te kraken.’ ‘Formeren is faseren’, zei informateur Tjeenk Willink. Formeren gaat stap voor stap en dat kost tijd, zeker bij deze formatie, die niet de kortste zal worden. De woorden waarmee die begeleid wordt, wijzen daar ook al op, en dan hebben we ze nog niet eens allemaal genoemd. Want we hebben nog de ‘vrije kwesties’, de ‘loyalisten’, de ‘dissidenten’, de ‘VVD-piketpalen’, ‘wel bewegen’ en ‘niet bewegen’ - al met al een flinke lijst met termen en begrippen. Maar de mooiste uitspraak is wel die van Job Cohen, die op een onbewaakt ogenblik zei: ‘De formatie is pas klaar als-ie klaar is.’ De laatste hand aan dit artikel werd gelegd vlak nadat Ivo Opstelten voor de tweede maal was benoemd als formateur. |
|