■ Absurd laag
Hoe is die achteruitgang te verklaren? Is dat onderzocht, bijvoorbeeld door het ministerie van Onderwijs? Niks, hoor. Maar het ministerie heeft ook niet helemaal werkeloos toegekeken. Wakker geschud door al die signalen over het zorgwekkende taalvaardigheidsniveau van leerlingen in het voortgezet onderwijs is er een commissie ingesteld met de opdracht te beschrijven wat scholieren vanaf het einde van de basisschool tot en met elk denkbaar soort van eindexamen op taalgebied moeten kennen en kunnen - die eisen worden ook wel ‘referentieniveaus’ genoemd. In het schooljaar 2010-2011, dat net begonnen is, worden ze in gebruik genomen.
Die commissie, voluit de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen geheten, stond onder voorzitterschap van oud-inspecteur Heim Meijerink, en telde verder oud-leerkrachten, leerplanontwikkelaars en onderwijsonderzoekers, twaalf in totaal. Bij hun werkzaamheden, waarvoor het ministerie ze slechts een paar maanden gunde, zijn de commissieleden uitgegaan van reeds bestaande kerndoelen en eindtermen, behalve voor de onderdelen taalverzorging en taalbeschouwing, waar ook de werkwoordspelling onder valt. Daar kon men namelijk niet uit de voeten met, ik citeer letterlijk, de ‘gebrekkige beschrijvingen’. Daarom is op die onderdelen geschat wat leerlingen op een bepaald scholingsniveau zouden moeten weten en zouden moeten kunnen. Een richtsnoer bij die schattingen waren her en der verzamelde onderzoeksgegevens.
Het ministerie laat de lat zakken tot ver onder het niveau dat de meeste leerlingen zonder veel moeite kunnen bereiken.
Aan welke eisen moeten de leerlingen voortaan voldoen op het gebied van de werkwoordspelling? De commissie heeft het tot in de kleinste details omschreven, en aan het einde van de basisschool mogen leerlingen voortaan geen fouten meer maken met werkwoordvormen van de makkelijkste categorie. Concreet betekent dat dat achtstegroepers vormen zoals werken, werkt, werkte, gewerkt, werkend, leren, leert, leerde, deed, deden en gevuld moeten kunnen spellen.
Hoe je ik houd of hij houdt schrijft? De krant meldde, het vliegtuig stortte neer? Wat gebeurt daar? Wie heeft dat verteld? En al die andere werkwoorden waarvan de stam op een d eindigt of waarvan de vorm van de tegenwoordige tijd kan worden verward met de voltooiddeelwoordvorm? Dat komt vier of zelfs vijf schooljaren later wel.
Nu heeft de commissie zichzelf ten doel gesteld haalbare eisen te formuleren, maar intussen zijn die eisen zó absurd laag dat het de vraag is of zij haar doel niet finaal voorbijschiet. Basisschoolleerlingen beheersen de werkwoordspelling namelijk vele malen beter dan de commissieleden lijken te denken. Het onderzoek met die stapeltjes brieven heeft dat laten zien.