■ Doos
De grote Van Dale vermeldt doos pas sinds 1976 in de betekenis ‘wc, gemak’. In het dagboek van Anne Frank vinden we dit al in 1944. En het is duidelijk dat die betekenis van doos toen niet algemeen bekend was, want bij de onderduikers in het achterhuis zorgt zij voor enige verwarring:
Van Daan vond, dat een goed laxeermiddel in haar koffie misschien afdoende zou zijn. ‘Neen’, antwoordde mijnheer Koophuis, ‘alsjeblieft niet, dan komt ze helemaal niet meer van de doos!’ Daverend gelach. ‘Van de doos?’ vroeg mevrouw, ‘Wat betekent dat?’ Een uitleg volgde. ‘Kan ik dat altijd gebruiken?’ vroeg ze daarna heel onnozel. ‘Stel je voor’, gichelde Elli, ‘dat je in de Bijenkorf naar de doos vroeg, ze zouden je niet eens begrijpen!’
Gichelde kon indertijd anders worden geschreven dan nu, leren we en passant uit dit citaat, en zo is er nog veel meer: Anne Frank gebruikt wanboffen voor ‘ongelukkig zijn, tegenspoed hebben’ - een woord dat inmiddels in onbruik is geraakt, net als de uitdrukking die ze gebruikt in ‘Wij (...) schrokken ons een mik.’ Ook gebruikt ze eigentijds aandoende leenwoorden als all-right, plenty en ups en downs.
Wie overigens gelooft dat pas werkelijk ná de Tweede Wereldoorlog bekend werd dat de Joden werden vergast, heeft aan het dagboek van Anne Frank een interessante bron. Want al in oktober 1942 noteerde zij: ‘Als het in Holland al zo erg is, hoe zullen ze dan in de verre en barbaarse streken leven, waar ze heengezonden worden? We nemen aan dat de meesten vermoord worden. De Engelse radio spreekt van vergassing. Misschien is dat wel de vlugste sterfmethode.’