Tegenstander
Een CEO die goed communiceert, krijgt een miljoentje meer in zijn bonuspakket. Een succesvolle reclamemaker begint zijn eigen bureau en laat zich op zijn 41ste uitkopen. In onze wereld is er maar één echte prijs voor waardering en die heet geld, echt geld. Dat nuanceert de taalprijzenregen die telkenjare zo mild neerdaalt op uitstekende taalgebruikers. Dergelijke prijzen zijn de beloning voor prestaties waar we geen echt geld voor overhebben.
Maar er zijn meer bezwaren. De aanpak van het Taalcentrum van de VU mag dan serieuzer zijn dan die van veel concurrerende prijzen, de willekeurigheid blijft. Waarom horen we nooit van prijzen voor taal met andere functies, bijvoorbeeld instrueren? Op naar een prijs voor de best sprekende weerman of -vrouw, de beste rouwadvertentie, het informatiefste menu en de aardigste afwijzing. Verder parasiteren de prijzenuitreikers op de roem die de gelauwerden om andere redenen verworven hebben. De vijvers waar ze in vissen, zijn beperkt tot Hilversum en enkele stadions. Een sprankelend sprekende korfbalster kan lang wachten op haar prijs. En de schrijver van een duidelijk leerboek voor mbo-scholieren nog langer.
Het grootste bezwaar is dat de Taalcentrum-prijs en al die andere prijzen nergens toe leiden. Wel jammer. Stel je voor dat voetbalsupporters op de tribunes, geïnspireerd door Van Bommel, voortaan luidkeels spits geformuleerde limericks zouden aanheffen.
Wat vindt u ervan? Zijn prijzen voor taalgebruik wenselijk?
Geef voor 21 mei 2010 uw mening op onze website: www.onzetaal.nl/homofkuit. Of stuur een briefkaart met ‘taalprijzen: onwenselijk’ of ‘taalprijzen: goede zaak’ naar de redactie van Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. In de volgende aflevering de uitslag.