Spelen met taal
Ovt-rijgen
Rutger Kiezebrink
Wat is er zo opmerkelijk aan stresssituatie? Wat is het langste palindroom met afwisselend klinkers en medeklinkers? Zijn er meer woorden als arbeidsonrust, lateihout en tafeldiscours? Om dat soort vragen draait het in de tweemaandelijkse rubriek ‘Spelen met taal’.
Blijken - bleken - bleekten, overrijden - overreden - overreedden: dat soort rijtjes waren het onderwerp van de ‘Spelen met taal’-oproep in het decembernummer. Het gaat om vormen in de onvoltooid verleden tijd (ovt) die ook een heel werkwoord kunnen zijn.
Er kwamen vele tientallen voorbeelden binnen. Bijvoorbeeld breken - braken - braakten, bekomen - bekwamen - bekwaamden en zien - zagen - zaagden, waarin steeds een sterk werkwoord zit. Maar je kunt ook ‘ovt-rijgen’ met alleen zwakke werkwoorden: gissen - gisten - gistten, kruien - kruiden - kruidden, spellen - spelden - speldden. En er is één rijtje met twee sterke werkwoorden: wijten - weten - wisten.
Het in december al genoemde rijtje van vier, wijzen - wezen - waren - waarden, is niet geëvenaard. Wél is het theoretisch nog uit te breiden: het Woordenboek der Nederlandsche Taal vermeldt het verouderde werkwoord waarden (‘beschermen’), waarmee je wijzen wezen - waren - waarden - waardden kunt maken.
Enkele inzenders wezen erop dat je ook met enkelvoudsvormen kunt ovtrijgen: bezit - bezat - bezatte, meten - mat - matte, stelen - stal - stalde. Een speciaal geval daarbij is het rijtje rondom was: dat is de ik-vorm van wassen en de ovt enkelvoud van zijn. Wassen zelf heeft twee ovt's: waste en wies, die beide ook weer een tegenwoordige tijd kunnen zijn, zij het niet in de standaardtaal. Het werkwoord wasten, uitgesproken als ‘weesten’, is gamejargon voor ‘verspillen’ of ‘elimineren’, waarvan de ovt wastete luidt; en wiezen is een Belgisch-Nederlandse spreektaalvariant van whisten (een kaartspel), met als ovt wiesde. Je kunt dus met vier ik-vormen de rijtjes ben - was - waste - wastete én ben - was - wies - wiesde maken.
Maar een mooier rijtje is mogelijk met vier jij- of hij-vormen achter elkaar: jij/hij wijt - jij/hij weet - jij/hij wist - jij/hij wiste.
Zie www.onzetaal.nl/spelen/ovt.php voor de volledige lijst. Aanvullingen zijn nog steeds welkom!