Horstlog
Latijn op school
Gymnasia in Nederland doen het goed. Ze trekken veel leerlingen. Vaak meer dan ze aankunnen. Maar zo goed als het met het gymnasium gaat, zo slecht gaat het met het Latijn. Latijn is geen erg geliefd vak, en de examenresultaten zijn matig. Waarom al die leerlingen, of hun ouders, toch zo graag een gymnasium willen? Daar zijn allerlei redenen voor. Met name dat een categoriaal (zelfstandig) gymnasium veelal klein is, met leerlingen uit ‘goede milieus’, nagenoeg blank. Dát zijn de trekpleisters, en niet het Latijn. Dat neemt men voor lief. Voor veel leerlingen is het een struikelblok.
In de krant lees ik over een commissie die daar wat aan wil doen. Die commissie wil het vertalen uit het Latijn (belangrijk onderdeel van het examen) afschaffen. Te moeilijk. Uit gymnasiale kring is er meteen ook veel protest tegen dat voorstel.
Ik vind dat protest wel sympathiek, al denk ik dat het op de lange termijn niets uithaalt. Het Latijn als schoolvak wordt namelijk al 150 jaar steeds verder naar de marge gedrongen, en het voorstel dat nu ter tafel ligt, is enkel de zoveelste stap op een lange weg. Het begon al rond 1870, toen de aloude Latijnse school plaatsmaakte voor het gymnasium, en er uren vrijgemaakt moesten worden voor de vakken Nederlands, Engels, Frans en Duits. Ten koste van het Latijn. Het aantal lesuren voor Latijn is nadien almaar verder verminderd, en de exameneisen en -resultaten navenant. Een grote stap was de invoering van de Mammoetwet, in 1968. Het is een langgerekt afscheid, en de slotfase is nog niet in zicht.
Is dit erg? Daar wordt verschillend over gedacht. Zij die nu protesteren tegen het commissievoorstel vinden het in ieder geval wel erg. Maar het is een feit dat het aantal pleitbezorgers van het Latijn nog sneller afneemt dan het aantal lesuren op de scholen. Ik verwacht daarom dat het over een poosje bijna geruisloos verdwenen is. Maar ik verwacht ook dat kort daarna men zich pas realiseert wat er dan gebeurd is. Namelijk dat het niet de afschaffing was van een hobby voor freaks, een luxe voor een kleine elite, maar een mijlpaal in de westerse cultuurgeschiedenis. Onder andere vanwege de nauwe banden tussen de standaardtaal en Latijn als schoolvak.
De Nederlandse standaardtaal, dat wil men weleens vergeten, is alle eeuwen van haar bestaan, vanaf de zestiende eeuw tot diep in de twintigste eeuw, gemaakt, onderhouden en gekoesterd door mensen die op school Latijn geleerd hadden. Zonder overdrijving kun je zeggen dat de standaardtaal gemaakt is door en voor gymnasiasten. En dat ze gevormd is naar het beeld en de gelijkenis van het Latijn. En ook dat die standaardtaal in zwaar weer raakte toen de band met haar makers en hoeders verslapte.
Nee, ik ben geen laudator temporis acti. Ik denk dat het schoolvak Latijn geen toekomst meer heeft. Wij hebben andere schoolvakken nodig. Ik ga het Latijn dus niet verdedigen. Maar tegelijkertijd wil ik al diegenen die denken dat het hier louter om een achterhoedegevecht gaat, de laatste stuiptrekkingen van een stelletje hobbyisten, toeroepen dat ze zich deerlijk vergissen: we zijn getuige van een diepgaande omslag in de westerse cultuur. Voor wie daar gevoelig voor is: een uiterst pijnlijk moment. Noodzakelijk, onvermijdelijk, maar daarom niet minder pijnlijk.
Joop van der Horst