■ Taalachterstand
Zojuist had ik het over de taalachterstand die je als kind oploopt als er thuis geen Nederlands wordt gesproken. Half november las ik een artikel in Het Parool met als kop: ‘Hoe Achmed maan roos vis leert’. Een mbo-docente van een roc in Amsterdam verbaasde zich over de vele fouten met de lidwoorden die haar leerlingen in stageverslagen maakten - dus fouten als die meisje en deze boek.
De conclusie was dat de kiem voor dit soort fouten al in de kleutertijd en eerder wordt gelegd. Als de ouders niet goed of helemaal geen Nederlands spreken, kunnen ze hun kinderen nooit corrigeren. Veel leerkrachten op basis- en middelbare scholen zullen dat herkennen. Zo hoorde ik zelf onlangs het verhaal van Fia, de juf van groep 1 en 2 op een interconfessionele basisschool in Leidschendam. Tot een jaar of tien geleden was die school nog bijna 100 procent ‘wit’. Inmiddels is zo'n 35 procent van de leerlingen van niet-Nederlandse afkomst. De meeste van die kinderen zijn het Nederlands al enigszins machtig, maar voor sommige jongetjes en meisjes is de school de eerste kennismaking met onze taal.
Gelukkig voor Fia en haar collega's zijn er tegenwoordig onderwijsmethoden op de markt die inspelen op de verschillende taalniveaus in de klas. Maar, zegt Fia op basis van jarenlange ervaring, als die kinderen thuis geen Nederlands spreken, helpen zelfs die methoden niet om de achterstand in te halen. Als ze de ouders van die leerlingen erop aanspreekt, krijgt ze vaak te horen dat deze ouders geen Nederlands met hun kinderen dúrven praten omdat ze bang zijn hun kind fout Nederlands te leren.
Voelt de inburgeringscursus als een cadeau of als een verplichting? Ik schrok van het antwoord.
Toch maar proberen, is dan Fia's advies. Of: ga een inburgeringscursus volgen. Hoe belangrijk zo'n cursus is, merkt Fia als de ouders op school komen voor de bekende tienminutengesprekjes met de leerkrachten van hun kind: ‘Ouders die geen Nederlands praten, nemen dan vaak een oudere zoon of dochter mee om te vertalen. Maar laatst sprak ik een moeder die een inburgeringscursus had gedaan en nu alleen kwam. Zij zei dat ze blij was dat ze die cursus had gevolgd, want daardoor kon ze nu zelf het gesprek met mij voeren. Dat is zó belangrijk voor hun eigenwaarde.’