■ Latijns voorschrift
Het verbod op het schrijven van dubbele ontkenningen is dus het gevolg van het klakkeloos navolgen van een Latijns voorschrift. Toch kende het Latijn zelf ook die dubbele ontkenning, net als het Duits, het Engels, het Frans, het oude Grieks en het Hebreeuws, en... het Middelnederlands. In het Engels heten dubbele ontkenningen overigens ‘dialectisch’ of ‘vulgair’, maar ze zijn er veel krachtiger als bij ons. Een mooi voorbeeld is:
I don't believe it nor nobody never didn't (‘Ik geloof het niet noch deed niemand het nooit niet’)
Ondanks de wijsheid van hun Griekse collega's hebben Latijnse spraakkunstenaars dus geblunderd door logisch te redeneren. Hun foute conclusies hebben ze tot voorschrift verheven, en dat is eerst gevolgd door sommige Latijnse schrijvers, en daarna door sommige West-Europese spraakkunstenaars en schrijvers. Met hun gebakken peren zitten wij nog altijd.
Wat zeggen de vijf evangelisten van onze spraakkunstbijbel: de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS)? Helaas hebben die het Latijnse voorschrift kritiekloos nagevolgd, ofschoon ze alle reden hadden om nooit geen en niemand niet in ere te herstellen. Ze zijn niet ‘uitgesloten’, maar springlevend, en het verbod is een - uiteraard verwerpelijk - latinisme. De ANS is zó'n mooi boek dat het jammer zou zijn als die afkeuring van die oer-Nederlandse combinaties erin zou blijven staan. De digitale versie kan hier dus een belangrijke verbetering geven.