| |
| |
| |
‘Piet Patat bakt de concurrentie plat’
De poëzie van de middenstand
Ed Schilders
Hoe breng je als winkelier kort en bondig je koopwaar onder de aandacht? Met een onvergetelijk rijm natuurlijk. Al sinds jaar en dag voorzien middenstanders hun ramen, verpakkingsmateriaal en bestelbusjes van hun creatieve vondsten. Soms filosofisch, vaak krom, en bijna altijd goed voor een glimlach.
Foto: Onze Taal
Er bestaat een soort poëzie die een groot publiek bereikt maar vrijwel nooit in boekvorm verschijnt. Het is de poëzie die tot haar lezers komt als opschrift op ijscokarren en mobiele viskramen, op verhuiswagens en bestelbusjes van klusbedrijven, maar ook via muurtegels en wandborden. En als deze dichtregels al aan het papier worden toevertrouwd, dan is dat het papier van frietzakken, placemats en (vroeger) suikerzakjes. In hoge oplagen verschijnen deze verzen alleen als advertenties in huis-aan-huisbladen. Het is de middenstandspoëzie, oftewel het middenstandsrijm. Iedereen kent er voorbeelden van uit zijn omgeving:
- | Stop!
Eet eerst bij Jan een haring op |
- | Wat Napoleon was onder de vorsten
Zijn onze worsten onder de worsten |
- | Piet Patat
Bakt de concurrentie plat |
- | De koffie is klaar
De thee is gezet
Dan Jordens brood
Als volksbanket |
Soms hangen de versregels achter een vliegtuigje. Toen Martin Schröder, de oprichter van Martinair, in 1947 een van de eerste reclamevliegtuigjes boven het centrum van Amsterdam liet cirkelen, kon het publiek op de sleep een rijm van Wen Kam Chang lezen. Deze Chinees van de eerste generatie was eigenaar van onder andere het restaurant Hong Kong op het Damrak, waarvan hij als volgt de lof zong:
| |
| |
Het is een klassieker geworden, die vaak is geplagieerd, geïmiteerd en geparodieerd. Zoals in het Mysterie van het zevengesternte, een avontuur van stripheld Kapitein Rob:
| |
■ Volkspoëzie
Het middenstandsrijm behoort tot de familie van de volkspoëzie. Andere leden van die familie zijn het sinterklaasrijm, de grafpoëzie, teksten op wandtegels, en de slogan of slagzin. In de laatste soort is er een schemergebied waar de puntige stijl van het middenstandsrijm overvloeit in die van de berijmde slagzinnen die de consument bereiken via de massamedia: ‘Duyvis, als er 'n fuif is’, ‘Wie tot tien kan tellen kan de hele wereld bellen’, ‘Waar zouden we zijn zonder de trein?’, ‘Giroblauw past bij jou’ en ‘Je bent toe aan een Daewoo.’ Maar anders dan bij deze rijmen komen er aan middenstandsverzen geen copywriters of reclamebureaus te pas. Veel te duur. Een beetje keurslager of warme bakker bedenkt zijn eigen verzen. Met alle gevolgen van dien.
De dichters ervan nemen het bijvoorbeeld niet zo nauw met metrum en ritme. Als het maar rijmt.
Als het onverhoopt niet wil rijmen, dan laat de zinsbouw zich gemakkelijk dwingen.
- | Wat zijn toch vroeg verstijfd uw leden Had u maar een Venson-fiets bereden |
- | Videotheek de Sloterplas in Oud-West dan kunt u vergeten de rest |
- | Hij is in een wip er
Met vrachtwagen of kipper |
En als je helemaal geen rijmwoord kunt bedenken? Dan herhaal je een woord toch gewoon? Rijm gegarandeerd.
Al is de koffie nog zo duur
Hier is de koffie niet zo duur
| |
■ Verwent
Een vlekkeloze spelling? Niet bij deze kapper in Haarlem:
Met Molendijk's permanent
Toen ik enige jaren geleden in een krantenrubriek een oproep deed om voorbeelden van middenstandsrijm in te sturen, vertelde een informante me hoe ze geprobeerd had een bloemist tot de grammatica te bekeren. Kort voor Moederdag las ze in zijn etalage:
Haar voorstel om de tekst te veranderen in: ‘Doe als ik... Breng moeder in haar schik!’ werd beleefd geweigerd.
Een prachtige opeenstapeling van kromme zinnen, haperend metrum en spelfouten vinden we in dit vers van een transportbedrijf (circa 1950):
Klinkt als het JE der Expeditie
Dat is reeds jarenlang traditie
Het is bekend reeds wijd en zijt
Wij zijn steeds voor U bereid!
| |
■ Slimme taalgrapjes
Ondanks alles - of misschien juist wel daardoor - hebben zulke verzen iets charmants, en is in elk geval hun attentiewaarde hoog. Soms is het ook niet zeker of de fout onbewust dan wel opzettelijk is gemaakt, met name bij het gebruik van vreemde woorden, vooral Engelse.
Met een lamp van Van der Veen
Voelt u zich the English Queen.
Van der Veen zal toch niet echt gedacht hebben dat zijn naam op queen rijmt? Het is waarschijnlijker dat hij de humor van dit rijm heeft ingezien, een mooi voorbeeld van wat wel ‘oogrijm’ wordt genoemd. Andere voorbeelden:
- | Diele
Elk seizoen de lekkerste pastille |
- | Bij Keuken Centrum Riel
krijgt u altijd 'n goeie deal! |
- | Het is weer Sale!
2 hale dus en 1 betale! |
- | Pix!
Schoenen voor bijna niets! |
| |
■ Uithangteekens
De middenstandspoëzie kent een lange geschiedenis. Negentiende-eeuwse verzamelwerken als De uithangteekens en Het boek der opschriften van J. van Lennep en J. ter Gouw bevatten tientallen voorbeelden, die teruggaan tot in de vroege zeventiende eeuw. Wat daarbij opvalt, is dat dergelijke rijmen in essentie niet zo veel veranderd zijn. Het voornaamste doel was en is reclame maken, de handelsnaam en de kwaliteiten van het verhandelde aanprijzen en die makkelijk onthoudbaar maken. Zo lieten de gebroeders Gieles en Jelis van Gershoven in 1615 een ruit beschilderen met daarop onder andere deze tekst:
En zullen van mijn vruchten niet
Van Lennep en Ter Gouw merken op dat dat heel dicht bij een in hun tijd modern vers komt:
Een van mijn informanten herinnerde zich een rijm uit de oorlogsjaren in Dordrecht:
Wees verstandig, niet vergeten
heel veel fruit en groente eten
Zegt het allen in het rond
Eet veel fruit en blijf gezond
Wat wel veranderd is, is de status van het genre. Toen in 1889 het Centraal Station van Amsterdam geopend werd, bracht een krant verslag uit van de inrichting. In het artikel zijn ook de vele rijmen opgenomen die de muren sierden. Boven de deur van een ‘ververschingkamer’, een ‘stationsrestauratie’ dus:
Wordt 't edel nat gebrouwen
Die 't recht met maten drinkt
En zal het nooit berouwen
Al schrijft de journalist ook dan al enigszins laatdunkend over ‘rijmpjes’, hij maakt eveneens duidelijk dat hij de combinatie van de verzen met de
| |
| |
wand- en plafondschilderingen als ‘een bevallig en trotsch geheel’ ervaart.
| |
■ Bijbelpersonages
Maar je kunt tegenwoordig niet meer met de godin Ceres aankomen, zelfs niet als haar gewassen de basis zijn voor een mooie pot bier. En wie herkent in het genoemde ‘van mijn vruchten niet eten’ uit 1615 nog de Bijbelpassage? De Bijbelcitaten, of verwijzingen daarnaar, die Van Lennep en Ter Gouw nog volop konden optekenen, zijn vrijwel volledig uit het rijmwoordenboek van de middenstand verdwenen. Alleen de bekendste Bijbelpersonages zijn in de tweede helft van de vorige eeuw soms nog welkom om de promotie te verzorgen. Adam en Eva bijvoorbeeld, uit dit rijm van een groenteman in Berlicum, kort na de oorlog, dat zo begint:
Adam en Eva gesteld in 't groene
Aten hun buikje vol van de lekkerste
Maar zij werden verleid door den
Schelmschen droes [de slang, de
om in een dramatische en culinaire anticlimax te eindigen met:
Hier verkoopt men kool, wortelen,
Een bakker in Heusden die Abel heette, legt voor de zekerheid nog maar even uit met welke daad zijn naamgenoot uit de Bijbel vaak geassocieerd wordt:
Kaïn sloeg Abel in 't oosten doot
Daarom woont Abel hier in 't westen
Er zijn ook betere. De middenstandsrijmen over Absalom bijvoorbeeld, de Bijbelfiguur die met zijn lange haren in de takken bleef hangen en daardoor door zijn achtervolgers gedood kon worden. Verrassend genoeg werd hij enige jaren geleden nog waargenomen in een kapperszaak:
Wil het u niet gaan als Absalon
Bij Van Lennep en Ter Gouw lezen we dat in de achttiende eeuw de dood van Absalom vooral door pruikenmakers werd uitgebaat. Een voorstelling van de aan zijn haren bungelende Absalom ging toen vergezeld van de waarschuwing:
Die dragen 'er eigen haren
Een ander mooi Bijbels voorbeeld werd me gemeld over een café aan het water ten noordwesten van Abcoude:
Toen Mozes op de rotsen klopte
gebeurde het dat er water dropte
groter wonder gebeurt er hier
klopt men dan komt er Amstel bier
| |
■ Diepgang
Misschien dat langzaamaan de indruk is ontstaan dat de moderne middenstandspoëzie verstoken is gebleven van elke diepgang, en dat de dichters vooral gespecialiseerd zijn in kreupelrijm en rijmdwang. Hoewel die tekortkomingen dus een deel van de charme en zelfs de effectiviteit van de middenstandsverzen bepalen, wordt er vaak ook heel behoorlijk gerijmd, en er zijn nog neringdoenden die de klant net iets meer willen meegeven dan de rekening. Een zekere mate van relativering is het van oudsher bekende Amsterdamse verhuisbedrijf Coulance in ieder geval niet vreemd, getuige deze verzen:
Wat is verhuizen in het leven?
Het is alles pakken en dan gaan
Wat is het aan het einde van het
Het is gaan en alles laten staan
Deze tekst is nauwelijks nog wervend, maar er zijn filosofisch ingestelde middenstanders die diepgang wél haarfijn aan reclame weten te paren:
- | Veel eeuwen zag ik het gouden graan Van akker naar verbruiker gaan En het resultaat van wat het mij bood
Ligt in drie woorden: Eet Meer Brood
(bakker uit Kerkdriel, circa 1940) |
- | Diogenes, oud en tevree als geen Zocht naar een goed mens maar vond er niet een
Wenscht gij een goede leverancier Zoek daar niet naar want die is hier.
(papieren zakken van bakkerij Bouman in Aalst, circa 1950) |
| |
■ Woordspelingen
Niet alleen inhoudelijk kan de middenstandspoëzie verrassen, ook wat betreft de vorm zijn er uitschieters te vinden. De volgende regels van een maatschoenmakerij zijn bijvoorbeeld heel fraai omdat ze veel binnenrijm hebben maar ook een mooi wandelritme:
Voeten, die moeten, bij gaan en
U dragen en schragen, dus neem
Zijn schoenen een kwelling, meer
Doe weg wat u hindert, schaf
Ook woordspelingen zijn geliefd. Een slager in Amsterdam:
En een niet nader geïdentificeerde lofzang op de zaag:
Van alle zagen die wij ooit zagen
Zagen wij nooit zagen zo zagen
Als je een achternaam hebt die moeilijk te berijmen valt, biedt de alliteratie uitkomst:
Tast toe
't Is van Teefkes
Uniek in de middenstandspoëzie lijkt me het zinspalindroom van een behangwinkel in Amsterdam: ‘Wees bij koop bij Wees’.
| |
■ Horeca
Placemat van een Brabantse cateraar-restauranthouder.
Welke beroepsgroepen maken het meest gebruik van middenstandspoëzie? Na ongeveer dertig afleveringen van mijn krantenrubriek over de middenstands- | |
| |
rijmen kon ik de balans opmaken. Van de bijna driehonderd voorbeelden die de lezers instuurden bleek vierenveertig procent afkomstig uit vijf branches. De horeca is koploper met dertien procent; de bakker, slager en vishandel komen alle drie rond de acht procent uit, en de rijwielhandel op zeven procent.
Maar wat ook duidelijk was geworden, is dat middenstandsrijm overal is:
- | Als uw vissen konden lopen Gingen ze voer bij Holgen kopen
(aquariumwinkel in Amsterdam) |
- | Drop voor het keeltje... Durex voor het steeltje
(drogisterij in Tilburg, jaren vijftig) |
- | Kom maar sporten bij de Groot Dan lig je daar niet dood
(sportschool in Moergestel tegenover een kerkhof, enige jaren geleden) |
Ook niet-middenstanders laten zich inspireren door de middenstandspoëzie. Zo probeerde een Mariakapel in Thorn in de jaren tachtig mensen te trekken via een ansichtkaart met daarop de tekst:
Komt Ellendigen naar Thorn aan de
Daar is genesinge en troost te vinden
Bij de rolstoeluitleen van Burgers' Zoo werkt ook een dichter:
En bij een Tilburgs politiebureau, gelegen naast een bankfiliaal met pinautomaat:
Verkeerd geparkeerd tijdens het
Dan kunnen wij 50 euro innen
Er is misschien slechts één product dat nog nooit met behulp van middenstandsrijm onder de aandacht van de klant gebracht is. En dat is de poëzie zelf. De echte poëzie dus. Sinds kort weet ik ook waardoor dat komt. De twee zijn uitersten en verdragen elkaar moeilijk. Want:
De Mei van Gorter is wel vorstelijk
Maar de gort van Meier is ook
Dit artikel had niet geschreven kunnen worden zonderde hulp van vele informanten. Ik wil hen hartelijk danken voor hun mededelingen. Mijn bijzondere dank gaat daarbij uit naar de leden van de internetgroep De Navorser.
|
|