Overtuigende bewijslast
Frank Wassenaar - Leiden
Op radio en televisie hoor ik geregeld een verslaggever zeggen dat de ‘bewijslast’ van de officier van justitie de rechter niet (of wel) overtuigd heeft. Fout. Bedoeld wordt dan dat het ‘bewíj́s’ wel of niet overtuigend was.
Bewijslast betekent ‘de last, oftewel de verplichting, om het bewijs te leveren’. Slaagt de officier van justitie er niet in dat bewijs wettig en overtuigend te leveren, dan oordeelt de rechter dat de verdachte onschuldig is.
In fraude- en belastingzaken is er soms sprake van ‘omkering van de bewijslast’. Dan hoeft niet de aanklager (de Belastingdienst of de uitkeringsinstantie) het ‘bewijs van fraude’ te leveren, maar moet de verdachte komen met een ‘bewijs van onschuld’. De ‘bewijslast’ ligt dan bij de verdachte van belasting- of uitkeringsfraude.