■ Sprookjeshuwelijk
Zijn tegenspeelster is een al even onwerkelijk wezen en zij wordt door de dichter met al evenveel egards bejegend. Ik ga vanzelf precieuzer spreken als ik lees over dit precieuze leven. Zij is als een gazelle en zij luistert naar de naam Annabelle. En net als haar prinselijke jongensgeliefde heeft ook Annabelle contact met de dieren in het paradijs om haar heen. Ook bij haar komen de zinnen uit het duurdere kwaliteitssegment: ‘Annabelle noemden haar / zowel de hinde als het ree.’ Het spreekt vanzelf dat deze Annabelle geen spelden, gespen of knipjes draagt, maar ‘glinsterende spangen’, die feeëriek oplichten bij ‘haar helderrode wangen’.
Zo tekent zich een sprookjeshuwelijk af, in een decor van bezielde natuur en tovertuin, en alles lieflijk en kitscherig - en literair volgens het boekje. De ballade heeft lange strofen van dertien regels, met een ingewikkeld rijmschema, en een in het hele gedicht terugkerende rijmklank op -ee. Daarnaast is er een ingenieuze structuur van motieven: de zee, het spreken der dieren, de kleuren, de bijbelse toespelingen. Als de jongen en het meisje, nee: de waterprins en de kleine meermin, nee: de engel en de toverfee op hun ochtendwandeling bij een wuivend korenveld komen, wijkt het koren - ‘en bood doorgang aan de twee, / zoals eens de Rode Zee.’
Toch is deze hyperliteraire tekst nooit bedoeld geweest als alleen maar leestekst. Hij is geschreven om gezongen te worden, door Boudewijn de Groot, en was helemaal niet bestemd voor een kinderlijk publiek. Komrij's ballade maakte deel uit van een project dat was verzonnen voor de boekenweek van 1976: twaalf Nederlandse dichters schreven Nederlandstalige teksten voor twaalf Nederlandse zangers en zangeressen. Dat was toen veel bijzonderder dan het nu zou zijn, want in 1976 schaamde de gemiddelde popartiest zich nog veel meer voor het zingen in het Nederlands. Het resultaat van de samenwerking was de langspeelplaat Zing je moerstaal. De bekendste bijdragen zijn ‘Terug naar de kust’, een gedicht van Theun de Winter, gezongen door Maggie MacNeal, en deze ‘Kinderballade’.