■Rommel
Aan het taalgebruik was in 2007 eigenlijk al te zien dat er iets aan de hand was. Her en der duiken financiële vaktermen op in de media, en dat zegt meestal wel wat. Aanvankelijk zijn het vooral Amerikaans-Engelse aanduidingen, zoals subprime, de ietwat eufemistische naam voor een risicovolle hypotheek (een ‘veilige lening’ heet in het Engels een prime, subprime is dan iets als een ‘minder dan veilige lening’). Nogal wat Amerikaanse banken zijn kwetsbaar geworden door deze ‘junk mortgages’. Die term wordt hier en daar adequaat vertaald als rommelhypotheek, maar over het algemeen geven journalisten toch de voorkeur aan de oorspronkelijke, Engelse termen. Misschien komt dat wel doordat de hypotheekcrisis tot de herfst van 2008 voor veel niet-Amerikanen een ver-van-mijn-bedshow was.
Het aantal vaktermen breidt zich intussen gestaag uit. Zo blijken na de sub-primes ook de ‘alt-A-leningen’ een probleem te zijn. Bij die lening is sprake van een ‘alternative A paper’, oftewel een schuldpapier dat niet aan de hoogste eisen, dus aan de A-rating, voldoet. De constructie in kwestie bestaat namelijk uit hypotheken of kredieten aan personen van wie de kredietwaardigheid slechts tot op zekere hoogte gecheckt is.
Met die dubieuze praktijken is de hypotheekcrisis uit 2007 haast ongemerkt een ‘kredietcrisis’ geworden, of zoals de Amerikanen zeggen een ‘credit crunch’. Dat woord kredietcrisis lijkt weliswaar héél ‘2008’, maar werd ook al gebruikt tijdens eerdere financiële crises, zoals de Aziatische crisis in 1997 en 1998.