■Middenkoers
Het genootschap heeft verschillende bloedgroepen binnen het ledenbestand. Het meest uitgesproken zijn de ‘barricadisten’ aan de ene kant en de relativisten aan de andere kant. De eersten klagen over ‘taalverloedering’, strijden tegen ‘de Engelse ziekte’ en constateren een dalend niveau van taalbeheersing onder de jeugd. Zij pleiten voor actie. De tweede groep spreekt van natuurlijke taalverandering, relativeert de invloed van het Engels en zegt dat jeremiades over het slechte taalgebruik van de jeugd van alle tijden zijn. Taalverandering is niet te sturen en niet tegen te houden, is hun mening. Waar staat Smulders zelf? Diplomatiek: ‘Wij zijn een vereniging van taalliefhebbers. Ik vind dat iedereen gehoord moet worden, ook de klagers.’
‘Op de jaarvergadering in 2006 hadden we een hooglopende discussie over kwesties die de strikteren onder de taalzuiveraars in het blad herhaaldelijk aan de kaak wilden stellen. De redactie vindt dat niet zinvol. Taalgebruik is op die manier niet te sturen. En het zou ook steeds over dezelfde zaken gaan: hen/hun, een aantal heeft/hebben, ik/mij word(t) gevraagd. Ik heb toen een compromis bedacht: de rubriek “Taalergernissen”. Nu, na anderhalf jaar, blijkt dat er steeds weer nieuwe kwesties in dit hoekje van het blad naar voren komen. De rubriek heeft een platformfunctie.’
Smulders is moeilijk tot een uit-
‘Toen ik bij Onze Taal begon, zat het secretariaat nog in een logeerkamertje bij de secretaresse thuis.’
spraak over zijn eigen standpunt te verleiden. ‘Ik zie wel dat taalverandering niet hetzelfde is als taalverloedering. Ik kreeg laatst een telefoontje van iemand die zijn dochter hoorde zeggen: “Ik pas die jurk niet”, terwijl ze bedoelde dat de jurk te groot of te klein was. De beller wilde dat wij als Onze Taal ons inspannen voor behoud van de het past mij-constructie. Dan vraag ik wel: “Zegt u ook “Mij lusten geen spruitjes”? Nee, toch?” We zeggen allemaal: “Ik lust...”, maar dat werd vroeger afgekeurd. Anderzijds: als mensen consequent webstek willen gebruiken in plaats van website, moeten ze dat vooral doen, maar het is momenteel niet de norm. Er zijn mensen die zich opwinden over het verdwijnen van het verschil tussen regelmatig en geregeld. Ik deel die zorg niet, maar ik vind wel dat mensen uit de puristische traditie ook aan het woord moeten komen. Zij zijn net zo goed lid van het genootschap.’
‘Ik ben pragmaticus en iemand van de middenkoers. Daarom kan ik dit werk goed doen, denk ik. In het genootschap zijn taalliefhebbers uit zeer verschillende hoeken verenigd. Die club wil ik graag bij elkaar houden.’