Iktionaire
Geitenwollensokken
Geitenwollensokken, wat is daar eigenlijk het tegenovergestelde van? Ik bedoel niet een kledingstuk voor de voeten, gemaakt van natuurvezel (dan had er trouwens ook een spatie tussen wollen en sokken moeten staan) nee, geitenwollensokken als typering, als metoniem, waarbij iets de naam krijgt van een ander, verwant begrip, een onderdeel in dit geval, zodat men ook wel van een ‘pars pro toto’ spreekt. In die sok staat immers een menstype met een bepaalde leef- en denkwijze, en die leef- en denkwijze, daar ging het om. Het moet haast de lollige klank zijn waardoor geitenwollensokken zo'n succesvolle uitdrukking is geworden, want erg raak is hij eigenlijk niet. Er bestond misschien ooit een verband tussen de buitensport en een bepaalde maatschappijvisie, maar de gemiddelde passant die je nu met een wandelkaart op de Veluwe tegenkomt zou ik geen geitenwollensokkentype willen noemen.
De vraag was: heeft dit metoniem ook een antoniem? Als de tegenvoeter van het geitenwollensokkentype iemand is voor wie alleen cijfers tellen, een technocraat, is er dan een ‘pars’ waarmee die ‘toto’ kan worden getypeerd? Bolhoed en krijtstreep zijn archaïsch, de een doet vooral aan Charlie Chaplin denken en de ander eigenlijk nergens meer aan, sinds elke man er een in de kast heeft hangen, of hij nu belastinginspecteur of pilatesinstructeur is. Dralonherenanklettype? Rechter- en linkerhersenhelft zijn in dit verband wel een bruikbaar begrippenpaar, maar dan gooi je de geitenwollensok met het waswater weg, en die wil ik juist behouden.
Ik begin erover vanwege een stukje in De Telegraaf laatst. Onder leiding van professor Ap Dijksterhuis, hoogleraar ‘psychologie van het onderbewuste’, heeft de Belastingdienst een experiment gedaan waarbij één groep inspecteurs aangiften controleerde met een systematische boekencontrole, en een andere door eerst met de belastingplichtige te praten en vervolgens al dan niet de boeken te controleren. Die laatste methode bleek vrijwel feilloos: als de inspecteurs intuïtie zei dat er iets fout zat, was dat in acht van de tien gevallen inderdaad zo. ‘De inspecteurs zijn na de nodige scepsis over de “geitenwollen sokkenmethode” laaiend enthousiast’, meldt het ochtendblad.
Een overgerationaliseerde organisatie keert een kléín stukje terug op haar schreden, herstelt een werkwijze die nog niet zo lang geleden heel normaal was, en dat heet dan ‘geitenwollensokken’. Alsof het belastingkantoor ineens krioelt van de vage types met wichelroedes en bergkristallen pendels die pas na een thalassopakking en een klankschaalmeditatie kunnen besluiten of je uitstel van betaling krijgt. Als we geitenwollensokken op die manier gaan gebruiken, is autorijden zonder navigatiesysteem binnenkort ook héél geitenwollensokken.
‘Niemand had verwacht dat zingen zonder karaoke zo'n succes zou worden, de bezoekers van Ome Joop vonden het eerst maar een geitenwollensokkenidee.’
‘Nee,’ wil je dan zeggen, ‘autorijden met een papieren kaart is niet geitenwollensokken, een tomtom gebruiken is heel...’ - en dan dus dat woord, het tegenovergestelde. Lastig.
Montuurlozebril? Voor dragers van een montuurloze bril die deep down een geitenwollensokkentype zijn, is dat dan weer pijnlijk. Dat is het probleem met dat soort attributen: ooit hoorden ze echt ergens bij, tegenwoordig zijn het allemaal waardevrije iconen in het grote universum van de stijl. Je kunt de ‘pars’ niet meer op de ‘toto’ plakken, maar zit er eenmaal een op, dan krijg je hem niet los meer.
Jan Kuitenbrouwer