| |
| |
| |
Marc van Oostendorp
Geen Fransen met Engelsen, maar mensen met mensen
Tweeduizend esperantisten bijeen op wereldcongres in Rotterdam
Deze zomer vond in Rotterdam het 93ste Wereld-Esperantocongres plaats. Wat bewoog tweeduizend mensen uit meer dan zeventig landen om het congres te bezoeken? Wat bespraken zij? En hoe kijken ze aan tegen de ideologische erfenis van de beweging, in een tijd waarin steeds meer mensen Engels spreken?
Het 93ste Wereld-Esperantocongres werd deze zomer gehouden in Rotterdam.
Foto's: Ziko van Dijk
In de hal van het Rotterdamse Beursgebouw staan twee heren op leeftijd bier te drinken uit plastic bekertjes. Ze spreken Esperanto met elkaar, al is een van hen, de Roemeen Alexandru Birta Sabolciu, ondanks bijna tien jaar studie naar eigen zeggen ‘nog maar een beginner’. Zijn Hongaarse vriend Péter Tinanyi verzekert hem dat het niet erg is: ‘Ik kan je prima verstaan.’
De mannen zijn twee van de ongeveer tweeduizend esperantisten die deze zomer Rotterdam bezochten omdat daar het 93ste Wereld-Esperantocongres gehouden werd: een jaarlijks evenement waar onder meer populair-wetenschappelijke lezingen, culturele avonden, kerkdiensten, clubbijeenkomsten en heftige ideologische discussies plaatsvinden. Het uitgebreide culturele programma omvat cabaret, zang, toneel en boekpresentaties. Er zijn bijeenkomsten van allerlei clubs - van kattenliefhebbers tot en met journalisten, van katholieken tot en met strijders voor de rechten van minderheden. Er wordt gediscussieerd en er worden vriendschappen gesloten. Er wordt gehandeld en er worden spelletjes gespeeld. Dat alles gebeurt in de taal die de Poolse oogarts Lejzer Ludwik Zamenhof in de tweede helft van de negentiende eeuw bedacht.
| |
■Hotelkamer
Péter Tinanyi bezocht zijn eerste congres in de jaren vijftig, in Warschau - indertijd mocht hij alleen naar congressen die in andere Oostbloklanden gehouden werden. Dit is zijn eerste congres in lange tijd. Door ziekte van zijn vrouw heeft hij lang niet kunnen reizen. Is hij blij met het weerzien met oude vrienden zoals Sabolciu? De mannen lachen. ‘We zijn geen oude vrienden’, zegt Tinanyi. ‘We hebben elkaar vannacht voor het eerst ontmoet toen hij in het duister mijn hotelkamer kwam binnenstommelen.’
De mannen delen een hotelkamer om de kosten te drukken; de organisatie van het congres heeft ze bij elkaar geplaatst. Sabolciu kwam veel later binnen dan Tinanyi, maar binnen een paar uur hebben de heren al veel met elkaar besproken. ‘Ik zei daarnet tegen Péter dat we veel te veel met elkaar staan te praten’, zegt Sabolciu. ‘Er lopen hier allemaal knappe vrouwen rond en die missen we op deze manier.’
| |
■Bewonderenswaardig
Het wereldcongres duurt een week. Veel deelnemers nemen slechts af en toe deel aan het officiële programma en dat is niet zo vreemd. Sommige punten op de agenda nemen nogal wat tijd in beslag. De officiële opening van het congres duurt bijvoorbeeld een paar uur. Die worden vooral gevuld met allerlei toespraken, mededelingen en voorgelezen begroetingen van hoogwaardigheidsbekleders als prinses Laurentien, Tweede Kamervoorzitter Gerdi Verbeet (‘De inzet waarmee u als esperantisten uw universele taal beoefent en kennis hiervan verspreidt, is bewonderenswaardig’), de Rotterdamse burgemeester Ivo Opstelten (‘Voor een wereldcongres is onze stad een bijzonder geschikte keuze, omdat
| |
| |
Rotterdam met zijn haven en 175 nationaliteiten een echte wereldstad is’) en de directeur van Unesco, Koichira Matsuura (‘Als essentiële dimensie van het menselijk bestaan hebben talen altijd tot de kern van de missie van Unesco behoord’).
Bovendien wordt er tijdens de opening dit jaar een feesttoespraak gehouden. De Universala Esperanto-Asocio (‘Wereld-Esperantovereniging’), die het congres organiseert, bestaat dit jaar namelijk honderd jaar. De Amerikaanse hoogleraar Humphrey Tonkin, een van de intellectuelen van de beweging, houdt een toespraak, waarin hij stelt dat de Esperanto-beweging zich moet aanpassen aan deze tijd. ‘Het Esperanto is niet dé oplossing van alle taalproblemen op de wereld. Er zijn heel veel kleine en grote taalproblemen, en voor sommige daarvan kan het Esperanto de oplossing bieden, maar niet voor alle.’
| |
■Antarctica
De meeste esperantisten op het congres hebben de ideologische veren helemaal afgeschud. ‘Ik ben vooral naar dit congres gekomen omdat ik Nederland een keer wilde zien’, zegt de Japanse Keiko Sanpei, die al veertig jaar Esperanto spreekt. ‘Mijn land heeft historische banden met het uwe, en ik wilde Rembrandt en Vermeer weleens zien.’
Ook Julia Noe, een 29-jarige Duitse, noemt zichzelf ‘bij voorkeur realistisch’. Ze begon een paar jaar geleden met Esperanto omdat het haar leuk leek om een nieuwe taal te leren. ‘Maar die mocht niet te ingewikkeld zijn.’ Nadat ze vorig jaar was afgestudeerd aan een Duitse bibliotheekacademie, kon ze aan de slag als vrijwilliger op het Rotterdamse hoofdkantoor van de Wereld-Esperantovereniging. Ze is op het congres om te helpen bij de organisatie, maar vooral ook om lol te hebben. ‘Hoewel er hier misschien maar dertig tot vijftig jongeren zijn, hebben we iedere avond een programma, met muziek en films.’ Dat geringe aantal jongeren komt vooral doordat er voor hen een apart congres gehouden wordt, dit jaar in Hongarije.
Toch is de ideologische gedrevenheid zeker nog niet uitgestorven. Een Française van een jaar of zestig klampt congresbezoekers aan. Ze draagt een ruimzittend T-shirt waarop de raadselachtige tekst ‘Esperanto - oficiala lingvo de Antarkto’ (‘officiële taal van Antarctica’) staat afgedrukt en komt meteen ter zake: ‘Het Engels is dodelijk, meneer! Ik heb jarenlang in de luchtvaart gewerkt, en als u eens wist hoeveel ongelukken er gebeuren doordat piloten slecht Engels spreken! Die taal is helemaal niet geschikt voor het internationale vliegverkeer. Veel te gevaarlijk! Als iedereen Esperanto zou leren, zouden er minder rampen gebeuren.’
| |
De Esperanto-beweging
In 1887 publiceerde de Poolse oogarts Lejzer Ludwik Zamenhof in eigen beheer een boekje over een taal die hij sinds zijn kinderjaren had ontwikkeld. Hij noemde de taal aanvankelijk Internacia Lingvo (‘Internationale taal’), maar hij gebruikte voor zichzelf het pseudoniem Doktoro Esperanto (‘degene die hoopt’) en die naam ging al snel over op de taal.
Binnen enkele jaren ontstond er in heel Europa een infrastructuur van grotere en kleinere clubs, tijdschriften en correspondentievriendschappen. In 1905 werd het eerste congres gehouden en hoewel esperantisten elkaar eerder al in kleine kring hadden ontmoet, werd de taal daar voor het eerst in gesproken vorm beoefend.
In Nederland beleefde de beweging haar hoogtepunt in de jaren dertig, toen vele duizenden mensen cursussen volgden en de KRO en de VARA programma's uitzonden in de taal. In de jaren vijftig was er nog een opleving. Wereldwijd zijn er tegenwoordig enkele tienduizenden mensen die de taal min of meer dagelijks gebruiken.
| |
■Vriendschap
Nog een idealist is de 23-jarige Rus Dima Sjevtsjenko. Hij is een moedertaalspreker van het Esperanto: ‘Mijn ouders hebben me die taal geleerd voordat ze me Russisch leerden.’ Hij spreekt haar dan ook vloeiend, zij het met een Russisch accent. Het is bijzonder dat Sjevtsjenko zo enthousiast is: veel moedertaalsprekers - er zijn er op de wereld naar schatting ongeveer duizend - keren de beweging op zeker moment de rug toe, al is het maar uit opstandigheid tegen het idealisme van hun ouders, dat vaak zeer groot is: je voedt je kind niet zomaar in het Esperanto op.
Congresdeelnemers Alexandru Birta Sabolciu en Péter Tinanyi.
Foto: Marc van Oostendorp
Sjevtsjenko brandt echter zelf van vuur voor de beweging: ‘Ik ga naar zo veel mogelijk congressen toe, ik ken hier ook zeker honderden mensen. Ze zijn als familie voor me.’ Sjevtsjenko studeerde onlangs af aan de School voor de Journalistiek ‘Vriendschap tussen de Volkeren’ in Moskou en hij wil er met zijn werk ook voor zorgen dat er meer aandacht komt voor het Esperanto. ‘Het Engels is niet de internationale taal, maar de taal van de Engelstaligen. Het Esperanto is een neutrale taal, de taal voor iedereen. Er zijn op dit moment misschien niet genoeg mensen op de wereld die de taal spreken om haar aantrekkelijk te maken voor het bedrijfsleven. Maar er zijn er genoeg om haar aantrekkelijk te maken voor mij.’
| |
■Wereldburger
Iets verderop zitten een Oekraïense, een Catalaan en een Duitser gemoedelijk naast elkaar. Op de tafel voor hen liggen enkele brochures uitgestald over het bahai-geloof. Deze kleine monotheistische religie, die streeft naar eenheid onder alle volkeren van de wereld, heeft ongeveer zes miljoen aanhangers. Onder hen zijn relatief veel esperantisten, omdat de negentiende-eeuwse oprichter van het geloof heeft aangekondigd dat de mensheid ooit één taal zal spreken. Lydia Zamenhof, de jongste dochter van
| |
| |
de oprichter van de beweging en zelf in haar tijd een begaafd Esperanto-lerares, bekeerde zich mede daarom ook tot dit vreedzame geloof.
De bahai-aanhangers zijn er volgens eigen zeggen niet op uit om mensen te bekeren. ‘Naar onze overtuiging moet iedereen zijn eigen pad gaan. We willen alleen informeren’, zegt Alina Sjlachova, de Oekraïense. Zelf is ze via het Esperanto tot haar geloof gekomen. ‘Op een congres kwam ik in aanraking met een Hongaarse bahai. Ze legde me uit dat het Esperanto en haar geloof veel gemeenschappelijk hebben. Beide streven naar werkelijk wereldburgerschap. Terwijl we in Rotterdam zijn, logeren we bij een bevriend gezin van een Indonesische man en een Nederlandse vrouw. Dat zijn ook aanhangers van bahai. Ik houd van die internationale atmosfeer.’
Illustratie: Hein de Kort
| |
■Vincent Bijlo
Het kosmopolitische gevoel is voor veel congresbezoekers aantrekkelijk. Overal in het beursgebouw zie je groepjes mensen van verschillende nationaliteiten met elkaar praten. Esperantisten zijn niet bang voor een multiculturele samenleving. In 2005 publiceerde de Duitse historicus Marcus van Dijk een boek over de geschiedenis van het wereldcongres onder de titel Sed homoj kun homoj (‘Maar mensen met mensen’). Die titel is een verwijzing naar een beroemde toespraak, die Lejzer Zamenhof in 1905 bij het allereerste congres hield: ‘Vandaag komen tussen de muren van het gastvrije Boulogne-sur-Mer geen Fransen met Engelsen samen, geen Russen met Polen, maar mensen met mensen.’
Van Dijk promoveerde in 2006 aan de Universiteit Utrecht op een proefschrift over de geschiedenis van de Wereld-Esperantovereniging, maar vanavond heeft hij een andere rol. Tijdens de ‘nationale avond’ wordt de Nederlandse cultuur aan de bezoekers gepresenteerd. Van Dijk heeft enkele conferences van onder anderen Herman Finkers, Vincent Bijlo en Freek de Jonge in het Esperanto vertaald. Hij draagt deze voor een volle zaal voor, zonder dat er uitbundig gelachen wordt.
| |
Een paar zinnen in het Esperanto
Saluton! ‘Hallo!’
Kiel vi? ‘Hoe gaat het?’ (letterlijk: ‘Hoe jij?’)
Bone! ‘Goed!’
Mi estas nederlandano/fandro/surinamano ‘Ik ben Nederlander/Vlaming/Surinamer’
Mi volas vidi Rembrandt ‘Ik wil Rembrandt zien’
Mi prefere estas realista ‘Ik ben bij voorkeur realistisch’
Mi shatas la internacian etoson ‘Ik houd van de internationale sfeer’
Mi faras negocojn en Brazilio ‘Ik doe zaken in Brazilië’
Unu bieron, mi petas ‘Een bier, alstublieft’
Mi vin komprenas bonege ‘Ik kan je prima verstaan’
Ghis! ‘Doei!’ (letterlijk: ‘Tot (ziens)!’)
| |
■Nuances
Niet iedereen heeft het geluk het erepodium van het wereldcongres te halen. De Spanjaard Eduardo Vargas Guttiérez is bijvoorbeeld nog niet zover. Dus spreekt hij individuele bezoekers aan en probeert hun een zelfgemaakte cd te verkopen: ‘Ik heb liedjes van de Beatles vertaald, en ik zing ze op mijn eigen manier, met invloeden van de flamenco. Het geld gaat naar het fonds Afrika Agado [“Afrikaanse actie” - MvO] van de Wereld-Esperantovereniging, en komt dus ten goede aan Afrikaanse kindertjes.’
De Braziliaanse ondernemer Fabrício Rodrigues Valle heeft een professionele stand neergezet waarmee hij juwelen en edelstenen aanbiedt aan het congrespubliek. Enkele van de ontwerpers zijn er ook, al spreken die nog niet allemaal Esperanto. ‘Ze leren het’, zegt Valle, die ook vertelt dat het Esperanto veel voordelen biedt voor de ondernemer. ‘Het is toch onlogisch om met een Japanner handel te drijven in het Engels? Bovendien ben je altijd in het nadeel bij de Engelsen en Amerikanen. Die hebben de taal als moedertaal en beheersen haar dus in alle nuances.’
Sinds korte tijd heeft Valle een nieuw plan, en hij laat de professioneel gedrukte folder zien. Hij legt uit dat hij buitenlandse esperantisten probeert te interesseren in investeringen in vastgoed in de hoofdstad van zijn land, Brasília. ‘Esperantisten kunnen meesurfen op de golven van de economische mondialisering en veilig een deel van hun spaargeld beleggen in onroerend goed in Brazilië.’
Ondertussen staan de Roemeen Alexandru Sabolciu en zijn nieuwe Hongaarse vriend Péter Tinanyi nog steeds bier te drinken uit hun plastic bekertje en plezier te maken. Voor Sabolciu is het zijn tweede wereldcongres; het eerste was twee jaar geleden in Florence. Hij leerde de taal acht of negen jaar geleden, nadat zijn ouders vlak na elkaar op hoge leeftijd overleden. ‘Ik voelde me eenzaam en ik wilde iets te doen hebben’, zegt hij. ‘Maar sindsdien heb ik een sterke band met de taal ontwikkeld. Ze maakt deel uit van mijn leven, ik wil haar niet meer kwijt.’
| |
Esperanto leren
U kunt de taal (gratis) online leren op de veeltalige website Lernu.net (lernu betekent ‘leer!’). Meer informatie is te vinden op de sites van Esperanto Nederland en de Vlaamse Esperanto-Bond (Flandra Esperanto-Ligo): www.esperanto-nederland.nl www.esperanto.be/fel.
|
|