Iktionaire
Ballenbaks II: het Nieuwe Buikspreken
In het aprilnummer schreef ik over het ‘Ballenbaks’, het Nederlands dat klinkt alsof iemand bij Lingo zijn hand door de ballenbak haalt. Ook kan het soms klinken als een borrelende cappuccinoschuimer of een zeemleren verfroller. Aanleiding was Jan Stroops klacht in het oktobernummer dat de jeugd van tegenwoordig zo slecht articuleert, waarbij hij helaas geen goede voorbeelden gaf. Maar wat is nu eigenlijk Ballenbaks?
Ik vermoed dat er op het gebied van de uitspraak een paar dingen door elkaar spelen. Er is het Poldernederlands, het zogenoemde diftongeren der middenklinkers (ee wordt ei, oo wordt au, ei wordt ai, au wordt aauw), er is wat ik ooit Telescopisch Nederlands genoemd heb (D66 wordt ‘deesestig’, Olympische Spelen wordt ‘olimspele’, KLM Open wordt ‘kalemope’, etc.) en dan is er nog een verschijnsel dat je de laatste tijd veel bij jongeren ziet, de ambitie om bij het praten zo min mogelijk je mond te bewegen. In een van de laatste uitzendingen van Barend & Van Dorp was een jong Nederlands fotomodel te gast dat deze kunst zo goed beheerste dat zij wel een buikspreekster zonder pop leek.
Waar dit vandaan komt weet ik niet, maar het valt me op dat mensen in Amerikaanse tv-series tegenwoordig ook vaak nauwelijks hun mond bewegen. Drugdealers die op een industrieterrein vijftien meter van elkaar af staan, praten met elkaar alsof ze aan een hotelbar zitten. In werkelijkheid zouden ze elkaar niet verstaan, maar op een filmset hoeft dat niet, ze kennen het script en in hun haar zit een microfoontje verstopt dat zelfs gefluister nog opvangt. Ook gelouterde politiechefs spreken vaak alsof ze een biljartmatch verslaan. Kennelijk is dat ‘cool’.
Telescopie is van alle tijden. In de brievenrubriek van het juninummer gaf Onze Taal-lezer Fredje Bouma uit Thesinge een paar mooie voorbeelden van Telescopisch Ballenbaks, onder andere ontleend aan Joop den Uyl, die er berucht om was. Hij begon zijn zinnen graag met ‘het is natuurlijk volstrekt duidelijk’, wat hij uitsprak als: ‘stuuk volstek duik.’ Als TB-spreker heeft Den Uyl een waardige opvolger gevonden in Jan Peter Balkenende, die zeker zo bedreven is in het verdonkeremanen van lettergrepen, denk aan zijn ‘zielzoekers’ en het ‘obasterie’ (‘asielzoekers’ en ‘Openbaar Ministerie’). In andere talen komt het overigens ook voor: de stoplap ‘if you know what I'm saying’ is in de mond van veel zwarte Amerikanen ineengeschoven tot zoiets als ‘nomsing’.
Zoals Jan Stroop aannemelijk heeft gemaakt, is het Poldernederlands echt iets van deze tijd, hetgeen vermoed ik eveneens geldt voor het Nieuwe Buikspreken. Voor een deel gaan ze met elkaar samen. Als Jeroen Overbeek van het NOS Journaal zegt dat bij ‘Haugeveen’ een ‘baum’ op een ‘schaul’ is gevallen, is het dus de vraag of zijn o's een au zijn ómdat hij zijn mond niet open wil doen of zódat hij hem dicht kan laten. Kwestie van kip en ai.
P.S. Enkele lezers schreven dat ook zij het Ballenbaks horen oprukken, maar gaven geen voorbeelden. Blijf vooral reageren, maar liefst met voorbeelden.
Jan Kuitenbrouwer