Onze Taal. Jaargang 77
(2008)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 114]
| |||||||
Denk aan onze kinderen
| |||||||
Gratis geschenk
| |||||||
Normaal gesproken
| |||||||
Troepen
| |||||||
Gedrang of geding?
| |||||||
Stukken overleggen
| |||||||
Uitspraak Dutch-woorden
| |||||||
Baan, vak en strook
|
- | De vierbaansweg wordt verbreed tot zes stroken. (In één zin staat zowel baan als strook voor de wegbreedte tussen twee strepen.) |
‘Genootschap, doe er wat aan!’
- | De auto vloog over de middenberm en kwam op de verkeerde strook terecht. (Nu staat strook voor de weghelft van zijberm tot middenberm.) |
- | De baan richting Arnhem is wegens werkzaamheden afgesloten. (Nu is een baan weer de weghelft in één richting.) |
En dan is er ook nog het begrip vak. In het tv-programma Blik op de weg hoorde ik: ‘De motorrijder reed over het vak voor rechtsaf, maar ging daarna rechtdoor.’ Dus de wegbreedte tussen twee strepen is in de media - via een ‘baan’ en een ‘strook’ - een ‘vak’ geworden. En tot slot las ik een bericht over een file op ‘het vak Zoetermeer-Gouda’, waarbij een vak nu ineens weer een deel van de weg in lengterichting is geworden.
Alleen de vluchtstrook wordt consequent een ‘strook’ genoemd, maar verder is het een totale chaos. Je zou je vertwijfeld afvragen: wat is nou eigenlijk een baan, een vak en een strook?