| |
| |
| |
[Nummer 4]
| |
| |
| |
‘Kent u die uitdrukking?’
Catchphrases als sociaal bindmiddel
Peter-Arno Coppen
‘Goeiemoggel’ is een heel recente, ‘Niet op reageren, Lena’ een wat oudere. Beide zijn het ‘catchphrases’: citaten uit televisie, film of cabaret die zich hebben genesteld in het gewone taalgebruik. Vorig jaar vroegen we u welke catchphrases u zelf zoal gebruikt. Daar hebt u massaal op gereageerd. Vanwaar het succes van die catchphrases? En wat voor nut hebben ze precies? Een inventarisatie.
Paul Haenen als ds. Gremdaat: ‘Kent u die uitdrukking?’
foto: Steven Brons
De Teletubbies: ‘Oh-o!’
Manuel uit Fawlty Towers: ‘Qué?’
Een kantoor ergens in Nederland. De baas komt binnen met een stapeltje vervelende klussen. Terwijl hij ze uitdeelt, zegt hij met een donkere stem: ‘Resistance is futile.’ Hij had natuurlijk ook kunnen zeggen: ‘Ja, sorry mensen, ik kan er ook niks aan doen, maar dit werk moet nu eenmaal gedaan worden.’ In plaats daarvan kiest hij voor een citaat uit de sciencefictionserie Star Trek, met ongeveer hetzelfde effect. De werknemers begrijpen dat hij het allemaal niet kwaad bedoelt, maar dat ze er niet onderuit komen.
Ergens anders rijdt een gezin met kinderen naar de Efteling. De rit duurt een tijdje en op een gegeven moment vraagt het dochtertje op de achterbank: ‘Is het nog ver, Grote Smurf?’ De Grote Smurf, die achter het stuur zit, antwoordt: ‘Nee, het is niet ver meer.’ Na een tijdje stelt het meisje dezelfde vraag en krijgt ze hetzelfde antwoord. Dit herhaalt zich een paar keer, totdat de Grote Smurf antwoordt: ‘Ja, het is nog héél ver!’ Hier wordt letterlijk een gesprekje nagespeeld uit de strip en tv-serie De Smurfen, waarin het hele dorp onder leiding van de Grote Smurf geregeld een lange tocht moet maken.
Dit zijn maar twee voorbeelden van de verhalen die lezers van Onze Taal instuurden als reactie op onze oproep van vorig jaar mei. We vroegen u welke catchphrases u zoal graag gebruikt, en in welke situatie. Bijna 700 lezers reageerden, en samen waren ze goed voor ruim 400 verschillende voorbeelden. De toelichtingen varieerden van royaal tot summier, maar alles bij elkaar was het overduidelijk dat de catchphrase een wijdverbreid verschijnsel is.
| |
■Nieuwe toepassing
Wat ís een catchphrase precies? Het gaat om een citaat uit de populaire cultuur (televisie, film, cabaret) dat aanslaat (‘catches on’) in het gewone taalgebruik. Vaak is het een hele zin (‘Gek mens ben ik, hè?’, Kees van Kooten als Carla van Putten, of ‘Kent u die uitdrukking?’, Paul Haenen als dominee Gremdaat), maar soms is het alleen een uitdrukking (‘altijd van je af’, Arjan Ederveen en Tosca Niterink in Kreatief met kurk). Het kan zelfs een los woord zijn (‘Reeds!’, Sjef van Oekel) of alleen
| |
| |
maar een paar klanken (‘Oh-o!’, de Teletubbies). Maar allemaal krijgen ze een nieuwe toepassing in het dagelijks taalgebruik.
Als je kinderen een ongewenste vraag stellen, zeg je: ‘Ik versta je niet, ik heb een banaan in mijn oor’ (Ernie, in Sesamstraat).
Handig bij het accepteren van een verjaardagscadeau is ‘Bedaaaankt voor die bloeeemen’ (de vorige, maar ook de huidige paus), en als je kinderen een ongewenste vraag stellen, zegje: ‘Ik versta je niet, ik heb een banaan in mijn oor’ (Ernie, in Sesamstraat). Soms zijn het uitroepen van enthousiasme (‘Yeah baby yeah’, Mike Myers, titelheld van de Austin Powers-films, of ‘Hatsekidee! Dat wordt weer smikkelen en smullen!’, Lowieke de Vos uit De Fabeltjeskrant), begroetingen (‘Eej Gertjuh!’, Samson in Samson & Gert) of afscheidsgroeten (‘Hasta la vista, baby!’, Arnold Schwarzenegger in The Terminator).
Tweederde van de inzendingen is Nederlandstalig (‘Daar is de koffie!’, André van Duin als Harry Nak in de Dik Voormekaar Show), de rest voornamelijk Engels (‘Computer says no’, Carol Beer in Little Britain), maar er zijn ook Duitse (‘Kinder, kinder, bin ich müde’, Dicke Bertha in de film Pünktchen und Anton), en zelfs een enkele Spaanse (‘Qué?’, Manuel in Fawlty Towers).
| |
■Ver verleden
Het lijkt een verschijnsel van de laatste tijd, maar schijn bedriegt. Naast heel recente exemplaren (‘Goeiemoggel’, uit een KPN-reclame van eind 2007) zijn er catchphrases uit een ver verleden, die nog springlevend zijn. De uitroep ‘Dat scheelde maar een haartje’ wordt nog weleens aangevuld met ‘... van een olifantenstaartje’ (Okkie Trooy, uit de gelijknamige kinderserie, 1962-1964), en er zijn nog steeds mensen die zeggen: ‘Niet op reageren, Lena’ (Wim Sonneveld als Willem Parel, 1955) of ‘Hoe is de stand, Mieke?’ (Jan Boots in de radioquiz Hersengymnastiek, van 1938 tot maar liefst 1992).
Het onderliggende principe is nog ouder. Het boek De lotgevallen van Klaasje Zevenster van Jacob van Lennep speelt in een negentiende-eeuws studentenmilieu, en daarin wemelt het van de citaten - niet alleen Latijnse uitdrukkingen, maar ook citaten van bekende Engelse en Franse auteurs. Een echte catchphrase zien we in een passage waarin een dispuutvergadering geopend moet worden en men de voorzittersscepter vergeten heeft. Een van de studenten stelt voor iets anders als scepter te gebruiken, en hij voegt daaraan toe: ‘Van Ilt zei terecht, toen hij Titus Andronikus speelde en zijn zwaard vergeten had (...): “O doodelijk verzuim! Heb ik mijn degen niet, zoo sterf dan door mijn duim.”’ Van Ilt was een bekende toneelspeler uit de zeventiende eeuw. Dit is dus niet zomaar een citaat uit een toneelstuk, maar uit de úítvoering ervan - en daarmee zou je het kunnen zien als een catchphrase avant la lettre.
Het citeren van klassieke auteurs in gewone brieven was in de Middeleeuwen al gebruikelijk. Rond 1500 verzamelde de beroemde Nederlandse humanist Desiderius Erasmus een boek vol bruikbare citaten (de Adagia). Zijn brieven aan vrienden, maar ook de brieven van zijn vrienden aan hem, stonden vol met die citaten, zoals ‘Het is gevaarlijk de hond aan de pens te laten ruiken’ of ‘Het gaat hier niet om wat geitenwol.’ Daardoor kregen ze een dubbele lading: het waren niet alleen citaten van klassieke auteurs, het waren ook nog eens citaten uit Erasmus' boek.
| |
De populairste catchphrases
Sommige catchphrases zijn populairder dan andere. Tweederde van de catchphrases die we ontvingen is maar één keer ingezonden, en bijna zes procent bestaat uit ‘Goeiesmorgens’ uit Jiskefet, en varianten daarop: ‘Goeiesmorgens, juffrouw Jannie’ en ‘Goeiemorgen deze morgen’, dat meestal het antwoord was. De tweede plaats werd ingenomen door ‘Toedeledoki’, ook uit Jiskefet, dat veel mensen echter eerder associeerden met Idols-jurylid Jerney Kaagman, die deze catchphrase nog eens extra populair maakte.
Dit zijn de vijftien meest ingezonden catchphrases:
1 | Goeiesmorgens (juffrouw Jannie); Goeiemorgen deze morgen (Jiskefet) |
2 | Toedeledoki (Jiskefet) |
3 | I'll be back (Arnold Schwarzenegger in The Terminator) |
4 | Hou je d'r buiten, Cock (Kees van Kooten als Cor van der Laak) |
5 | Jemig de pemig (Kees van Kooten als Koos Koets) |
6 | I know nothing (I'm from Barcelona) (Manuel in Fawlty Towers) |
7 | Wo ist der Bahnhof? Do ist der Bahnhof! (Van Kooten en De Bie als de gebroeders Temmes) |
8 | (Go ahead punk) make my day (Clint Eastwood als Dirty Harry, in de film Suddert Impact) |
9 | Duizend bommen en granaten (kapitein Haddock, in Kuifje) |
10 | Even Apeldoorn bellen (reclame) |
11 | I love it when a plan comes together (Hannibal Smith in The A-Team) |
12 | Dùùùùùs (Irma en Ingrid in Zaai) |
13 | May the force be with you (uit Star Wars) |
14 | Mozes kriebel (Kees van Kooten als Koos Koets) |
15 | Dûh (Homer Simpson, in The Simpsons) |
| |
■Thuistaal
Al deze voorbeelden tonen aan hoe dicht de catchphrase ligt bij het ‘gevleugelde woord’. De historische voorbeelden noemen we meestal gevleugelde woorden, maar ze lijken erg op de hedendaagse catchphrase: beide hebben de vorm van een citaat, maar het gevleugelde woord citeert doorgaans uit wat wel ‘de hoge cultuur’ wordt genoemd (de literatuur, het ‘serieuze’ toneel), en de catchphrase uit ‘de lage cultuur’ (populaire media, cabaret, reclame).
Kreatief met kurk: ‘altijd van je af’.
Aan het andere uiteinde van het spectrum overlapt de catchphrase de zogeheten thuistaal: de taal die binnen een familie of gezin ontstaat, vaak naar aanleiding van een anekdote - bijvoorbeeld ome Toon die om het zout vroeg en een heel zoutvaatje in de soep gekieperd kreeg, als gevolg waarvan nog jaren later iedereen in de familie die om
| |
| |
het zout vraagt als antwoord krijgt: ‘Ome Toon moest ook zout.’ Veel van de ingezonden catchphrases (tweederde) zijn maar één keer genoemd, en sommige zijn wel heel particulier, zoals ‘Ja lap, okselvijvers!’ (waarmee verwezen wordt naar zweetplekken onder de armen), ingezonden door een fan van de Vlaamse televisieserie Het eiland, die er nog vijf andere citaten uit deze serie bij voegde.
Homer Simpson: ‘Dûh!’
Ergens tussen het gevleugelde woord en de thuistaal speelt zich dus de catchphrase af. Maar wat heeft die voor nut? Waarom gebruiken wij dit soort citaten in het dagelijkse taalgebruik? In het geval van het gevleugelde woord zou je denken dat het een beetje elitair is. Je laat zien dat je ‘niet van de straat bent’ en dat je goed thuis bent in de hoge cultuur. Maar bij de doorsnee-catchphrase gaat die verklaring niet helemaal op. Integendeel: veel lezers schamen zich een beetje voor de catchphrases die ze gebruiken. Zo schrijft een lezeres: ‘En heel flauw, nog steeds vragen mijn man en ik als we koffie willen gaan zetten geregeld aan elkaar: “Kopje koffie, glazenwasser?” [uit Pisa, een tv-programma van Henk Spaan en Harry Vermeegen uit de jaren tachtig - PAC]. Echt te flauw voor woorden.’ En een ander voegt aan een hele verzameling de opmerking toe: ‘Oeps, dat zijn er meer dan ik dacht!’, en zelfs het verzoek ‘Willen jullie mijn naam niet gebruiken bij publicatie?’
Sjef van Oekel: ‘Reeds!’
| |
■Verzachtend
Veel catchphrases lijken een verzachtende functie te hebben. Een moeder schrijft: ‘Onze jongens willen weleens tegen elkaar uitvallen. De een zegt iets lolligs wat door de ander niet gewaardeerd wordt. Dat wordt dan een beetje hakketakken heen en weer, en op een gegeven moment springen mijn man of ik ertussen met “Het wááás een grááááp” (Koefnoen).’ De catchphrase, mét de speciale uitspraak, breekt de spanning en voorkomt escalatie. Die verzachtende werking zie je ook in een wat bars verzoek als ‘Hou eens even vast’, dat ineens vriendelijker wordt als je ervan maakt: ‘Hou eens even vast, Mamaloe’ (Pipo de Clown). En een discussie die je dreigt te verliezen kun je elegant afsluiten met ‘Dat wel natuurlijk!’ (Gerard Cox als Jaap Kooiman in Toen was geluk heel gewoon).
Hoewel sommige catchphrases erg dreigend lijken, blijft daar in het gebruik weinig meer van over. De bekende uitspraken ‘Are you talking to me?’ (Robert De Niro in Taxi Driver), ‘I'll be back’ (Arnold Schwarzenegger in The Terminator), en ‘Make my day’ (Clint Eastwood als Dirty Harry in de film Sudden Impact) zijn afkomstig uit gewelddadige films. Toch zal niemand ze als catchphrase bij een echte ruzie gebruiken. Integendeel, wie met een zware stem bij het weggaan ‘I'll be back’ zegt, verlaat een vertrouwd gezelschap waar een uitstekende sfeer heerst.
Vertrouwdheid en positieve sfeer, dat zijn de sleutelwoorden bij de catchphrase. Veel catchphrases zijn beperkt tot kleine sociale groepen: vriendenkringen, families, werk, school. Iedere groep heeft zijn eigen catchphrases, en zoals alle sociale uitingen luisteren ze vaak nogal nauw: op de meeste scholen hoef je niet meer aan te komen met ‘Goeiesmorgens’ (Jiskefet), en ook een begroeting als ‘Hee Sjakie, ouwe rukker!’ (Johnny in Flodder) wordt niet in alle kringen op prijs gesteld. De grens tussen een goed geplaatste catchphrase en oubolligheid is in veel gevallen moeilijk te bepalen.
| |
Waarom geen Nederlands woord?
In 2007 riepen we de lezers van Onze Taal op een bruikbaar Nederlands alternatief te verzinnen voor de term catchphrase. Uiteindelijk leverde dat niet op wat we zochten. Veel lezers suggereerden pakzin, maar een catchphrase is heel vaak geen zin. En pakfrase klinkt weer niet zo lekker. Ook oppikzin dekt de lading niet goed, en irriteerfrase leek ons niet zo'n goed idee. Gevleugeld woord kan ook niet, want dat is, zoals in het artikel wordt uitgelegd, nu juist iets anders.
Voorlopig houden we het dus, bij gebrek aan beter, maar bij catchphrase. Misschien ontstaat er vanzelf wel een nieuw woord voor. In de e-mails van onze webmaster stond vaak als onderwerp vermeld: ‘Weer een lading ketsfrezen’.
| |
■Handelsmerk
Met name schrijvers van televisieseries maken bewust gebruik van de catchphrase om hun personages ‘aan te kleden’. De comedy 'Allo 'allo is daar een goed voorbeeld van. Bijna elk personage wordt gekarakteriseerd door een uitspraak die in iedere aflevering voorkomt. Als de slecht Frans sprekende politieagent binnenkomt, weet je dat het eerste wat hij zegt zal zijn: ‘Good moaning!’, en als ‘Michelle from the
| |
| |
resistance’ van achter een gordijn tevoorschijn komt, kun je wachten op de uitspraak ‘Now listen carefully I shall say this only once’ (uitgesproken als ‘wence’). In The A-Team zegt colonel Hannibal Smith aan het eind vaak ‘I love it when a plan comes together’, en als je op de juiste toon ‘Shut up, you fool!’ zegt, zie je het personage van B.A. Baracus al voor je. En wie zei er ook alweer altijd ‘Trust me, I know what I'm doing’? Precies: detective Sledge Hammer uit de gelijknamige serie. De catchphrase als handelsmerk van een personage is een beproefd procedé, dat in de literatuur al langer toegepast wordt, maar dat in de populaire media nog steeds uitstekend voldoet.
Een speciaal geval vormen de bewust ‘in de markt gezette’ catchphrases, die door reclamemakers verzonnen worden. De voorbeelden zijn zeer talrijk. Van ‘Foutje, bedankt!’ en ‘Goed gedaan, jochie!’ (allebei Rijk de Gooijer) tot ‘Stom hè? Ik vind 't gewoon lekker!’ (de ‘Petje Pitamientje’-reclame) en ‘Gelukkig heb ik meer verstand van verzekeren’ (Johnny Kraaijkamp jr.) - het zijn allemaal zeer bruikbare uitdrukkingen in het dagelijkse verkeer, die geassocieerd kunnen worden met het te verkopen product. De genoemde voorbeelden zijn allemaal wat ouder, maar er komen er ieder jaar wel een paar bij: ‘Goeiemoggel’ (KPN-reclame), ‘Hij is weer heerlijk, Coby!’ (Cup-a-Soup) en ‘Lekker, moeder!’ (Unox) zijn recentere exemplaren.
| |
■Andere lading
Hoe zien catchphrases eruit? Vaak heel gewoon. Veel catchphrases zijn gewone zinnetjes of uitdrukkingen die al lang in de taal voorkomen en al duizenden keren gebruikt zijn. Maar door een speciale uitspraak kunnen ze ineens een andere lading krijgen. Het woord dus bestaat al eeuwenlang, maar als je het in een Oost-Nederlandse tongval, een beetje lijzig en langgerekt uitspreekt (‘Dùùùùùs...’), dan doe je net als Irma en Ingrid uit de tv-serie Zaai, en dan gebruik je een catchphrase. En wel hierom is een doodnormale uitdrukking, maar op het juiste moment, en met de juiste, enigszins zelfverzekerde nadruk is het Kees van Kooten als Cor van der Laak.
Soms is het niet zozeer de manier van uitspreken die de catchphrase maakt, maar wordt er alleen maar een naam toegevoegd aan een normale zin. ‘Waar gaat het eigenlijk over?’ is een niet zo heel bijzondere vraag, maar bij ‘Waar gaat het eigenlijk over, Thé?’ denk je meteen aan Theo en Thea, uit het gelijknamige tv-programma uit de jaren tachtig. Zo heb je ook ‘Gaat het weer een beetje, meneer Dröge?’ (Glamourland), ‘Hoe is de stand, Mieke?’, ‘Hou eens even vast, Mamaloe’ (Pipo de Clown), ‘Hou je d'r buiten, Cock!’ (wederom Kees van Kooten als Cor van der Laak), ‘Is het nog ver, Grote Smurf?’, en ‘Karren maar, Krelis’ en ‘Scheppen maar, Joris’ (beide uit Loenatik). Het zijn zinnen die zonder zo'n naam niet opvallen, maar met die toevoeging iets extra's krijgen. De naam zelf heeft geen betekenis, maar het wordt allemaal net iets meer sfeerverhogend.
Wie met een zware stem bij het weggaan ‘I'll be back’ zegt, verlaat een vertrouwd gezelschap waar een uitstekende sfeer heerst.
| |
■Van Dale
Wat gebeurt er met al die catchphrases in de taal? De meeste sterven uit, nog vóórdat ze de grote naslagwerken kunnen halen. Populariteit is geen garantie voor onsterfelijkheid. Het is maar de vraag of Goeiesmorgens Van Dale zal halen. Dan moet het over een paar jaar nog bestaan, terwijl het nu al op zijn retour is. Aan de andere kant zijn er wel degelijk catchphrases die zich van hun oorsprong loszingen, en uiteindelijk als uitdrukking in de taal worden opgenomen. Zo staat duizend bommen en granaten (kapitein Haddock, in Kuifje) wel degelijk in het woordenboek. Als ‘bastaardvloek’. Dat wel natuurlijk.
Volgens de Franse filosoof Jacques Derrida is de hele werkelijkheid één groot weefsel van tekst. Teksten bevatten talloze verwijzingen, in de vorm van halve en hele citaten, naar andere teksten. Literatuurwetenschappers spreken in dit verband van ‘intertekstualiteit’. Het gevleugelde woord, de thuistaal en de catchphrase vallen allemaal onder dit brede begrip. Ze dragen niet zozeer bij aan de letterlijke betekenis van wat je zegt, maar ontlenen hun belang vooral aan de sociale signalen die erin verborgen zitten. Als je in een gezelschap binnenkomt met een joviaal ‘Hallo boppers!’ (Paul de Leeuw als Bob de Rooij), dan zeg je daarmee: ‘Wij hebben dezelfde culturele voorkeuren en interesses. Wij staan op goede voet met elkaar.’ Bij gevleugelde woorden loop je het risico voor elitair of pedant versleten te worden, bij catchphrases voor oubollig of banaal. Maar dit risico weegt blijkbaar niet op tegen de positieve effecten. Jong en oud, in alle lagen van de bevolking, iedereen gebruikt catchphrases. We vinden het gewoon lékker.
The Terminator: ‘Hasta la vista, baby!’
|
|