■Hartklep
Ook al spreken zelfs mensen van middelbare leeftijd inmiddels behoorlijk wat Engels, kinderen spannen wat dit betreft de kroon. In het zogenoemde Early Bird-programma in Rotterdam krijgen kinderen vanaf een zo jong mogelijke leeftijd - groep 1 van de basisschool - Engelse les. De taalkundige Brigitte van Hilst volgt die ontwikkelingen als expert, maar ook als moeder: haar zoon van dertien heeft ze bewust op een school gedaan waar hij een deel van de lessen in het Engels krijgt. ‘Hij wilde het zelf graag en het Engels is ook geen enkel probleem voor hem. Door computerspelletjes te spelen had hij het zich toch al eigen gemaakt.’
Is het nodig om kinderen op school veel Engels te geven als ze het kennelijk vanzelf oppikken? ‘Dat vroeg ik me onlangs ook af. Ik heb het aan mijn zoon voorgelegd: welke woorden zou je nou nooit hebben gekend als je geen tweetalig onderwijs had genoten? Hij kwam meteen met woorden als atrio-ventricular valve voor “hartklep”.’
Van Hilst denkt dat alle kinderen Engels kunnen leren, ‘als ze er maar vroeg genoeg aan beginnen’. Schrijfster Anne Provoost nuanceert dat. ‘De meeste mensen praten alleen over taal als een drager van informatie. Het is waar dat veel Nederlandstaligen zo bezien goed Engels kunnen spreken: ze kunnen gegevens overbrengen in die taal. Maar taal is meer, het is ook een drager van vormen. En dan blijkt het heel moeilijk om je precies en sierlijk genoeg uit te drukken in een vreemde taal. Als iemand bij mij een stuk bestelt in het Engels, dan schrijf ik het in het Nederlands en vraag ik om een vertaler. Dat doe ik uit respect voor het Engels.’
Provoost zou liever als Engelstalige geboren zijn. ‘Je wordt geboren met het Nederlands, zoals je geboren wordt met een mank been. Je kunt je handicap romantiseren: wat is het toch mooi om te strompelen. Maar het blijft een achterstand. Anderzijds horen beperkingen bij de mens. Stel dat we allemaal in paleizen konden wonen, dan zouden we nog altijd een klein nestje voor onszelf maken om 's nachts in te slapen. In een ideale wereld waarin iedere aardbewoner zich perfect zou kunnen uitdrukken in het Engels, zouden we misschien nog steeds op zoek moeten naar iets waarin we in kleinere groepen konden communiceren. Een taal als het Nederlands.’