Tegenstander
Ik heb niets tegen een vreemdetaaldocent die die vreemde taal als moedertaal heeft. Maar dan moet het er wél een zijn die ook vertrouwd is met de Nederlandse taal en cultuur. Want bij onderwijs gaat het er niet alleen om dat je de leerlingen laat zien en horen waar het naartoe moet, maar ook hoe zij dat kunnen bereiken. Zo denk ik zonder vreugde terug aan mijn gymlessen, gegeven door een atletiekkampioen. Toen ik bij het bokspringen niet durfde, was zijn enige overtuigingsmiddel zelf er nog eens overeen te springen, even achteloos als de vorige keer, maar nu nog sierlijker. Dat hielp niet. Ik had liever les gehad van een ex-rolstoeler. Net zo heeft juist de Nederlandse docent het voordeel dat hij weet hoeveel moeite de verwerving van een vreemde taal kost. Hij kent de trucjes en ezelsbruggetjes.
Bovendien hebben die docenten zelf voor die vreemde taal gekozen. Ze zijn daardoor enthousiaster over de taal en cultuur van het vreemde land dan de moedertaaldocenten, die hun eigen land natuurlijk niet voor niets verlaten hebben. Ten slotte is die natuurlijke spreektaal van de moedertaalspreker eerder een nadeel dan een voordeel, want vaak is die spreektaal dialectgekleurd. Zo kun je de studenten Nederlandse taal van één universiteit in het Verenigd Koninkrijk meteen herkennen aan hun Vlaamse tongval: ze hebben les gehad van een moedertaalspreker.
Wat vindt u ervan? Moet van docenten in een vreemde taal worden geëist dat zij die taal als moedertaal hebben?
Geef voor 17 december uw mening op onze website: www.onzetaal.nl/homofkuit. Of stuur een briefkaart met ‘Een vreemdetaaldocent moet die vreemde taal als moedertaal hebben’ of ‘Een vreemdetaaldocent hoeft die vreemde taal niet als moedertaal te hebben’ naar de redactie van Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. Uitslag in het volgende nummer.