InZicht
Raymond Noë
Lexicon van de muziekindustrie
‘InZicht’ licht u in over nieuwe boeken, congressen en lezingen in taalkundig Nederland en België. Vermelding in deze rubriek betekent niet dat de redactie ze aanbeveelt. Voor een zo volledig mogelijk beeld hebben wij ook uw hulp nodig. Weet u iets waarvan u denkt dat het in deze rubriek thuishoort, laat het ons dan weten. Verschijningsdata en prijzen onder voorbehoud.
‘De muziekindustrie is een zelfstandig economisch circuit, bestaande uit verschillende nijverheidstakken’ - dat is de droge definitie waarmee het Lexicon van de muziekindustrie begint. Daarmee lijkt deze branche niet af te wijken van andere bedrijfstakken, maar ‘de muziek’ is toch wel iets anders dan bijvoorbeeld de brood- en banketbakkerij, omdat het product, hoewel te koop op geluidsdragers, niet tastbaar is: ‘Via de aanschaf van een materieel product kan de muziekliefhebber zijn diepste immateriële zielenroerselen beleven.’ Intussen is muziek dus ook gewoon koopwaar, die aan de man gebracht moet worden. Hoe dat gebeurt en welke ‘nijverheidstakken’ (zoals radio, tv, concertpodia, muziekuitgeverijen en platenmaatschappijen) en ‘actoren’ (muzikanten, belangenorganisaties) daarbij actief zijn, wordt uitgelegd in de geleerde inleiding op het lexicon, waarin uiteraard ook veel aandacht wordt geschonken aan de ingrijpende invloed die het internet op deze branche heeft.
De auteurs van het Lexicon van de muziekindustrie zijn de Leuvense hoogleraar communicatiewetenschappen Gust De Meyer en advocaat-docent Alex Trappeniers, specialist in auteursrecht en andere juridische aspecten van de muziekbranche. Voor een buitenstaander is moeilijk te beoordelen hoe volledig het lexicon is, maar de kennis van zaken van de auteurs is ongetwijfeld groot, want de meeste trefwoorden worden zeer uitvoerig uitgelegd en toegelicht - lemma's van meer dan een bladzijde, over bijvoorbeeld ringtones, Sony en piraterij, zijn geen uitzondering. Overigens richt het boek zich vooral op de populaire muziek(industrie). Jazz en klassieke muziek, bijvoorbeeld, lijken wat onderbelicht te blijven. En omdat de auteurs Vlaams zijn, worden sommige onderwerpen vanuit een Belgische optiek benaderd.
De termen die aan bod komen, zijn bedrijfsmatige vaktermen, van oldie, mondegreen en one hit wonder tot magnetofoon, mp3 en jewel case, van distributierecht en pay per download tot moshpit en festival. Ze hebben te maken met muziek als product, vanaf het vastleggen (in de studio) of weergeven (op het podium) ervan, tot aan promotie en distributie. Het boek bevat dus geen informatie over muzikanten, stromingen, genres en stijlen, maar des te meer over de werking van de muziekindustrie, inclusief veel juridische zaken. Waar relevant, wordt doorverwezen naar organisaties en websites. In de bijlagen, ten slotte, zijn nog een aantal modelcontracten en de Belgische auteurswet opgenomen.
Lexicon van de muziekindustrie. Werking en vaktermen is een uitgave van Acco en kost €39,80 (ingenaaid, 442 blz.). ISBN 978 90 334 6505 5