Inflatie
Het woord gehandicapt heeft op zich dus niets denigrerends of discriminerends. Toch wordt dat blijkbaar wél als zodanig ervaren, want eind twintigste eeuw was het ineens niet meer correct om van ‘gehandicapten’ te spreken; ‘mensen met een handicap’ moest dat worden. Die benaming was echter ook aan inflatie onderhevig, en wordt nu steeds meer vervangen door ‘mensen met een (fysieke, visuele, verstandelijke, etc.) beperking’.
Van Dale neemt in 1999 bij beperking voor het eerst het voorbeeld ‘mensen met een lichamelijke beperking’ op, met als betekenisomschrijving: ‘mensen met een handicap’. Dat het woordenboek beperking als een verhullende term opvat, blijkt uit het label ‘eufemistisch’, dat erbij staat.
Was hier inderdaad sprake van een eufemisme? Het lijkt er wel op. Het woord handicap werd tenslotte als stigmatiserend ervaren. Maar is beperking niet nog stigmatiserender? Met dat woord ga je er immers van uit dat je iets níét kunt, terwijl het juist zo belangrijk is om te kijken naar wat je nog wél kunt.
Toch zou ik niet zo ver willen gaan als de wereld van de geestelijke gezondheidszorg, die mensen met een geestelijke - pardon, verstandelijke - handicap nu wel heel erg positief ‘mensen met mogelijkheden’ noemt. Over eufemismen gesproken!